Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD~VOORTNEDERLAND
No. 2471
l
PEEK& CLOPPENBURG
Vraagt Uw leverancier uitsluitend
Delftsche Slaolie ^ Delftsch Plaptenvet
EXTRA [üiHlLJ DELFIA
/1.20perheele./0.75perhalve SSxB ?0.58 per tablet van
flesch (verpakking inbegrepen), «ögfl» i/s K-G. netto.
LET OP HET
GEDEPONEERD HANDELSMERK
MARECHALNIEL
FOB», van otft PUT T L oc VLAH
tlMDHOVE
Het feit, dat er dagelijks meer
WHITE
VRACHTWAGENS EN OMNIBUSSEN
bp den weg verschijnen, spreekt voor zich zelf.
De prijzen zijn concurreerend.
ALLEENVERTEQENWOORDIOINO VOOR NEDERLAND:
N.V. Gebrs. NEFKENS' AutomoDiel Maatschappij
ALLEEN: AMSTERDAM, Jacob Obrechtstraat 26, Tel. 22507.
UTRECHT, Nachtegaalstraat 55, Tel. 3061.
Geen filialen, ook niet in andere plaatsen.
t
EEN GOED INTEBIEUR
l/ EEN DAdELUK/CH
GENOT* DRMGT
TE OOfTEBBEEK DE
VERZORGING OP,
NAAR MAAT
Fr. SINEMUS
20 Leldschestraat 22 - Amsterdam
De werken van den Franschen geleerde CAMILLE FLAMMARION
op psychisch gebied trekken steeds meer de aandacht.
VERSCHENEN ZIJN:
DE SPOOKHUIZEN
Prijs f4.?. Gebonden f 4.90
Deze groepen van feiten en waarnemingen brengen den schrijver tot de con
clusie, dat geen ziel vernietigd kan worden; evenals Het Raadsel van den Dood
is dit boek een vurig pleidooi voor de wetenschappelijke beschouwing van
bovennatuurlijke verschijnselen.
Wie in het onderwerp belangstelt en ook lezen wil hoe geleerden van naam
staan eri stonden tegenover geschiedenissen van spookverschijningen en manifes
taties in spookhuizen, vindt hier heel wat gevallen critisch beschreven en ge
analyseerd". De Courant.
Van eenige mystificatie is fdaarbij geen sprake, de goede trouw van de corres
pondenten zoowel als van Flammarion kan niet in twijfel worden getrokken
Velen zijn geneigd om met afwijzend gebaar te spreken van malligheid, zins
begoocheling of van boerenbedrog. We zullen ons van'die qualificaties ont
houden.." Hei Vaderland.
Het Raadsel van den Dood
l. Voor den Oood. II. In het Stervensuur. III. Na den Dood
Prijs per deel f 4.?. Gebonden f 4.90
Daarom kunnen wij dit echt wetenschappelijk werk over zaken, die nog niet
alle tot het gebied van wetenschap gerekend worden, aan ieder aanbevelen, die
iets meer wil weten omtrent den mensch, ziels-atoom op een stof-atoom van
den melkweg". Haagsche Post.
Voor zeer velen kan deze serie van werken een bron worden van troost".
Nieuwe Courant.
,,.... we gelooven, dat het in ons land niet minder de aandacht zal trekken
dan in Frankrijk". Het Vaderland.
Wat kinderachtig en dom is het, de vele bewijzen die hij aanvoert voor
het bestaan van de ziel tijdens en na het leven te willen negeeren". Java-Bode.
Verkrijgbaar bij iederen goeden Boekhandelaar.
N.V. Uitgevers-Mü. en Boekhandel v/h P. M. W I N K, Zalt-Bommel
B1JKOMSTIGHEDEN
CXLVIH
Een interview met een wetenschappelijk man
kan een groote bekoring hebben. Want geleerden
plegen teruggetrokken en onopvallend levende
menschen te zijn, met opmerkelijk zuivere en
gave harten, omdat ze hun bestaan, hun gedachten,
hun ziel wijden aan een nobelen hartstocht, een
onpersoonlijk gewin; omdat ze niet in zich zelf
graven, maar altijd zichzelf in iets hoogers ver
liezen. Wat zij in zoo'n gesprek dan over dat zelf"
waar ze meestal niet aan toekomen in hun
dagelijksch leven loslaten, heeft in de eerste plaats
de charme van het nieuwe en voert bovendien
naar een sfeer van zoo kristallijnen klaarheid,
dat gewoon rondploeterende menschen in verbazing
het hoofd heffen en met bewondering zich afvragen
waarom een zoo sterke wil tot goedheid, zooveel
echte eenvoud zich zoo zelden manifesteeren.
Want zooals de wereld van onze ontredderde
harten in stand wordt gehouden door de rechte
en moedige zielen in de kloosters en om ons heen,
die door de kracht van hun gebed de draden weven,
waarmee de hemel ons net nog even in de hand
houdt en voor in den afgrond storten behoedt,
(ik geloof dat ik dit uit n boek van Huysmans
heb), zoo waken de stille, geconcentreerde wer
kers-met den-geest voor den ondergang van onze
fladderende, weifelende, alles entameerende en
niets dóór-denkende hersens. En ik weet geen
klein rijk, waar zooveel karakterkracht en ernst
wordt gekweekt, en waar de kinderlijke ongerept
heid en frischheid des gemoeds zoo zuiver wordt
bewaard, als in dat der wetenschap.
Hoe anders is het met een interview van een
artist, hij, die altijd in en met zichzelf bezig is,
die alles, wat hij maakt, eerst door zich zelf
heeft moeten laten heengaan, en die door al deze
bewustmakingen al lang de onbevangenheid
heeft verloren om voor het vaderland weg over
zijn eigen wezen te gaan vertellen. Misschien dat
het bij een musicus, een schilder, een architect
nog eenigszins lukt, omdat het woord" tenminste
niet de taal is, waarin ze hun
schoonheidsovertuiging plegen uit te spreken; omdat het woord bij
hen tenslotte dezelfde functie verricht, als bij
andere gewone" menschen; maar een literator
een interview af nemen, lijkt een onderneming,
die al van te vo en tot mislukkingen is veroorceeld.
Want wat heeft hij, in al zijn werk, onder dichter
of dunner sluier, al niet over zichzelf bekend?
Zooals Top Naeff het in haar kostbare boekje
over Charlotte von Stein heeft geformuleerd:
Het vinden van den vorm voor een kunstwerk
beteekent: het vinden van een transformatie
voor de ervaringen van de ziel. Het eigene in
vervreemden staat."
Waarom zou een auteur dat eigene" nu voor de
tweede maal nog eens in onvervreemden staat,"
niet opgeheven tot een sfeer, waarin het voor alle
menschen geldt, maar als het
persoonlijke-zondermér ten beste geven; waarom anders, dan omdat
zijn medemenschen een niet getransponeerde
zielservaring nog .boeiender en gemakkelijker te
verteren vinden, dan de artistieke; maar het
is er toch niet om te doen, ook de allerluiste geesten
slapend aan hun pleiziertje te helpen?
Denkt een auteur, die zich aan eeo interview
onderwerpt, trouwens ooit aan de' weldaad, die
hij hiermee aan zijn medemenschen zou kunnen
bewijzen? Ik vrees, dat hij tegen zich zelf zal
zeggen, dat hij den meneer, die het hem afnemen
wil, niet kan dupeeren; dat hij de dingen hun
normalen loop moet laten hebben; dat het ten
slotte preüntieuser is, zoo iets, dat iedereen
dcet, te weigeren, dan het gelaten over te zijn
hoofd te laten heengaan; maar tegelijk krult in
het verborgene zijn hart om van ijdelheid. *)
Want tenslotte zijn we allemaal zeer gevoelig
voor de glorie dezer wereld, en, zooals Van
Suchtelen ergens heeft gezegd: omdat een artist
tien keer zoo ijdel is als een gewoon mensch,
moet hij het honderd keer zoo goed verbergen.
om niet duizend keer zoo belachelijk te zijn.
Maar wie dan, uit verborgen ijdelheid, zijn
toestemming geeft, krijgt onmiddellijk de daarbij
behoorende straf en een gelegenheid om opgevoed
te worden zooals weinigen. Want vóór het
begint, denkt hij waarschijnlijk nog, dat hij heel
wat belangrijks te vertellen zal hebben, op de wijze
als Flaubert in zijn brieven of Goethe in zijn
gesprekken. Maar als het eenmaal begonnen is,
lieve hemel, hij meende toch, wel eens iets
gedacht of beleefd of gevoeld te hebben; waarom
kan hij dan nu geen redelijk woord uitbrengen?
Waarom is alles ineens hopeloos banaal en schijnt
er geen andere belangrijke meedeeling over te
blijven dan: je me suis donnéla peine de nattre.
De eenige uitredding is natuurlijk een gegeven,
waar het gesprek toevallig op te land is gekomen,
uit te werken als een romanthema, met al de
logica en spitsvondigheid, die daarbij behoort,
(maar die in het gebeuren van het gewone leven
pleegt te ontbreken). Zoo maakt een schrijver
van zijn interview nog eens een gefingeerd"
verhaal; hij maakt van zichzelf een romanfiguur,
van n punt uit belicht, en niemand heeft van
de onderneming plezier, noch de interviewer
die het onbelangrijke verhaaltje schrijven moet,
noch de menschen, die het moeten lezen;
niemand, dan de delinquent zelf, die eens temeer
heeft gemerkt, dat hij niet veel bijzonders in
zijn mars heeft en met dat inzicht zijn voordeel
kan doen.
A N N I E S A L O M O N S
*) Om te vcorkomen, dat iemand van hetgcnus
irritabile, die juist geïnterviewd is, /ou kunnen
mecncn, d:.t ik n et deze opn erkingen 1-em be
doelde, wil ik hier even meedeelen, dat ik, gelijk
in een vraag gesprek staat vermeld, ly.isch
en egocentrisch v; n aird ben, en dit artikeltje
dus natuurlijk aan mijzelf opdraag.