De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 25 oktober pagina 2

25 oktober 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2471 ? 'TJ/PGÉNQDTENX i'<.''iii. ' DE ROMANS VAN MILLS WHITHAM II SILAS BRAUNTON De twee laatste romans van John Mills W. zijn Sites Braunton en Tfte Wi'ndtefraw,. het eene is het boek van den man die macht zoekt en verwerpt, in het andere ontbreekt het de hoofdfiguur aan zelfvertrouwen. Site» Braunton lijkt mij het meesterstuk van den schrijver, tot nog toe; hij is er op zijn dreef, Avant hij. houdt zijn geheele verhaal binnen de grenzen der Westelijke streek van Devonshire. Daar gevoelt hij zich thuis. Zoo gevoelen wij er ons ook, zonder precies te weten hoe we er zijn gekomen,, en zonder een lange voorstelling aan de menschen om ons heen.. Het was in den tijd, men zal het zich nog wel herinneren, dat veel spellemenschen over de groote wegen trokken om de kermissen op het land te bezoeken. Een jonge man van dat slag slenterde, wat onbeslist nog over zijn nachtkwar tier, terwijl bij het vallen van den namiddag het boerenvolk op de hoeven zich gereed maakte de dagtaak te beëindigen, en de wagens met hooi werden opgeladen. Hij, Nathan Dort, had zich te goed gedaan in een herberg, en was opgewonden over een winst van een aantal sovereigns, opgestreken als resultaat van een weddenschap bij de races, en meer nog misschien van het standje met zijn baas wien hij ongezouten de waarheid had gezegd; 9iij, Londener van afkomst die menschen en paar«dên kende, die de wereld had gezien, ook op zee ?en achter'de muren van een gevangenis, en die zich door niemand meer iets liet vertellen. Waarom :zou hij niet, zoo lang het hem lustte, in den zomer tijd op het land werken? Na een informatie, onderweg ontvangen, volgde .hij een hooiwagen die een hoeve binnen reed. Het was niet de indrukwekkende entree waarop Jiij voor zich had gerekend. Kortaf hoorde hij zich ?toevoegen door Silas Braunton, die de opzichter was van den eigenaar, Hickory, dat hij den volgenn morgen kon beginnen, omdat men juist een knecht miste maar als je luiert, direct de laan uit!" ? Een pootige man sprak, een en al spieren, en een vaste blik uit de doordringende oogen. Dort moest toch zijn waardigheid ophouden, hij pro beerde den toon van den ander over te nemen, maar dat lukte hem niet. Zeg eens," bracht hij er uit, en het loon?" Dat zal ik morgen avond bepalen;" Silas gaf in een enkelen zin zijn instructies over nachtver blijf en avondeten, en keerde den nieuw aange komene den rug toe alsof hij voor hem verder niet bestond. Maar ik ben er ook nog," mompelde deze tusschen de tanden, en om zijn indruk weer te geven van het geheel, maakte hij bij zich de op merking: het zijn pummels hier, verd... de pummels!" en nam zich voor als hij zijn ontbijt had gehad, van het tooneel te verdwijnen. Maar het melkmeisje Dorcas heette zij, beviel hem. Daar was wel iets mee te beginnen; in allen geval, hij kon de dingen nog aanzien. Zoo zijn wij de hoeve binnengegaan en het geheele landelijke bedrijf, scherp geteekend door de karakteristieke personen die het in huis of in hun eigen afzonderlijke woningen uitoefenen, komt ons voor oogen alsof we nu de hand slaan aan het veelvuldige werk. Daar is de oude man, Hickory, de eigenaar van het groote aantal morgens, de ziekelijke menschenhater die aan niemand iets gunt, en die er alleen voor leeft om zijn bezit te vergrooten en zijn geld op te potten. Maar hij heeft zijn zinnen gezet op Silas Braunton, van dien weet hij het absolute vertrouwen dat hij waard is, en hoe hij van men schen en dingen alles weet te halen wat er in is. Hij hangt aan hem met de passie van een man, voor wien het leven geen ander goed meer over heeft. Hij zal hem al zijn bezittingen nalaten, mits hij bij hem blijft, want zonder hem kan hij niet zijn. De menschen van de streek zeggen: Hickory en Braunton, alsof hun personen onafscheidelijk waren, zij vormen samen een muur, hard als een rots. Silas, die al licht een veertigtal jaren jonger is dan zijn baas, bezit de energie voor zaken en bedrijven op een groote schaal. Hij is altoos in de weer, op reis om de goede kansen waar te nemen; in huis om door zelf de hand aan 't werk te slaan, het voorbeeld aan de anderen te geven; des avonds houdt hij met Hickory samen de boeken bij. Eén ding kan deze niet goed van zijn bescherme ling verdragen: hij geeft hem aanstoot door zijn vrouw. Hoe kan Hickory zijn rijkdom aan Silas nalaten, zoo hij belast is met een sul van een echtgenoote, van wie te verwachten valt dat zij haar zaken nooit bijeen zal houden. Silas zelf weet eigenlijk maar half meer hoe hij aan zijn vrouw is gekomen. Hij heeft een ellendig drukkende jeugd gehad. Zijn vader was een bruut, meedoogenloos in zaken, hij keelde de menschen, zei men van hem; zijn vrouw had hij uit huis gejaagd en op straat laten loopen, zij had er haar dood opgedaan, moordenaar noemde men hem in de familie, totdat hij zichzelf had gekeeld na een ongelukkige speculatie, die zijn kind in armoede deed achterblijven. De jongen was niet kwaad, hij aardde naar zijn moeder, ja, hij had een dwepend hart of een dwependen geest als men zoo wil. Maar zijn lot drukte te zwaar op hem; aan een jongensliefde waar hij een hemel inzag, werd door een nijdige moeder onverbiddelijk een einde gemaakt, hij kende wan hopige jaren. In dien tijd had hij kennis gemaakt met het meisje dat zijn vrouw zou worden. Zij was, als hij, alleen achtergebleven, en wist zich niet te redden in het leven; hij was haar held, zij gaf zich, maar het was een incompleete overgaaf, want zij had een schrik voor alle aanraking met de wereld buiten zich. Zij begrepen elkander niet, zochten er ook niet naar, en raakten geheel vervreemd, zij opgesloten in haar vreezen, zichzelf wantrouwend bij het geringste dat zij ondernam, hij zich hardend onder de noodzaak van het leven, omkeerend van zin, alsof hij overging tot den aard van zijn vader; spottend met de sentimentaliteit van zijn vlegeljaren, zich vast redeneerend in een principe van streng gezag, en zich des te stroever vast houdend aan het beginsel van degelijkheid. Hier zou ik een beroep willen doen op het voorstellingsvermogen van welwillende lezers en hun verzoeken zich gedurende den voortgang der gewone, landbouwpraktijken gedurende den loop van een geheel jaar de ontwikkeling te verbeelden van de verhouding der bewoners op de hoeve. Dat Dorcas, het melkmeisje, op den duur geen weerstand kon bieden aan de beloften welke Nathan Dort haar voorspiegelde, hoewel 't haar niet aan gezond verstand ontbrak, zal niemand verwonderen, maar dat er een subtiele invloed van de betrekking tusschen die twee uitging op Minna, de vrouw van Braunton, ligt minder voor de hand en is toch verklaarbaar voor wie weet hoe de dikwijls onnoozel handelende echtgenoote van Dorcas haar vertrouwde had gemaakt en door Dorcas' oogen iets van de uiting der harts tochten in het gewone verkeer van menschen begon te zien. Zij begreep niet, de arme, wat voor ongeluksweg haar gedachten opgingen, toen een verloopen jongen als Dort haar eenige belangstelling ging inboezemen en ze niet kon velen dat haar man, die den kerel gauw had doorzien, hem als niets waardig behandelde. Ondanks alles was toch Braunton haar held gebleven, maar hij verstijfde haar. Nathan Dort had zijn plan. Hij keek hooger dan Dorcas, hij was al vriendelijkheid en tegemoet koming waar het Minna Braunton gold, hij arong zich in als haar geleider, hij zocht haar intimiteit, en het gelukte hem beter te midden van die boerenslungels en pummels" dan men zou hebben verwacht. Waarin zijn eigenlijk doel bestond, ik geloof niet dat hij het daarover met zichzelf eens was. Hij voedde een wrok tegen Silas, hij wou den man vernederen, omdat hij tegen hem niet op kon, hij zou schande brengen in zijn gezin. De oude Hickory, ziekelijk, maar listig als de duivel, had het spel begrepen: zulke vrouwen als Minna waren bestemd voor slachtoffers van kerels als Nathan. Hij hield hem een tijdlang aan de hoeve, toen Silas hem wou wegsturen, en hij was het later die Silas door een slinkschen trek de gelegenheid gaf, om zonder te weten hoe onrecht vaardig hij handelde, Minna tezamen met Nathan van de boerderij te verwijderen. Het zijn treffende tooneelen die wij in vogel vlucht voorbijgaan, meesterlijk van scherp ge prente uitvoering, en ze zouden aan de tragische werking van het noodlot doen denken, nu in het leven van den zoon zich de brutale daad van den vader herhaalt. Even als hij zijn schuldelooze vrouw uit huis in de ellende had verdreven, zoo bracht de voortrollende tijd het zelfde tooneel wederom aan het licht. Toch gevoelen wij ons niet opgesloten in de engte van het leven, als soms het geval is in een drama van Ibsen; want daaraan worden wij uit de verte herinnerd. Er is meer ruimte om zich in te bewegen voor de personen in dit boek. Vertrek vóór het eten," zeide Silas tegen zijn vrouw, toen zij met Dort uit de schuur, waar hij haar had omarmd, te voorschijn kwam, zulke dingen kunnen we hier niet hebben." Hij sprak en gaf zijn orders met een koele beslist heid, alsof hij een meid en den knecht hun cong gaf. Het was een teleurstelling voor den ouden Hickory die had gerekend op een scène van ge weld, maar ook op deze manier was hij tevreden zijn doel te hebben bereikt en zijn vriend te hebben vrij gemaakt. Jullie bent een mooi paar, en ik moest je eigen lijk bedanken, dat ik zoo van je afkom," ging Silas voort. Maar Minna had ook iets te zeggen, eindelijk. Zij bleef niet schaamachtig gebukt, alsof ze uit her Paradijs werd verjaagd, zij richtte zich op tot haar volle hoogte: Ik ben je altoos trouw geweest, ik mag een domme vrouw zijn geweest, maar ik ben nooit een slechte vrouw geweest in mijn hart of in iets dat ik heb gedaan." En toen Silas zijn schouders ophalend miene maakte zich om te keeren, riep zij haastig, dat hij haar nog zou hooren: Ik heb geprobeerd, je pleizier te doen en 't is me nooit gelukt. Je hebt me onrecht gedaan, onrecht. Nu wil ik naar een man gaan, die me als een mensen behandelt, wat je nooit hebt gedaan, neen nooit, sinds we hier zijn gekomen." Zorg dat je vóór den eten weg bent met je tweeën." Hij stopte Dort een sovereign toe, en liet een bankbillet voor zijn vrouw achter. Het werd tijd om van dezen misthoop vandaan te komen," mompelde Dort, bij zich zelf blij, dat hij aan Braunton's vuist was ontkomen. De man kon hem maken en breken. Nu heb je geen verplichtingen meer, mijn zoon", zeide riickory 's avonds tegen Silas. Je hebt er toch geen spijt van dat moet je nooit doen." Spijt, neen," was het antwoord, dat voorgaan de dient vergeten, en ik verwacm dat niemand in mijn tegenwoordigheid over Dort of mijn vrouw zal spreken." Maar een maand later, toen de beweging in het dorp over de gebeurtenis begon te slinken, haalde hij het onderwerp zelf aan in gesprek met zijn schaapherder Sampson Pollard, den armen, wijzen man, den eenige van wien hij een woord aannam. Ik denk, dat er nog wel over mijn vrouw gesproken wordt," zei hij hem, wat maak je er van?" Ik dacht, meester, dat het een wreed ding was om te doen, en mijn hart is diep begaan met de arme vrouw." Wel, zij hield van dien kerel, en nu kon ze haar gang gaan." Dat geloof ik nooit.dat uw vrouw van iemand hield behalve van u." Ik heb hen toch op de daad betrapt, zij zal gelukkig zijn met haar minnaar." Neen, meester, en ge zult nooit vrij zijn van uw eigen hart, omdat wie een ander pijn doet, zijn eigen hart tot pijn veroordeelt. Er komt een dag dat gij het aan uw eigen hart zult gevoelen." Maar de man is eerst in den opgang van zijn macht. Silas Braunton heeft nog een heel leven voor zijn ervaring, na deze eerste acte van zijn bestaan. W. O. C. B Y v A N c K BATENBURG & FOLMER (O. W. FOLMER) DEN HAAG, HUYQENSPARK 22 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE.INRICHTING. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl