Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2473
K.V. HET NEDERLANDSCH TOONEEL.
Blauwbaard's achtste vrouw, door Alfred Savoir.
Een geestig blijspel dat, afgescheiden van den
inhoud, die verder over de schreef der comedie"
gaat dan voor dit psychologisch goed gefundeerd
gegeven noodzakelijk was, om zijn
gedistingueerden dialoog tot de betere Fransche litteratuur be
hoort. Henri Becque wordt als peet genoemd, en
hoewel wij daarbij met weemoed denken aan diens
onvergelijkelijke Parisienne", waarvan de fijne
vertooning bij dit zelfde gezelschap om een voor
oordeel moest vallen, erkend zij, dat een Fransen
auteur als Alfred Savoir uit een voortreffelijke
school komt en dat het schrijven van zulk een
beknopten, klaren, spiritueelen dialoog waarbij
de beste humor" van anderen landaard droog
aanvoelt toch maar het privilegie van den ge
letterden Franschen dramaturg blijft. Het is nooit
geheel te omschrijven datgene wat we,,litterair"
noemen; behalve in de keuze der woorden ligt het
vooral ook in de rangschikking, den val der woor
den. De wijze waarop bijv. in deze comedie een
jonge man, na terwille zijner aangebeden nicht
vijf bedrijven van Andromaque" te hebben ge
noten, delicaat besluit: Mais je trouve, moi, que
la pièce d'un auteur mort c'est toujours un peu
triste", is onweerstaanbaar, en tevens litterair
onverbeterlijk: zij kenschetst de geheele stemming
van den avond a travers het meegaand karakter
van den cavalier, dat zijn grenzen nadert. Van de
figuur van den Markies de Monferrat, die de au
teur, jammer genoeg, na anderhalf bedrijf liet
glippen, kan hetzelfde worden aangeteekend, deze
is minder nog om wat hij zegt, dan om den toonval
van zijn repliek, een litterair meesterstukje; in een
paar fijne lijntjes staat met hem de geheele be
minnelijke stand van den zich in zijn lot
schikkenden berooiden adel tegenover het geld-syndicaat
van onzen tijd.
Blauwbaard's achtste vrouw" houdt wat de
handeling betreft eigenlijk meer verband met
De getemde Feeks", in omgekeerde en mo
derne verhouding hier is het de
millioenenioning John Brown die getemd wordt dan
met het nieuwsgierig sleuteltje, dat op het ver
leden van den potentaat past. Het verleden
van den heer Brown ligt open, als zijn geheele
persoon. Hij vraagt Monna de Monferrat, een
,,difficile" dame die jeugdiger kansen voorbij liet
gaan, zijn achtste vrouw te worden, doch staat er
voor in, dat de zeven vorigen langs natuurlijken
weg uit het leven verdwenen zijn, n.l. door echt
scheiding. Gelijk op alles wat voor geld te koop is,
beroemt hij zich op dit moreel beginsel: de vrou
wen, welke hij achtereenvolgens begeert, tevens te
huwen. De vrees voor het echtscheidingsproces,
dat een armen drommel voorzichtigheidshalve
nog wel eens zijwegen doet bewandelen, kent hij,
voor wien, nadat de liefde vervlogen is, de losprijs
onder alle omstandigheden een bagatel beteekent,
niet. De oudste dochter van den Markies de Mon
ferrat, ter wier wille de familie met haar mooien
naam en waardelooze effecten in het voorname
badhotel heet te vertoeven, aarzelt niet lang. Het
hotel, waar de markies, tegen kost en inwoning
gedurende het seizoen vóórdanst en alles slikt
om zich het vrijbiljet voor zich en de zijnen waardig
te maken en den stand van het tablissement met
zijn elegante persoon op te houden, stelt met den
dag hooger eischen aan de maag en het uithou
dingsvermogen. Monna is even openhartig en
zakelijk als de heer Brown: den dubbelen prijs
bedingt zij in geval ook dit achtste huwelijk niet
aan de verwachting mocht beantwoorden. Wat
zij zich inmiddels voorneemt, mag voor het hoog
geacht der liefde gelden, notarieel is het niet ge
heel in den haak:'zij weigert den wettigen echtge
noot hetgeen als de huwelijksgift van een arm
meisje in de acte besloten lag. Zes maanden hand
haaft zij zich aldus, tot het bewustzijn, dat de liefde
niet gekocht wordt maar vrijwillig geruild, in
den onvervaarden collectionneur begint te ont
waken. In laatste instantie moet dan nog zijn ijver
zucht worden gewekt. De onschadelijke neef, die
Monna naar Andromaque" begeleidde en daarmee
nog niet aan het einde zijner beproevingen kwam,
zal haar strooman zijn. Tot een paardenmiddel
besluit zij.... om de Gravin Almaviva en haar
kleinen Page in hun graf te doen blozen.
CherubijnTourniaire onder de zijden dekens in het nog altijd
jonkvrouwelijk slaapvertrek ! Daar staat dan de
echtgenoot, die geen fantaisie" bezat, slechts
oogen voor de realiteit van den dollar, tegenover
het levend bewijs zijner overbodigheid. Bij den
aanblik van dit jammerlijk paradijs komt hij tot
inkeer. En overtuigd door de oprechtheid van zijn
berouwvol beter inzicht in de innigste rechten der
vrouw, reikt Monna hem, over de noodbrug der
reeds aanhangige scheiding, haar hand, die eerst
thans een belofte" inhoudt. A propos, John, blijf
ik nu nummer acht, of word ik nummer negen?"
Nummer laatst ben je, n nummer n".
In Frankrijk, waar het mariage de raison zulk
een burgerrecht verkreeg, dat men dit een Fransen
blijspel met zedelijke strekking mag noemen, zal
het waarschijnlijk ook meer au sérieux worden
gespeeld. Wij staan daar anders tegenover en hier
was het een artistieke eisch de fantastische ver
houdingen gul te marqueeren, waardoor de ietwat
wreede grap met den neef, wien het, na het luister
rijk soupertje op Monna's kamer, ongeveer als
Krelis Louwen in de liefde vergaat, alle bedenkelij
ke kanten verloor. Dat het stuk desniettegenstaan
de toch voortdurend bleef op het plan van den
hoog boven de situatie gespannen dialoog, was te
danken aan den geheel op het levendig woord
gestemde, van litterair" leven ook theatraal
tintelende vertooning. Het publiek, dat zich om
de doorwerkte typeering kostelijk vermaakte, kon
hier tevens waarnemen wat streng doorgevoerde
speelstijl vermag bij vrije fantaisie: niet alleen het
kluchtspel der verhoudingen schiep dit vermaak,
maar ook, en bovenal, de geest, die dit spel een
voudig als middel gebruikte, om er op een ander
plan zijn eigen vreugde aan te beleven en den lach
boven de elementen op het tooneel te doen uitgaan.
Mevrouw Royaards-Sandberg lag dit intellectueel
spel bijzonder goed, zij gaf aan Monna, op den
leeftijd des onderscheids, de autoriteit en de
coquetterie van den bewusten geest, en deed uit de fijne
schakeeringen van den tekst de onafhankelijke
vrouw pittig opleven. Gobau was als John Brown
eveneens gelukkig, hij steunde nog meer op de
karakterrol", maar wist toch ook telkens den zin
raak te plaatsen. Aan Tourniaire's kuischheid, die
zich in den ergsten nood tot kunst weet te ver
heffen, was de positie van den neef, welke zich
in Monna's bed alleen maar aan de kruik brandt,
onvoorwaardelijk toevertrouwd.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
POL ROGER & Cie
Agent General: JABER BERLINBS, Haarlem
HET HOFSTAD-TOONEEL,
gewin.
Veel gemin, geen
The sea will ebb and flow, heaven show his face
Young blood will not obey an old decree
We cannot cross the cause why we were born.
Aan het Hofstadtooneel zijn veel jonge menschen
verbonden, om hunnentwil zal wel de keuze ge
vallen zijn op het bloedjonge Shakespeare-blijspel
Love's labour lost", in de hoop dat aan dit
voorrecht der jeugd iets ontluiken zou. Vier lieve
meisjes en vier gewichtige studentjes, als kapellen
over het teeder groene mostapijt. Iets" is al veel
bij Shakespeare, wiens geheele schepping ont
luiking en belofte beteekent, een wonderwereld,
die we immers nooit voltooid zien, altijd weer een
verrukkelijk ding-in-wording. Neen, ver gebracht
was dit wonder nog niet, noch door de regie van
Schwab en van der Lugt samen kan men een
Shakespeare-blijspel samen maken, in overleg,
is dit niet veeleer de ongerepte morgendroom van
n, die zijn droombeeld nog juist bij de slippen
wist te grijpen? noch door de zwakke spelers.
Doch vreugde lag er nochtans in het werk, in het
streven en trachten naar lieflijkheid en geest. En
dat daarvoor dan nu toch, met moeite en nood,
in ons land belangstelling gekweekt is, bleek ver
heugend op den mooien Zondagmiddag dat ik de
vertooning bijwoonde en den Haagschen Schouw
burg geheel bezet vond met een publiek, dat harte
lijk meeleefde, bereid veel door de vingers te zien,
en alles te idealizeeren, omdat het dit geheim
van Shakespeare geleerd en begrepen had: men
kan hem altijd nog mooier, en nooit mooi genoeg
zien.
Een bleeke copie" van wat Royaards met
Driekoningenavond" en den
Midzomersnachtsdroom" ons gaf, heeft men deze vertooning ge
noemd. Daar kan bij dit allermoeilijkst werk
stellig niets tegen zijn, dat een meesterlijk voor
beeld navolging vindt, al wordt het dan ook nog
voor geen honderdste geëvenaard. In elke kunst.
maakt tenslotte het sterkste school en zij, die
in den blinde om daden" roepen, zonder te
rekenen met den aard en de grenzen van elk per
soonlijk talent, zullen misschien van hun dwalin
gen genezen wanneer zij het verschil tusschen het
eene en het andere toonbeeld voor hun oogen zien.
Daarmee is, waar het een op zijn terrein volkomen
erkend tooneelkunstenaar als van der Lugt betreft,
dan nog niets veroordeeld, moet men het integen
deel loven, dat hij in een genre dat een waagstuk is,
een zeker stijl-beginsel aanvaardde, liever dan in
het wilde weg te experimenteeren en er iets van te
maken, dat, origineel misschien, niets van Shakes
peare heeft. Het leven erin blazen is niet ieder
gegeven; Veel gemin, geen gewin" legt bovendien
overal voetangels en klemmen, doordat de tekst,
waaruit het al moet worden opgediept, op ver
scheiden plaatsen voor ons niet meer verstaanbaar
is, en Burgersdijk's vertaling weinig geslaagd.
Maar wel kan zulk een vertooning houding"
hebben en een geest ademen van dichterlijke be
schaving. Als zoodanig mag deze opvoering, waar
voor Frans van der Kooy een bekoorlijk en prak
tisch parkdécor maakte, van goeden huize"
worden genoemd, in weerwil van wat er aan
leefkracht en geestdrift aan ontbrak.
In the kingly state of youth", waar de liefde
souverein is voor deze gelegenheid heet hij
Navarra" besluit de jonge vorst, in naam van
den roem, dien ieder najaagt" en ingebeiteld
op ons bronzen graf, ons siere in de ontsiering
van den dood" gedurende drie jaren Eros en alle
geneughten af te zweren en zich te wijden aan
wetenschap en wijsheid, grondleggers onzer on
sterfelijkheid. Zóó is de man, zoo wil hij minstens
zijn. Aan drie vrienden-hovelingen stelt hij gelijken
eisch, hoe zwaar de eed hun ook valt! En dan zien
we alras hoe dit verraad aan het koningschap der
lentejaren zich wreekt. De prinses van Frankrijk"
komt met haar hofdames in opdracht haars
vaders tot den koning en deze lieve contrabande
moet dan nu in het park vóór den ingang van het
paleis worden teruggewezen. In die bejegening
ligt al wat de vrouw" noodig heeft om zich haar
waarde bewust te worden en den strijd tegen
den man," die durft loochenen wat zij de waar
heid weet: the cause why we were born", aan
te binden. Het begint met jeu de grace", het gaat
over in pandverbeuren, een wisseling en verwar
ring van briefjes, sonnetten en sieraden, die nu
de eene gemaskerde uitverkorene draagt, dan de
andere.... Tot de mannelijke mannen danig
in den put zitten, bereid eiken eed te breken om
eruit te worden verlost. Doch geen van vieren zal
den kus deelachtig worden vóór hij de
penetentiën der liefde heeft volbracht. Thans heeft de
vrouwelijke vrouw te gebieden, die zeker wil zijn
van den ernst van het zoo moeilijk door haar ge
wonnen spel. Een nieuwe proeftijd in onthouding
wordt den heeren opgelegd, een onvrijwillige nu,
en des te zwaarder te aanvaarden, doch die dan
ook des te minder lichtvaardig te verbreken zal
zijn. Daarna: eind goed al goed, we mogen het
raden, wijl de natuur het immers zelve aldus heeft
beschikt. Door den Schepper van al wat groeit en
bloeit werd het zaad over-nacht in de voren gelegd.
Een dichter knoopte in zijn droomen de eindjes
aaneen, en erkende de wet:
The extreme parts of time extremely
All causes to the purpose of his speed,
And often, al his very loose, decides
That which long procers could not arbitrale."
Och, het is toch allemaal zoo wijs en waar, en
in den hoogsten graad beminnelijk. Moeten we
dan maar niet blij zijn wanneer er iets van op
onze planken komt, een vleugje van zooveel milde
menschelijkheid, een gedachte aan de eeuwigheid,
die om dit lieflijk jeugdspel open ligt als een
toovertuin?
Helaas, waren juist de sweet lovers", het
achtspan, dat het edelst deel van het werkje te
dragen heeft, het minst tegen hun taak opge
wassen. Jan van Ees wischte, als de jonge vorst,
zijn rol bijna uit, en Kitty Kluppell, de prinses,
had wel pit en gratie, maar was het minst van
allen een Shakespeare-vrotiw, in wie, al maakt
ze het nog zoo bont, altijd iets van de Madonna..
En een onoverkomelijk bezwaar voor de vertooning
bleek Piet Bron in de gezellige rol van den Fran
schen hoveling Boyet. Reule (Biron) redde wat
hem aan gevoel ontbrak, door stijl, en een zwierig
heid, welke te midden dezer schuchtere gezellen
het evenwicht nu en dan bedreigde. Beter waren de
komische figuren, Lily Bouwmeester, meer een
vtitirvlieg dan een Mot," maar in die vurigheid
harer fantaisie, uitmuntend. Theo Frenkel, op het
stramien van Totirniaire, eveneens vermakelijk,
al stelt men zich een Dikkop (Roomkaas heet hij
eigenlijk) dommer, voller en vetter voor. De
heldensage", door Shakespeare op het juiste
oogenblik ingelascht, haalde mede dank zij
Schwab, een groteske Don Adriano di Armado,
en Vervoorn, een geestelijke, het spel, dat na de
pauze bedenkelijk gezakt was, weer aardig op.
Wanneer dit werk nu, dank zij de driejarige
rust het Hofstadtooneel in den Haagschen Schouw
burg beloofd, repertoire houdt, zal er hopelijk over
eenigen tijd meer en beters van te boeken zijn..
TOP N A E F F .
Nodorl. Munt
Hollmndm humt» 1O oontm mlgmmr