Historisch Archief 1877-1940
No. 2472
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE KIP MET DE GOUDEN EIEREN
Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan
DE RAAD VOOR DE SCHEEP
VAART VAN AMSTERDAM
NAAR DEN HAAG
Teekeningen van den heer Braakensiek ver"
klaren een bepaalde situatie meestal veel beter
dan lange betoogen. Zoo ook weer de teekening
onder bovenvermelden titel, die wij vinden op
pagina 3 van de Groene" van 18 October.
Duidelijk wordt in die plaat uitgebeeld, hoe men
in koopvaardijkringen denkt over de pogingen,
die in den Haag worden aangewend om den betrok
ken Minster er toe te brengen, een voorstel tot
wetswijziging in te dienen, waardoor het mogelijk
wordt om den Raad voor de Scheepvaart te ver
plaatsen van de hoofdstad naar de residentie.
Zoowel de Nederlandsche reeders als de
Nederlandsche koopvaardijoffïcieren, hebben daartegen
overwegende bezwaren. Beide groepen zijn, ieder
voor zich, georganiseerd in slechts n landelijke
vereeniging en door die beide organisaties is bij
den Minister van Waterstaat aangedrongen om
den Raad te laten waar hij is, of om hem in geen
geval te verplaatsen naar 's Oravenhage. < i
Het schijnt echter, dat deze bewindsman niet
temin geneigd is om het advies zijner ambtenaren
te stellen boven dat der betrokken groepen Neder
landers omdat eerstgenoemden meenen te mogen
aanvoeren dat deze verhuizing besparing van uit
gaven zal opleveren. Wij zijn echter van oordeel
dat niet zoozeer wordt beoogd om te bezuinigen,
als wel dat het algemeen streven tot bezuiniging
wordt benut om een reeds lang gekoesterden wensch
tot centralisatie van macht, vervuld te zien worden.
In ieder geval had in deze kwestie de Bezui
niging-commissie voor de Scheepvaart", ingesteld
door den Minister van Financiën, rapport dienen
uit te brengen. Wij vertrouwen dat de Tweede
Kamer hare bevreemding zal te kennen geven,
dat zulks niet is geschied.
Dat verplaatsing van den Raad voor de Scheep
vaart besparing van kosten zal opleveren, achten
wij zeer twijfelachtig.
De staatsbegrooting voor 1925 die, wat den
R. v. d. S. betreft, gebaseerd is op den bestaanden
toestand, vermeldt de volgende cijfers:
Traktementen voor het personeel in vasten
dienst (hieronder vallen ook de voorzitter en de
secretaris) totaal ? 17.900.?. Voor huur der lokalen
? 5000.?, schadeloosstellingen aan leden / 8000.?.
Schadeloosstellingen voor deskundigen en getuigen
?2000.?. Dagvaardingen / 250.?Bureel, druk
kosten en verdere uitgaven ? 4930.?. Totaal dus
?37.130.?.
Op de traktementen van het personeel kan de
verplaatsing niet van invloed zijn. Evenmin op
den laatst vermelden post ad ? 4930.?en de
kosten van dagvaardingen.
Zooals reeds bekend is uit de bladen, is het
Gemeentebestuur van Amsterdam bereid om de
kosten van huur voor de lokalen zoodanig te
verlagen, dat verhuizing wegens dien post geen
bezuiniging zou medebrengen. Men zegt zelfs
dat B. en W. van de hoofdstad voor den verderen
duur totaal geen vergoeding verlangen voor het
gebruik der lokalen1 in de beurs. Staan de zaken
zoo, dan wordt door bestendiging van den toestand
een zuivere bezuiniging van ? 5000?bereikt.
De kantoren van het eerste district der Scheep
vaartinspectie, welke dienst te Amsterdam thuis
hoort, zijn immers thans gevestigd in de uit
sluitend ten laste van den Raad voor de Scheep
vaart gehuurde lokalen. Een belangrijk deel der
beschikbare ruimte is in gebruik bij deze Inspectie
en bij verplaatsing van den Raad zal daarvoor
vanzelf een ander onderdak moeten worden
gezocht.
Rest thans nog het bedrag, voor schadeloos
stellingen aan leden, deskundigen en getuigen.
De schadeloosstellingen aan leden zullen bij
verplaatsing naar den Haag ongetwijfeld hooger
worden, indien men tenminste ook in de toekomst
deze personen wenscht te recruteeren uit de man
nen die nog voeling houden met het bedrijf en
die uitteraard woonachtig zullen zijn in de groote
havensteden.
Wanneer de Raad thans van oordeel is, dat het
hooren van deskundigen gewenscht is, zijn daar
voor in Amsterdam wel altijd geschikte personen
te vinden. Wij trekken in twijfel of zulks ook het
geval is in den Haag. Vrij zeker zouden dus in den
verv olge aan ieder te hooren deskundige reiskos
ten moeten worden betaald, om niet te spreken
COLIJN (DE BRAVE BOERENKNECHT) : Vanavond hedde Ie vrête, vrouw!"
HOLLAND: ,,En daarna?"
van het tijdverlies dat een reis naarden Haag voor
hen veroorzaakt.
Wat de op te roepen getuigen betreft, heeft
men thans het voordeel dat, bij minstens de helft
der te behandelen zaken, de getuigen in Amster
dam verblijf houden.
Wanneer de Raad te 's-Gravenhage zetelt,
zal ongeveer iedere getuige reiskosten reclameeren.
Slechts bij de behandeling van een Scheveninger"
zaak zal dit niet plaats vinden. Het bedrag,
noodig voor schadeloosstellingen aan leden, des
kundigen en getuigen zal dan ook zeker grooter
worden indien de R. v. d. S. wordt verplaatst
naar 's-Gravenhage.
Wij durven niet veronderstellen dat men zich
ten doel stelt om slechts inwoners van 's-
ravenhage te benoemen als leden van den Raad. Indien
dit echter inderdaad het voornemen is van het
Departement, dan achten wij de voorgenomen
verplaatsing een ramp voor de Koopvaardij.
Van een praktischen kijk op het scheepsleven
zal dan bij het onderzoek naar de oorzaak van
scheepsongevallen wel spoedig niet veel meer te
bespeuren vallen.
Oud-zeelieden, die zich in den Haag vestigen,
verliezen uitteraard veel spoediger het zoo gewensch_
te contact met het bedrijf, dan zij die in de haven
steden blijven wonen.
Maar wat nog erger is, een Raad voor de
Scheepvaart gevestigd in de Residentie, kan op
den duur onmogelijk ontkomen aan den invloed
van wat men reeds sedert onheugelijke tijden
noemt de Haagsche Marine."
Dit nautisch gezelschap heeft ook op de oorlogs
vloot steeds een invloed uitgeoefend, waarover
zeeofficieren, die hunne carrière maakten op het
varend materieel, slecht te spreken zijn. Den gang
van zaken bij de Koopvaardij tracht deze
Haagsche Marine" ook steeds te benïfluenceeren.
Onwillekeurig zal men ons verdenken dat wij
de tegenstelling Marine-Koopvaardij op den
voorgrond willen plaatsen. Dit is echter niet het
geval en zoowel schrijver dezes als vele andere
koopvaardijmannen zijn wel zóó objectief, dat zij
de zeelieden onzer oorlogsmarine waardeeren.
Zij schuwen echter den kastegeest, die uitgaat
van die bijzondere Marine, welke verankerd ligt
binnen de duinen op de reede onzer residentie.
Wanneer de bewindsman, die thans aan het
hoofd staat van het Departement van Waterstaat,
toch mocht zwichten voor den op hem
uitgeoefenden druk, dan zal de Koopvaardij, zoowel
reeders als hunne scheepsofficieren, niet schromen
den strijd aan te binden.
Dat ook de reeders al zeer weinig ingenomen
zijn met de voorgenomen verplaatsing van den
Raad voor de Scheepvaart, bleek zeer duidelijk
uit hetgeen Mr. Knottenbelt, voorzitter van de
Ned. Reeders-Vereeniging, zeide op de laatst
gehouden jaarvergadering dier organisatie.
De Koopvaardij-officieren vertrouwen nog steeds
dat de Minister van Waterstaat niet geheel doof is
voor dergelijke uitingen, al bleek bij de behandeling
van de debacle van den post-chèque en
girodienst, dat Minister van Swaay zich gemakkelijk
laat beïnvloeden door zijne ambtenaren; hij zelf
verklaarde, door hen te zijn misleid.
Bij de in dit artikel besproken kwestie spelen
leidende ambtenaren wederom een groote rol.
Hun invloed op dezen Minister kwam reeds eerder
ter sprake en wel in de 2e Kamerzitting op 14
Juni 1923, toen Z.Exc. v. Swaay de vraag werd
gesteld, waarom hij de nieuwe Schipperswet niet
in werking liet treden.
De heer Mr. Marchant heeft toen o.m. gezegd
dat hij Minister van Swaay de kracht toewenschte
om verzet van ambtenaren te kunnen breken.
N A U T I C LI S
J. S. MEUWSEN, Holl. A'DAM-R'DAH-DEN HAAQ
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND