De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 25 oktober pagina 8

25 oktober 1924 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD~VOORTNEDERLAND No. 2471 l PEEK& CLOPPENBURG Vraagt Uw leverancier uitsluitend Delftsche Slaolie ^ Delftsch Plaptenvet EXTRA [üiHlLJ DELFIA /1.20perheele./0.75perhalve SSxB ?0.58 per tablet van flesch (verpakking inbegrepen), «ögfl» i/s K-G. netto. LET OP HET GEDEPONEERD HANDELSMERK MARECHALNIEL FOB», van otft PUT T L oc VLAH tlMDHOVE Het feit, dat er dagelijks meer WHITE VRACHTWAGENS EN OMNIBUSSEN bp den weg verschijnen, spreekt voor zich zelf. De prijzen zijn concurreerend. ALLEENVERTEQENWOORDIOINO VOOR NEDERLAND: N.V. Gebrs. NEFKENS' AutomoDiel Maatschappij ALLEEN: AMSTERDAM, Jacob Obrechtstraat 26, Tel. 22507. UTRECHT, Nachtegaalstraat 55, Tel. 3061. Geen filialen, ook niet in andere plaatsen. t EEN GOED INTEBIEUR l/ EEN DAdELUK/CH GENOT* DRMGT TE OOfTEBBEEK DE VERZORGING OP, NAAR MAAT Fr. SINEMUS 20 Leldschestraat 22 - Amsterdam De werken van den Franschen geleerde CAMILLE FLAMMARION op psychisch gebied trekken steeds meer de aandacht. VERSCHENEN ZIJN: DE SPOOKHUIZEN Prijs f4.?. Gebonden f 4.90 Deze groepen van feiten en waarnemingen brengen den schrijver tot de con clusie, dat geen ziel vernietigd kan worden; evenals Het Raadsel van den Dood is dit boek een vurig pleidooi voor de wetenschappelijke beschouwing van bovennatuurlijke verschijnselen. Wie in het onderwerp belangstelt en ook lezen wil hoe geleerden van naam staan eri stonden tegenover geschiedenissen van spookverschijningen en manifes taties in spookhuizen, vindt hier heel wat gevallen critisch beschreven en ge analyseerd". De Courant. Van eenige mystificatie is fdaarbij geen sprake, de goede trouw van de corres pondenten zoowel als van Flammarion kan niet in twijfel worden getrokken Velen zijn geneigd om met afwijzend gebaar te spreken van malligheid, zins begoocheling of van boerenbedrog. We zullen ons van'die qualificaties ont houden.." Hei Vaderland. Het Raadsel van den Dood l. Voor den Oood. II. In het Stervensuur. III. Na den Dood Prijs per deel f 4.?. Gebonden f 4.90 Daarom kunnen wij dit echt wetenschappelijk werk over zaken, die nog niet alle tot het gebied van wetenschap gerekend worden, aan ieder aanbevelen, die iets meer wil weten omtrent den mensch, ziels-atoom op een stof-atoom van den melkweg". Haagsche Post. Voor zeer velen kan deze serie van werken een bron worden van troost". Nieuwe Courant. ,,.... we gelooven, dat het in ons land niet minder de aandacht zal trekken dan in Frankrijk". Het Vaderland. Wat kinderachtig en dom is het, de vele bewijzen die hij aanvoert voor het bestaan van de ziel tijdens en na het leven te willen negeeren". Java-Bode. Verkrijgbaar bij iederen goeden Boekhandelaar. N.V. Uitgevers-Mü. en Boekhandel v/h P. M. W I N K, Zalt-Bommel B1JKOMSTIGHEDEN CXLVIH Een interview met een wetenschappelijk man kan een groote bekoring hebben. Want geleerden plegen teruggetrokken en onopvallend levende menschen te zijn, met opmerkelijk zuivere en gave harten, omdat ze hun bestaan, hun gedachten, hun ziel wijden aan een nobelen hartstocht, een onpersoonlijk gewin; omdat ze niet in zich zelf graven, maar altijd zichzelf in iets hoogers ver liezen. Wat zij in zoo'n gesprek dan over dat zelf" waar ze meestal niet aan toekomen in hun dagelijksch leven loslaten, heeft in de eerste plaats de charme van het nieuwe en voert bovendien naar een sfeer van zoo kristallijnen klaarheid, dat gewoon rondploeterende menschen in verbazing het hoofd heffen en met bewondering zich afvragen waarom een zoo sterke wil tot goedheid, zooveel echte eenvoud zich zoo zelden manifesteeren. Want zooals de wereld van onze ontredderde harten in stand wordt gehouden door de rechte en moedige zielen in de kloosters en om ons heen, die door de kracht van hun gebed de draden weven, waarmee de hemel ons net nog even in de hand houdt en voor in den afgrond storten behoedt, (ik geloof dat ik dit uit n boek van Huysmans heb), zoo waken de stille, geconcentreerde wer kers-met den-geest voor den ondergang van onze fladderende, weifelende, alles entameerende en niets dóór-denkende hersens. En ik weet geen klein rijk, waar zooveel karakterkracht en ernst wordt gekweekt, en waar de kinderlijke ongerept heid en frischheid des gemoeds zoo zuiver wordt bewaard, als in dat der wetenschap. Hoe anders is het met een interview van een artist, hij, die altijd in en met zichzelf bezig is, die alles, wat hij maakt, eerst door zich zelf heeft moeten laten heengaan, en die door al deze bewustmakingen al lang de onbevangenheid heeft verloren om voor het vaderland weg over zijn eigen wezen te gaan vertellen. Misschien dat het bij een musicus, een schilder, een architect nog eenigszins lukt, omdat het woord" tenminste niet de taal is, waarin ze hun schoonheidsovertuiging plegen uit te spreken; omdat het woord bij hen tenslotte dezelfde functie verricht, als bij andere gewone" menschen; maar een literator een interview af nemen, lijkt een onderneming, die al van te vo en tot mislukkingen is veroorceeld. Want wat heeft hij, in al zijn werk, onder dichter of dunner sluier, al niet over zichzelf bekend? Zooals Top Naeff het in haar kostbare boekje over Charlotte von Stein heeft geformuleerd: Het vinden van den vorm voor een kunstwerk beteekent: het vinden van een transformatie voor de ervaringen van de ziel. Het eigene in vervreemden staat." Waarom zou een auteur dat eigene" nu voor de tweede maal nog eens in onvervreemden staat," niet opgeheven tot een sfeer, waarin het voor alle menschen geldt, maar als het persoonlijke-zondermér ten beste geven; waarom anders, dan omdat zijn medemenschen een niet getransponeerde zielservaring nog .boeiender en gemakkelijker te verteren vinden, dan de artistieke; maar het is er toch niet om te doen, ook de allerluiste geesten slapend aan hun pleiziertje te helpen? Denkt een auteur, die zich aan eeo interview onderwerpt, trouwens ooit aan de' weldaad, die hij hiermee aan zijn medemenschen zou kunnen bewijzen? Ik vrees, dat hij tegen zich zelf zal zeggen, dat hij den meneer, die het hem afnemen wil, niet kan dupeeren; dat hij de dingen hun normalen loop moet laten hebben; dat het ten slotte preüntieuser is, zoo iets, dat iedereen dcet, te weigeren, dan het gelaten over te zijn hoofd te laten heengaan; maar tegelijk krult in het verborgene zijn hart om van ijdelheid. *) Want tenslotte zijn we allemaal zeer gevoelig voor de glorie dezer wereld, en, zooals Van Suchtelen ergens heeft gezegd: omdat een artist tien keer zoo ijdel is als een gewoon mensch, moet hij het honderd keer zoo goed verbergen. om niet duizend keer zoo belachelijk te zijn. Maar wie dan, uit verborgen ijdelheid, zijn toestemming geeft, krijgt onmiddellijk de daarbij behoorende straf en een gelegenheid om opgevoed te worden zooals weinigen. Want vóór het begint, denkt hij waarschijnlijk nog, dat hij heel wat belangrijks te vertellen zal hebben, op de wijze als Flaubert in zijn brieven of Goethe in zijn gesprekken. Maar als het eenmaal begonnen is, lieve hemel, hij meende toch, wel eens iets gedacht of beleefd of gevoeld te hebben; waarom kan hij dan nu geen redelijk woord uitbrengen? Waarom is alles ineens hopeloos banaal en schijnt er geen andere belangrijke meedeeling over te blijven dan: je me suis donnéla peine de nattre. De eenige uitredding is natuurlijk een gegeven, waar het gesprek toevallig op te land is gekomen, uit te werken als een romanthema, met al de logica en spitsvondigheid, die daarbij behoort, (maar die in het gebeuren van het gewone leven pleegt te ontbreken). Zoo maakt een schrijver van zijn interview nog eens een gefingeerd" verhaal; hij maakt van zichzelf een romanfiguur, van n punt uit belicht, en niemand heeft van de onderneming plezier, noch de interviewer die het onbelangrijke verhaaltje schrijven moet, noch de menschen, die het moeten lezen; niemand, dan de delinquent zelf, die eens temeer heeft gemerkt, dat hij niet veel bijzonders in zijn mars heeft en met dat inzicht zijn voordeel kan doen. A N N I E S A L O M O N S *) Om te vcorkomen, dat iemand van hetgcnus irritabile, die juist geïnterviewd is, /ou kunnen mecncn, d:.t ik n et deze opn erkingen 1-em be doelde, wil ik hier even meedeelen, dat ik, gelijk in een vraag gesprek staat vermeld, ly.isch en egocentrisch v; n aird ben, en dit artikeltje dus natuurlijk aan mijzelf opdraag.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl