De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 1 november pagina 2

1 november 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2472 ? TJybGENGOTEhT i i 11 «^ i 'i,i i .. i , . i DE ROMANS VAN MILLS WHITHAM III SILAS BRAUNTON Nu is hij een vrij man geworden, Silas Braunton, en door den dood van den ouden Hickory, die hem tot zijn erfgenaam heeft gemaakt, een rijk man ook. Het is hem wel toevertrouwd zijn bezit vrucht baar te maken. Laat er een stuk land verwaar loosd zijn door de armoede van de bezitters, hij drijft, wie het ook moge zijn, al is het een hulpelooze oude vrouw, van haar strookje grond en van haar ellendige stulp onverbiddelijk weg, om betere huurders te vinden, en hij heeft den echten ondernemersgeest voor zaken en bedrijven, die het geld doet toestroomen. Hij is op weg de machtigste man te worden van zijn district. Natuurlijk, hij volgt de groote wet van het Leven: die zwak staat wordt tegen den muur gedrukt." Hoe was er ook anders beweging in de wereld te krijgen, wanneer men er op bedacht moest zijn de sukkels niet achterop te laten komen. Klaar staan was de leus, voor wat er viel te doen. In de huishouding van de hoeve had het. weg sturen van Minna Braunton geen directe veran dering gebracht. Silas vond spoedig genoeg een flinke vrouw, reeds wat op jaren, weduwe zoo niet van een echtgenoot, dan toch van de illusie van een man, die ter vaart gegaan, niet meer was teruggekeerd. Zij zorgde voor het inwendig bestuur der hoeve en deed het goed. Dienen was haar lot, daartoe was zij gereed. Met haar preutsch cordaten gang, hield zij toch haar eer op. Silas waardeerde Thomasine, zijn huishoudster; het was de vraag, of zij op den duur met de streng heid van haar meester mee zou kunnen gaan. Haar gelijkmatig opgewekt humeur, haar behoefte om zich te ontboezemen over een verleden van gelukkige dagen, dat al rooskleuriger werd hoe verder het terugtrad, hadden haar vrienden in het dorp en in de omgeving bezorgd. Zij kende daardoor de harde omstandigheden van Silas' jeugd, zelfs stond zij in betrekking tot de vroegere geliefde wier ontrouw had geleid tot den omkeer van zijn geest. Met al haar bedaardheid en haar terug houding een soort van autoriteit, die Thomasine ! Zij voelde het opkomen van een atmosfeer van verzet in de streek, niet omdat men den rijken heereboer van onrecht beschuldigde, maar omdat hij zich als de sterke gedroeg; trouwens, hij bezat ook als van zelf spreekt zijn aanhang. Maar bij den kern der dorpsgenooten won het medelijden de overhand met de ongelukkigen, wien het lot niet gunstig wou worden. Daartoe behoorde een familie , uit moeder en zoon bestaande, zeer in aanzien bij Thomasine, die voorheen de beschikking had over het erf, dat zij bewoonde, en thans den tijd zag naderen, dat de schuldenlasten haar van het voorvaderlijk deel zouden verjagen, onduldbare gedachte voor den jongen man, van ziekelijken aard. Dat was onheil voor buitenstaanden, eerst sloegen rampen in die nader troffen. Op een dag dat Silas Braunton ter markt was gegaan in een nabijgelegen hoofdplaats, kwam doodvermoeid en vermagerd een diep gebogen vrouw aanwankelen, in wie men alleen, toen zij begon te spreken, de oude meesteres van de hoeve herkende. Thomasine gewaarschuwd, was dadelijk in de weer om te helpen en op te beuren. Al begreep zij, dat het haar het ontslag uit den dienst zou kosten, zij kon die vrouw die haar stuur geheel had verloren, niet van het huis verstooten, waar zij rechtens, zoolang geen scheiding was uitgesproken, nog meesteres was gebleven Whitham, de auteur, is onnavolgbaar in het weergeven met den grootsten eenvoud dier tooneelen van laatste uitputting, waarbij het leven maar met een enkelen draad het lichaam meesleept en instinctief.den weg opvoert dien het niet meer durft gaan en toch opgaat. Die arme Minna! Na een vierjarig samengaan, want van veel samenleven is geen sprake geweest, heeft Nathan Dart zich elders voorzien en is voor goed van haar gescheiden; een eerste kind is gestorven, een tweede is onderweg. Thomasine heeft het met schrik gemerkt en begrepen hoe weinig nu haar pleidooi bij Silas zal helpen. De arme vrouw! Niet meer in staat fabrieksarbeid te verrichten, heeft haar als eenige hoop het oude huis voorgezweefd. Laat haar daar in een schuur werken en eenig onderkomen vinden ! Maar de eenige, dien zij nog wil zien, is, ten slotte, de oude herder. Thomasine kan haar niet in huis houden, zij strompelt de heuvels op, en van den ouden herder gaat zij den volgenden morgen den blik van haar strengen heer te gemoet. Uw vrouw is gekomen", had Thomasine hem 's avonds gemeld, op mijn woord, zij is bijna stervend, het is tering." Waar is zij?" en op het antwoord van de huishoudster: Goed, 'k wil haar zien." Thomasine bracht haar 's morgens in de kamer en verwijderde zich. Hij verwaardigde zich nauw.lijks haar aan te zien, bleef half afgewend, maar een oogenblik was voldoende om hem haar toe stand te doen begrijpen. Kan je niet vatten," gooide hij haar toe, dat wat je nu doet, schandelijker is dan de daad die je uit huis dreef?" Zij kon niet spreken, deed niets dan beven. Spreek op," zei hij haar, je gaat al dieper in je verlaging." Ja", was haar antwoord. Hij hield haar een banknoot voor; ik zie dat je arm bent, dit is een aalmoes om uit het district weg te komen." Hij draaide haar den rug toe. Silas, je bent mijn man." Je hebt je eigen weg gekozen." Neen, neen," kwam er haastig uit, ik heb nooit van Nathan gehouden en was nooit ontrouw, alleen ik had nergens om naar toe te gaan, toen je me hebt verstooten." s,Heb je kinderen £ehad?" vreeg hij. Het oudste is gestorven". En het andere is op komst," viel hij haar in de rede. Dacht je dat ik baker wou spelen voor je kind en het kind van dien sinjeur?" Wanneer ik hier niet mag blijven zal ik dood gaan." Je hebt schelmerij van dien vent geleerd, alle idee van schaamte is weg bij je, ik heb ook geen aasje van gevoel voor je." Hij ging naar de deur en hield die voor haar open, en keek haar na, totdat zij de hoeve achter zich had. Meester, op mijn woord, ge hebt haar toch niet weggestuurd!" kwam Thomasine geheel ontsteld binnen. Maar, goede genade ! zeg toch dat 't niet 't geval is.1' Ja, en ik denk niet dat zij ooit terug zal komen. Nu niets meer hierover, vergeet het, zooals ik het doe." Maar het was een poos lang alsof de gebeurte nissen den sterken .man op de proef wilden stellen van zijn sterkte. Hij begon een actie tegen den jongen man, die jiiet van zijn erfgoed wilde scheiden en dwong hem het met zijn moeder te verlaten. Deze zon op wraak. Tegen het vallen van den nacht waagde hij een onhandige poging om de hooischelven van zijn gelukkigen mededinger in brand te steken. Silas deed juist zijn avondronde, en betrapte hem; met den forschen arm waaraan geen weer stand was te bieden leverde hij den misdadiger over aan de politie. in het dorp was men overtuigd, dat de harde straf, op brandstichting gesteld, den jongen man geheel zou knakken, men dacht er aan door een algemeene opkomst Silas Braunton tot de genade te stemmen dat hij zijn beschuldiging introk. Ook Thomasine, de vriendin van moeder en zoon, deed haar best en wist niet beter dan de bemid deling in te roepen van Silas' geliefde van voorheen, Toen zij, door de huishoudster binnengeleid, voor Silas stond, vroeg zij hem: Hebt gij mij vergeven?" Verrast antwoordde hij--nofsch: Ik had u vergeten." Dat is naar recht," vatte zij het woord op, en daarom kom ik tot u niet in mijn eigen zaak, maar in een anders belang, u vragen genade te oefenen tegenover den onberaden brandstichter". Maar ik spreek hier geen oordeel uit", beweerde de meester van de hoeve, de wet heeft het woord, haar dien ik, waar ik front maak tegen een kwaad dat onvergeefelijk is." En hij had er misschien plezier in zich nog wat wreeder te toonen in uit drukking van gezicht dan zijn intiem gevoel was. Ik heb u anders gekend in vroegere dagen," zei de jonge vrouw. Ik geloof dat gij toen een knaap voor u had, die schreeuwde uit verlangst naar de maan, en die een duchtig pak als les heeft opgeloopen. Hij heeft moeten leeren, dat in het leven de wetten van den oorlog gelden, en dat zeg ik u omdat ik u wellicht een verklaring schuldig ben." Hij geleidde haar, zoo hoffelijk hij kon, naar de deur, en ontmoette daar den aandrang van de dorpspetitie wier leden elkander vooruitschoven, omdat niemand lust had direct tegenover den gevreesde te staan. Maar hij, Silas, stak de hand op VRAA8T BEKNOPT PROSPECTUS] en zeide: Eén wil ik te woord staan; wie van de anderen niet dadelijk zich uit de voeten maakt, kan zich ontslagen rekenen van werk op de boerderij." Alleen de oude herder kreeg toegang. Zijn ver zoek was vergeefsch. De zaak had een meer dan bedroevenden, een vernietigenden afloop. Want de gevangenis maakte den jongen man tot een wilde, die bij het mislukken van zijn tweede wraak neming, overging tot een poging van moord, die hem geheel onbekwaam maakte om in de maat schappij te leven. Hij stak toch een hoofd boven de andere menschen uit, Silas Braunton, hij was zich bewust van zijn ongenaakbaarheid, zijn fierheid, zijn een zaamheid; zij waren de lijst van zijn macht, daarbuiten trad hij niet. De macht zelf rustte op zijn vermogen van aanhoudend degelijk werk: van 's morgens vroeg tot 's avonds om elf uur was hij aan den gang. Nu moogt ge u wel een eigen huis gaan bouwen, raadde hem de dokter. Voor mij en de oude vrouw, die met mij woont is de hoeve mooi genoeg, was het antwoord. De oude vrouw was Thomasine, die zich nog niet zoo heel oud voelde, en die haar vriend, op zee verdwenen, niet kon vergeten. De andere oude geliefde, die in der tijd Silas had opgegeven, was na haar vergeefsche poging ge schrokken. Zulke halsstarige menschen, merkte zij van Braunton op, zijn een besmetting van de aarde. Twee, drie jaren rolden voorbij. Minna Braunton in haar uiterste wanhoop had een steun gevonden in Dorcas, haar vroegere gedienstige als melkmeid, de oude vriendin van Nathan Dort. Met haar samen was zij den moeilijken tijd voor haar be valling te boven gekomen, en toen zij eenmaal een dochtertje, Vida, had wist zij zich wel te redden. Zij had nooit andere dan moederliefde gekend, die gaf zij nu weerom aan haar lieveling, teer en teringachtig als zij zelf, maar behoed met opof ferende zorg. Hoe zou ik nu het wonderbare adagio weergeven van Minna's teruggang naar de hoeve van Silas, op^evekt als zij haar stervensuur naderende weet, en blij haar taak te hebben voleindigd, wanneer zij het kind in de vroegte bij de deur neerlegt met haar briefje aan Silas, en in het veld den dood tegemoet gaat. Geen teederder bladzijde bijna in de wereld literatuur of het moesten zijn de van wereldleed doordrenkte regels gewijd aan het afscheid door Silas genomen van het lijk van zijn vrouw, op het oogenblik dat hij haar terugziet, verfijnd, de doodsschrik op het gelaat weggenomen door den dood en de herinnering spelend met de kleur en den wasem van dien avond toen hij dacht haar lief te hebben en haar bloemen spelde op haar kleed en haar voorlas van Hamlet.... Zal Thomasine de kleine aan de politie over geven om haar naar het werkhuis te brengen? Wij hebben te lang en te intiem met de menschen meegeleefd om dat van haar te kunnen verwachten: zij staat pal als een rots tegenover den trotsaard. Dat verdomde kind!" hoort zij hem zeggen. Daarover kan hij niet heen. Zij heeft hem nooit hooren vloeken, hij is verslagen. Thomasine moet het winnen, zij behoudt het kind. Komen wij in een nieuwe wereld? Wij moeten het einde zien. W. . C. B Y v A N c K loninUjjkilioliilliinipBrt-llaatschappj DEGRUYTER&Co. DEH HAAG AMSTERDAM ARNHEM Bergplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl