De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 1 november pagina 6

1 november 1924 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2472 EEN NIEUW BOEK OVER DOSTOJEWSKIJ *) De belangstelling voor Dostojewskij is in Neder land sedert enige jaren zeer groot. Er wordt eer te veel over hem geschreven dan te weinig, en onder het niet-schrijvende, doch slechts lezende publiek bestaat neiging tot een eenzijdige bewon dering, berustende op eenzijdige, voorlichting. Daarom is het nieuwe boek van de heer De Qruyter een welkome aanvulling van de reeds voorhanden literatuur, want het is een geheel ander geluid, dan wij over Dostojewskij gewoon zijn te horen. Tegenover de enthusiast-aanvaardende werken van Thomson en Coster staat hier een beschou wingswijze, vol bewondering wel is waar, maar tegelijk Dostojewskij als levensgids afwijzend. Tegenover Dostojewskij's ideën stelt de schrijver het socialisties ontwikkelingsideaal; het komt mij echter voor, dat zijn verwerpende houding niet alleen door zijn socialisme veroorzaakt is, doch ook door zijn zeer geringe verwantschap met Dosto jewskij als mens. Wanneer men de twee boeken over Dostojewskij en Tolstoj leest van Merezjkowskij en Weresajew, dan wordt men getroffen door de radikale tegenstelling in de beoordeling. Merezjkowskij, zelf zoeker naar het derde rijk, dat van de Heilige Geest, vindt het bovenaardse, waarop Dostojewskij's zienerblik zich richt, een hogere realiteit dan het gewone aardse leven, waarvan Tolstoj zulk een onovertroffen waar nemer en beschrijver is, en hij prefereert zichtbaar Dostojewskij.Maar Weresajew, die als een nuchtere, gezonde mens het aardse leven aanvaardt zoals het nu eenmaal is, vermag in Dostojewskij's helden met hun weinig alledaagse uitingen van liefde en haat, met hun metaphysiese doorvoeling van het uiterste goed en het uiterste kwaad, slechts ziekelike anomalieën te zien. Weresajew is als Dostojewskij een fijngevoelig mensevriend, maar zijn realisme is wezenlik verschillend van dat van Dostojewskij, en wie voor Dostojewskij's wereld enig aanvoelingsvermogen bezit, zal Weresajew's boek niet geheel voldaan uit de hand leggen, menende, zelf Dostojewskij beter te begrijpen. Zo gaat het mij pok bij de lektuur van De Oruyter. Als deze Dostojewskij een afsluiter" noemt, die de gevoelens" ener half-middeleeuwsche, despotisch-patriarchale maatschappij op geniale wijze vertolkt" (p. 276), iemand, m.a.w., die tot het verleden behoort en van wie de toekomst weinig te ontvangen heeft, dan kan ik dat niet aanvaarden, wanneer ik waarneem, hoe in allerlei landen intellectuele, fijnvoelende mensen zich veel meer met Dostojewskij verwant voelen dan de onmiddellik voorafgaande generaties, en hoe ik ook zelf, Dostojewskij lezende, telkens in hem allerlei potentiële krachten, in de menseziel ver borgen, tot realiteit zie worden. Dat is intussen nog geen beaming of aanvaarding van Dostojewskij, en bij alle bewondering voor hem moet men er kennen, dat zijn penetrante psychologie en zijn vizionnaire extasen onscheidbaar samenhangen met zijn abnormale, ziekelike gestel, en verder: dat hij thuis behoort in de Russiese wereld, die zich geheel anders heeft ontwikkeld dan de onze en reeds daardoor geen afdoende remedie kan geven tegen onze ziekten. Deze twee dingen heeft de heer De Gruyter uitnemend gevoeld en daardoor brengt hij een gezond element in de Nederlandse Dostojewskij-beschouwing. Om te begrijpen, dat Dostojewskij in vele opzichten on-westers is, en orn te begrijpen, dat dit van de Russiese kuituur in 't algemeen gezegd kan worden, behoeft men nog geen kenner van het Russiese volk te zijn. Maar een enigszins zuiver beeld van Dostojewskij kan men zonder die kennis zich niet vormen. En de heer De Gruyter mist blijkbaar de persoonlike bekendheid met Rusland. Hij pretendeert die ook trouwens niet te bezitten. Reeds de vaak zonderlinge weergave der namen wijst op een totaal gebrek aan kennis der taal: zo heet Aljosja regelmatig Aloïsja en terwijl de schrijver Fjodor Dostojewskij Theodoor wordt ge noemd, heet de romanfiguur Fjodor Karamazow Fedor. Wie de Russiese mens en het Russiese leven niet zowel uit de werkelikheid als uit de literatuur kent, is door die onkunde alleen reeds buiten staat, door een analyse van Dostojewskij's geestelike en psychiese eigenschappen uit te maken, wat bij hem zuiver persoonlik en wat in algemenere zin Russies is. Zulk een onderzoek is op wetenschappelike basis, voorzover mij bekend, nooit ingesteld. Het zou wellicht tot de slotsom voeren, dat Dostojewskij in het algemeen een sterk ? Russiese natuur heeft, maar dat de nationale trekken zich met ongewone intensiteit vertonen; en naast deze graduele afwijkingen van het nor male zou men ook wezenlike abnormaliteiten vinden, o.a. op het gebied van liefdeleven. Het is *) J. de Gruyter. Dostojevski en het maat schappelijk leven. Baarn, Hollandia-drukkerij,1924. onvoorzichtig en onkrities, om, zoals wel eens gebeurt, op grond van Dostojewskij's boeken te geloven aan een reddende missie van het Rus siese volk. Behalve dat Dos tojewskij naast nationale ook individuele eigenschappen heeft, doet hij ons slechts een deel van 't Russiese leven kennen. Op pagina 281 wijst De Gruyter er op, dat op allerlei maatschappelike zon daars, zoals vervalsers van levensmiddelen, uitbuiters, spekulanten in Dostojewskij's boeken niet de aandacht valt. Die opmerking deed mij den ken aan de tegenstelling tot de satirikus Saltykow. Waar Dostojewskij over de oorlog met de Turken schrijft, ziet hij vooral het heilige vuur van de soldaat, doch Saltykow spreekt van de leverantie van visjes met een klein luchtje er aan." Wellicht is het beste middel om het Rusland van 1860?1880 te Ieren kennen een vergelijking van Dosto jewskij met Saltykow. De ene ziet de edele algemeen-menselike" trekken van de Russiese geest zij 't ook in hun strijd mettitaniese hartstochten van geest en lichaam, de ander ziet: corruptie, denuntiatie, totale geringschatting van de medemens in de praktijk des levens. En beide voorstellingen zijn juist. De Gruyter aan vaardt Gorjkij's vernietigende kwalifikatie van de Russiese boer (p. 183), maar hij zwijgt van Gorjkij's vroegere novel len, waarvan menige bladzijde diezelfde boer idealiseert, on der de verse herinnering van des auteurs leven onder de heffe des volks. Beide beoor delingen zullen wel juist zijn. Onlangs had ik een gesprek met Russen over het sterkere rationalisme van de westerling tegenover het intiemere aan voelen van 't tnenselike door de Rus. Ik herinnerde toen aan een ergerlike grofheid, waaraan onlangs een overigens zeersympathieke Russiese ken nis zich had schuldig gemaakt, en kreeg ogenblikkelik ten ant woord: ja, zeker, ongemoti veerde gemeniteiten, dat komt bij ons veel voor." Het is in het leven als in de romans van Dostojewskij: zware zonden en intense zuiverheid van ge moed, hij een en dezelfde mens, terwijl bij de vlakkere wester ling goed en kwaad beide min der geprononceerde vormen vertonen. Zouden wij dan wensen Russen te zijn ? Even min, dunkt mij, als in 't algemeen de Rus Euro peaan zou willen worden. Elk kan van de ander veel leren. En voor het beseffen der relativiteit onzer eigen voortreffelikheden is de studie van Dostoiewskij, die ons de Russiese deugden en ondeugden in nog scherper vorm doet zien dan het werkelike leven, een goede leerschool. N. v A N W ij K Leekenspiegel v. B. te A. Welken weg moet ik volgen om een sigarenmerk wettig te doen deponeeren ? Ter verkrijging van de inschrijving van een merk zendt de belanghebbende aan het Bureau voor den industriëelen eigendom gevestigd te 's ravenhage, een voldoend clichévan dat merk ter lengte en breedte van ten minste 1.5 en ten hoogste 10 centimeters en ter dikte van 2.4 centimeters, benevens twee onderteekende exemplaren eener duidelijke afbeelding en daarmede overeenstem mende nauwkeurige beschrijving van zijn merk. Bij deze beschrijving moeten tevens worden vermeld de soort van waren, waarvoor het merk bestemd is, en de volledige naam en de woonplaats van den inzender. Indien de beschrijving de kleur van het merk als onderscheidend kenmerk vermeldt, stelt de inzender een door het Bureau voor den indu striëelen eigendom te bepalen getal afdrukken in ONZE KOLONIËN: Z.W. CELEBES door J. G. SINIA. (Met teekening door den schrijver) DANSMEISJE Het was gedurende de viering van een ceremonieel feest in Mario-riAwa" een vazalstaatje van het voormalige rijk Soppeng, dat ik kennismaakte met Itinadja, het meisje, dat mijn plaatje weergeeft. Erg aangenaam was mij die kennismaking echter niet, want zij was padjogé(= dansmeisje) in dienst der vorstin en hoewel zij in deze hoedanigheid, met nog een andere kunstzuster, niet zonder gratie de verschillende nationale dansen uitvoerde, heeft haar krijschende zang, waarmede haar dansen gepaard gingen en het eentonig gebonk op de gendrang (een soort van trom) gedurende de vele dagen, dat ik daar vertoefde, mij menig uur vergald. Dit nam echter niet weg, dat deze Itinadja een aardig Boegineesch vrouwentype was en ik er daarom dan ook prijs op stelde mijn schetsboek met haar afbeel ding te verrijken. Na heel veel moeite gelukte het mij haar over te halen om te poseeren en zoo verscheen zij op zekeren middag voor mij, vergezeld van een van haarvele aanbidders, schuw als een vogeltje hetgeen trouwens de adat aan vrouwen ten opzichte van mannen voorschrijft maar tegelijk ook vol van slechts moeilijk ingehouden begeerte naar het loon, dat ik haar als model beloofd had. Wat de kleeding en verderen opschik van zulke padjogé's betieft, spreekt het plaatje, naar ik hoop, voor zich zelf; alleen zij opgemerkt, dat zij zich tamelijk sterk inrijgen en om het uiterlijk voorkomen te verfraaien een wel zeer kwistig gebruik van poeder- en verfkw;^t maken niet alleen, doch bovendien door het aanbrengen van gouden moesjes op de slapen het effect daarvan nog trachten te ver'noogen. PARK-HOTEL BOTTER-D AM kleur ter beschikking van dat Bureau. e inzen ding kan ook geschieden door een schriftelijk daartoe gemachtigde. Het merk mag geene woorden of voorstellingen bevatten, die in strijd zijn met de goede zeden, of waardoor het gebruik van het merk in strijd zou zijn met de openbare orde. Het mag niet bevatten, zij het ook met eene geringe afwijking een wapen van het Rijk, eene provincie, gemeente of eenig ander publiekrechtelijk lichaam, of den naam of het onderscheidingsteeken van het Roode Kruis". Bij de inzending is voor elk merk een bedrag van dertig gulden te voldoen, waarvan in geen geval teruggave geschiedt. DE KON FABR.F.W.BRAAT-DELFT VERZIN KT,VERLOOPT. VERKOPERT ONAFHANKELIJK VAN ydf»J1 f NAFMETING'; TEGEN BILLIJKE PB|J£ENïjS^«ÏV - *X '? LOONSCHOOPEERAFDEELING.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl