De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 25 oktober pagina 22

25 oktober 1924 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

22 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2471 CHARIVARIA Op dit oogenblik bevindt Jackie Coogan zich in zeven statie-kamers op de eerste tage van het hotel Adlon," schrijft het Hbl. onder het opschrift Jackie Coogan is aangekomen." Jackie is inderdaad zeer aangekomen. t* i, SrAANEENLIJMSELS Als het nu maar heusch een Indië-vlucht wordt. Een Praag-vlucht is het in ieder geval reeds. Van 't Hoff-Le Bel-herdenking. , De Van Rappard-documenten." (N.R.C.) De 1925-tentoonstellingscatalogus." (Kamp.) VROEGRIJPE KINDERTJES Zus Lek (getrouwd), Pini van Urk (verloofd), Niek Haasnoot en Dorl Walrave (getrouwd), Jopie van den Ende (in plaats van kaarten verloofd.)" Men weet, dat Gandhi, de Britsch-Indische leider, die zich zelf het verbod heeft opgelegd om gedurende 21 dagen te vasten, als boetedoening voor de religieuse twisten tusschen Hindoes en Mohammedanen, heeft verklaard van zijn besluit niet te kunnen afzien." (Hbl.) Charivarius heeft zich een dergelijk verbod, voor altijd, opgelegd. Zóó maar. De schrijfster staat als het ware met n been aan eiken kant van het Engelsche kanaal," schrijft het Hbl., maar de door ons gecursiveerde woorden maken de situatie aanmerkelijk minder gruwzaam. CORRESPONDENTIE D. te H. De Tel. schrijft: In de vloer van de woon kamer vond men een kleina onzichtbaar luik." Dit is natuurlijk een samentrekking van klein en bijna. Zoudt u over dit gecomprimeerde proza eens een grapje willen maken? Antw. Ik zal er eens ernstig oken. Misschien kan ik er iets vanken. L. te R. Wat beteekent het motto van uw laatste Ruize-rijm: Do ut des? Antw. Do ut des beteekent c c d-mol. Het is tevens een formule uit het Romeinsche recht nopens het koopcontract: Ik geef opdat gij geve." DE RAAD VOOR DE SCHEEPVAART NAAR DEN HAAG Aan Joh. Braakensiek 1). Waarom niet? Den Haag is er juist voor ge schikt, zij 't voor botter, tjalk, logger, of klipper: waar 't klokje der Hollandsche staatkunde tikt, is men ook wel bekend met geschipper! Den Haag is de stad (dit is 't fijne der zaak), waar van 's Lands politiek wordt gesproken; en 'k vraag u: waar wordt er zoo goed en zoo vaak aan een ander de loef afgestoken? Den Haag moet het zijn: men beslisse met spoed; laat de uitspraak niet langer verwijlen: men neemt nergens elders zoo vaak en zoo goed aan een ander den wind uit de zeilen ! En weet niet Den Haag in echt-Hollandschen trant 't navigeeren-ter-zee na te bootsen? Men weet er, ten aanzien der stuurlui aan land, menig wets-ontwerp binnen te loodsen ! 't Staatkundig Den Haag is bij uitstek de plaats; de gevaren der zee zijn het eigen; een minister ziet, steekt hij den neus buitengaats, daar Charybdis en Scylla staan dreigen! En tegenwind is er; en soms maakt een stroom er den doortocht voortdurend versperden dan gaat het nu ja, 't mag dan niet zijn met stoom dan nog gaat het, al boomende", verder! Wij twijfelen niet: op Den Haag valt de keus uit de Hollandsche steden en dorpen: hoe vaak is daar niet, was laveeren de leus, met beleid reeds het roer omgeworpen? Den Haag zal het zijn: ieder nieuw argument is na 't vorig betoog overbodig ! Den Haag heeft, het zij hï'er volmondig erkend, wel een Raad voor de Scheepvaart hard noodig t K u M o R A NOSAI. is 1) Zie de prent in het vorig nummer. DAGBOEK VAN EEN AMSTER DAMMER Den Weieerwaarden Heer Ds. van der Voort van Zype Ex-Kamerlid; Burgemeester. Weieerwaarde Heer, BRIEVEN Daar gaat een rilling door het land: AAN van der Voort van Zype niet meer in GROOTE de Kamer! Eenzelfde rilling als door MANNEN de Zeven Provinciën voer op het bericht dat Bestevaer voor Syracuse gesneuveld, dat Maarten Harpertszoon Tromp bij ter Heide gebleven was. Een van die rillingen, dewelke gansch een volk met nen slagkippevel bezorgen. Want wie zal thans het Vloot-element in de Staten-Generaal vertegenwoordigen, nu gij, Weieerwaarde, in een landelijk dorpje als Maartensdijk Burgemeester zijtgewordent? Dat tal van anti-revolutionnaire staatslieden de zoo hoog noodige rust zoeken en vinden in vriendelijke plaatsjes is begrijpelijk, even begrijpelijk als het is dat een zorgzame Christelijke regeering haar kiekens een warm hok bezorgt. Van der Molen, de man met de baard, is een bezienswaardigheid van Oosterbeek geworden; Rutgers zit onder de rook van Gouda, vele Colijns groeien en bloeien in Haarlemmermeersche raadszalen en als straks Duymaer van Twist's hersengestel moede is ge worden van het al te geconcentreerd politiek denken, zal ook voor hem een plaats gevonden dienen te worden en waar zou hij beter zijn dan in Kampen? Doch dat men u, Weieerwaarde, met Maartensdijk opscheept, vind ik ietwat ondank baar. Gij kent zonder twijfel het schoone graf schrift op den dooden Tromp: Men steil' voor Hollands admiraal Geen graf van marmer of metaal, Maar ergens op een hongen klip In 't hol van een veroverd schip, Den dooden Tromp daar ingelegd Zal onder het eerste zeegevecht Aan Holland moed en strijdlust geven, En menig Engelschman doen beven. Ziet, zoo had men u ook moeten bijzetten. Er zijn geen holen meer van veroverde schepen, hoogstens holen waar men de onnoozele zeelui, die zich afzonderen, uitschudt, doch was er voor u, onze zoutwaterspecialist, niet een of andere stad aan de zee te vinden geweest waar gij als burgervader uw verdere dagen had kunnen slijten? Vlissingen, de stad van Michiel, ware voor u geknipt geweest, doch dit was niet vacant. Maar was er dan niet een Kijkduin of een Monster, of een Brouwershaven of eenTesselof een der honderd andere Hollandsche kustplaatsen, waar de zee wind dag en nacht den mensch frissche gedachten toewaait, waar de zee elk etmaal vierentwintig uur ruischt, waar de schepen met de driekleur in top fier voorbijstevenen en waar het blonde duin van Holland's glorie zingt? U daar bijgezet, zou voor u, Weieerwaarde, die zooveel lange jaren de eenige zeeman op het droge in de Tweede Kamer waart, dien men, van de gereserveerde zoowel als van de publieke tribune, elkaar aan wees als de zoetwater-matroos van het Parlement, die pal stond voor elke vermeerdering van ons oud-roest en zich heesch praatte voor elke nieuwe Vlootwet, een passend otium cum dignitate zijn geweest. Maar Maartensdijk ! Een landelijk dorpje, waar geen zee te bekennen en het eenige water een Wetering is waarin het eenmaal goed snoeken was. Waar geen zoute wind waait, waar geen pikbroeken over de keien hobbelen, waar geen geuren van pek en teer en harpuis de luchten bezwangeren en waar niets aan de zee herinnert dan het loeien der koeien, dat men, op een mistigen dag, hoogstens voor het geluid van een misthoorn kan houden zóó u weg te stoppen, weieerwaarde, in zoo'n dorp, na uw helden-verleden als vloot-domin en als vloot-politicus, is de ondankbaarheid wel wat ver gedreven. Een laudrot als de Vlugt zit wel in een stad als Amsterdam, die groot werd door de zee, waarom een pikbroek als u, weieerwaarde, dan niet in Marken, op Urk of in Volendam? En ik hef aan, overtuigd dat ons zeelievcnd en zeevarend volk uit.volle borst met me mee zal instemmen: Men steil' voor van der Voort van Zyp, Geen stoel van leder of van trijp, Maar ergens op een warme stoof Onder de wieken van 't greformeerd geloof Den zouten Zyp daar opgezet, Zal bij een nieuwe Vlootenwet Aan d'anti's moed en strijdlust geven, En menig pacifist doen beven. OOK KEN ASPIRANT-BUROEMEESTER. DE BLINDSÉANCE DAMMEN VAN B. SPRINGER Jr. (Teekening voor de Amsterdammer" door Wybo Meijer) 5-SPBiriGED DE. EEP5TE BLIND-DAM-SPELER Onze Hollandsche damspeler B. Springer Jr. van Marseille, heeft op zijn tournee door ons land, in Americain een partij blind gedamd. Wij hebben respect voor deze prestatie, daar wij bij onder vinding maar al te goed weten, hoe moeilijk het is een behoorlijke partij ziende te dammen. Springer is de pikeur om het aan te durven een partij blind te spelen. Wij kennen wel enkele damspelers, die het gezichtsvermogen missen, maar hun spel spelen op een speciaal voor dit doel gemaakt dambord. Zij spelen op het gevoel, zij gaan met hun handen over het dambord heen om zich zoo de standen voor te kunnen stellen, maar een ziende damspeler die een partij blind speelt, is een unicum in de geschiedenis van het damspel! Maar, zoo zullen de belangstellende lezers denken, is het damspel dan zoo moeilijk, zoo inge wikkeld? Geven die twintig zwarte en twintig witte schijven, door verplaatsing dan zooveel stof tot denken? Zeer zeker is dit het geval en wel om hun eenvoud, om hun zelfde waarde, want er is geen enkele schijf die meer waarde heeft dan een andere. Zij zijn alle gelijk en dit maakt juist het dammen zoo ontzettend moeilijk en gecompli ceerd, ledere schijf mag maar n vak in schuine richting verplaatst worden, moet in schuine richting voor of achteruit slaan. Dit slaan is verplicht. Wanneer nu van beide zijden gelijkvormig een tiental zetten gedaan zijn, dan kan iemand met een gezond stel hersenen dien stand volgen, zij het dan ook met inspanning van alle krachten. Wijkt evenwel de tegenspeler af na een zestal zetten en moet er geslagen worden, dan stelt dit aan het voorstellingsvermogen buitengewone hooge eischen; daarbij komt dat de blindspeler over een enorme damkennis en geheugen moet beschikken; hon derden standen moet kennen en een kalme natuur moet hebben. De legio varianten en ondervarianten die er na lederen zet ontstaan, zich wijzigen en uit breiden; voornamelijk wanneer wij het middenspd naderen om daarna in den eindstand te komen. Dan die diepe combinaties die zich voor kunnen doen, de hinderlagen die de tegenspeler opbouwt; dit alles moet den blindspeler zich voor den geest kunnen halen. Springer heeft bewezen dat na een zorgvuldige voorbereiding het mogelijk is n partij blind te dammen. Wij gelooven stellig dat het tot de onmogelijkheden behoort 3 of 4 partijen blind te spelen. Wij hebben de partij die Springer speelde eens nagespeeld, en het is frappant hoe Springer zijne stelling opbouwde en hoe hij wit in het nadeel bracht, 't Was jammer dat hem in den eindstand de remise ontging, maar bij eene partij van 66 zetten, waarbij steeds van het denkvermogen het uiterste gevergd wordt, daar kan het bijna niet anders of er wordt op het laatst een foutieve voortzetting gedaan. Springer kan er trotsch op zijn in de annalen van de damgeschiedenis als Ie Blindspeler vermeld te worden en wij als Hollandsche damspelers zijn niet minder trotsch op hem. K. C. n ie JONG E Nodorl. Munt Jfoffamta &??<? 1O oont» mlg*mr

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl