De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 8 november pagina 12

8 november 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2473 K.V. HET NEDERLANDSCH TOONEEL. Blauwbaard's achtste vrouw, door Alfred Savoir. Een geestig blijspel dat, afgescheiden van den inhoud, die verder over de schreef der comedie" gaat dan voor dit psychologisch goed gefundeerd gegeven noodzakelijk was, om zijn gedistingueerden dialoog tot de betere Fransche litteratuur be hoort. Henri Becque wordt als peet genoemd, en hoewel wij daarbij met weemoed denken aan diens onvergelijkelijke Parisienne", waarvan de fijne vertooning bij dit zelfde gezelschap om een voor oordeel moest vallen, erkend zij, dat een Fransen auteur als Alfred Savoir uit een voortreffelijke school komt en dat het schrijven van zulk een beknopten, klaren, spiritueelen dialoog waarbij de beste humor" van anderen landaard droog aanvoelt toch maar het privilegie van den ge letterden Franschen dramaturg blijft. Het is nooit geheel te omschrijven datgene wat we,,litterair" noemen; behalve in de keuze der woorden ligt het vooral ook in de rangschikking, den val der woor den. De wijze waarop bijv. in deze comedie een jonge man, na terwille zijner aangebeden nicht vijf bedrijven van Andromaque" te hebben ge noten, delicaat besluit: Mais je trouve, moi, que la pièce d'un auteur mort c'est toujours un peu triste", is onweerstaanbaar, en tevens litterair onverbeterlijk: zij kenschetst de geheele stemming van den avond a travers het meegaand karakter van den cavalier, dat zijn grenzen nadert. Van de figuur van den Markies de Monferrat, die de au teur, jammer genoeg, na anderhalf bedrijf liet glippen, kan hetzelfde worden aangeteekend, deze is minder nog om wat hij zegt, dan om den toonval van zijn repliek, een litterair meesterstukje; in een paar fijne lijntjes staat met hem de geheele be minnelijke stand van den zich in zijn lot schikkenden berooiden adel tegenover het geld-syndicaat van onzen tijd. Blauwbaard's achtste vrouw" houdt wat de handeling betreft eigenlijk meer verband met De getemde Feeks", in omgekeerde en mo derne verhouding hier is het de millioenenioning John Brown die getemd wordt dan met het nieuwsgierig sleuteltje, dat op het ver leden van den potentaat past. Het verleden van den heer Brown ligt open, als zijn geheele persoon. Hij vraagt Monna de Monferrat, een ,,difficile" dame die jeugdiger kansen voorbij liet gaan, zijn achtste vrouw te worden, doch staat er voor in, dat de zeven vorigen langs natuurlijken weg uit het leven verdwenen zijn, n.l. door echt scheiding. Gelijk op alles wat voor geld te koop is, beroemt hij zich op dit moreel beginsel: de vrou wen, welke hij achtereenvolgens begeert, tevens te huwen. De vrees voor het echtscheidingsproces, dat een armen drommel voorzichtigheidshalve nog wel eens zijwegen doet bewandelen, kent hij, voor wien, nadat de liefde vervlogen is, de losprijs onder alle omstandigheden een bagatel beteekent, niet. De oudste dochter van den Markies de Mon ferrat, ter wier wille de familie met haar mooien naam en waardelooze effecten in het voorname badhotel heet te vertoeven, aarzelt niet lang. Het hotel, waar de markies, tegen kost en inwoning gedurende het seizoen vóórdanst en alles slikt om zich het vrijbiljet voor zich en de zijnen waardig te maken en den stand van het tablissement met zijn elegante persoon op te houden, stelt met den dag hooger eischen aan de maag en het uithou dingsvermogen. Monna is even openhartig en zakelijk als de heer Brown: den dubbelen prijs bedingt zij in geval ook dit achtste huwelijk niet aan de verwachting mocht beantwoorden. Wat zij zich inmiddels voorneemt, mag voor het hoog geacht der liefde gelden, notarieel is het niet ge heel in den haak:'zij weigert den wettigen echtge noot hetgeen als de huwelijksgift van een arm meisje in de acte besloten lag. Zes maanden hand haaft zij zich aldus, tot het bewustzijn, dat de liefde niet gekocht wordt maar vrijwillig geruild, in den onvervaarden collectionneur begint te ont waken. In laatste instantie moet dan nog zijn ijver zucht worden gewekt. De onschadelijke neef, die Monna naar Andromaque" begeleidde en daarmee nog niet aan het einde zijner beproevingen kwam, zal haar strooman zijn. Tot een paardenmiddel besluit zij.... om de Gravin Almaviva en haar kleinen Page in hun graf te doen blozen. CherubijnTourniaire onder de zijden dekens in het nog altijd jonkvrouwelijk slaapvertrek ! Daar staat dan de echtgenoot, die geen fantaisie" bezat, slechts oogen voor de realiteit van den dollar, tegenover het levend bewijs zijner overbodigheid. Bij den aanblik van dit jammerlijk paradijs komt hij tot inkeer. En overtuigd door de oprechtheid van zijn berouwvol beter inzicht in de innigste rechten der vrouw, reikt Monna hem, over de noodbrug der reeds aanhangige scheiding, haar hand, die eerst thans een belofte" inhoudt. A propos, John, blijf ik nu nummer acht, of word ik nummer negen?" Nummer laatst ben je, n nummer n". In Frankrijk, waar het mariage de raison zulk een burgerrecht verkreeg, dat men dit een Fransen blijspel met zedelijke strekking mag noemen, zal het waarschijnlijk ook meer au sérieux worden gespeeld. Wij staan daar anders tegenover en hier was het een artistieke eisch de fantastische ver houdingen gul te marqueeren, waardoor de ietwat wreede grap met den neef, wien het, na het luister rijk soupertje op Monna's kamer, ongeveer als Krelis Louwen in de liefde vergaat, alle bedenkelij ke kanten verloor. Dat het stuk desniettegenstaan de toch voortdurend bleef op het plan van den hoog boven de situatie gespannen dialoog, was te danken aan den geheel op het levendig woord gestemde, van litterair" leven ook theatraal tintelende vertooning. Het publiek, dat zich om de doorwerkte typeering kostelijk vermaakte, kon hier tevens waarnemen wat streng doorgevoerde speelstijl vermag bij vrije fantaisie: niet alleen het kluchtspel der verhoudingen schiep dit vermaak, maar ook, en bovenal, de geest, die dit spel een voudig als middel gebruikte, om er op een ander plan zijn eigen vreugde aan te beleven en den lach boven de elementen op het tooneel te doen uitgaan. Mevrouw Royaards-Sandberg lag dit intellectueel spel bijzonder goed, zij gaf aan Monna, op den leeftijd des onderscheids, de autoriteit en de coquetterie van den bewusten geest, en deed uit de fijne schakeeringen van den tekst de onafhankelijke vrouw pittig opleven. Gobau was als John Brown eveneens gelukkig, hij steunde nog meer op de karakterrol", maar wist toch ook telkens den zin raak te plaatsen. Aan Tourniaire's kuischheid, die zich in den ergsten nood tot kunst weet te ver heffen, was de positie van den neef, welke zich in Monna's bed alleen maar aan de kruik brandt, onvoorwaardelijk toevertrouwd. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie Agent General: JABER BERLINBS, Haarlem HET HOFSTAD-TOONEEL, gewin. Veel gemin, geen The sea will ebb and flow, heaven show his face Young blood will not obey an old decree We cannot cross the cause why we were born. Aan het Hofstadtooneel zijn veel jonge menschen verbonden, om hunnentwil zal wel de keuze ge vallen zijn op het bloedjonge Shakespeare-blijspel Love's labour lost", in de hoop dat aan dit voorrecht der jeugd iets ontluiken zou. Vier lieve meisjes en vier gewichtige studentjes, als kapellen over het teeder groene mostapijt. Iets" is al veel bij Shakespeare, wiens geheele schepping ont luiking en belofte beteekent, een wonderwereld, die we immers nooit voltooid zien, altijd weer een verrukkelijk ding-in-wording. Neen, ver gebracht was dit wonder nog niet, noch door de regie van Schwab en van der Lugt samen kan men een Shakespeare-blijspel samen maken, in overleg, is dit niet veeleer de ongerepte morgendroom van n, die zijn droombeeld nog juist bij de slippen wist te grijpen? noch door de zwakke spelers. Doch vreugde lag er nochtans in het werk, in het streven en trachten naar lieflijkheid en geest. En dat daarvoor dan nu toch, met moeite en nood, in ons land belangstelling gekweekt is, bleek ver heugend op den mooien Zondagmiddag dat ik de vertooning bijwoonde en den Haagschen Schouw burg geheel bezet vond met een publiek, dat harte lijk meeleefde, bereid veel door de vingers te zien, en alles te idealizeeren, omdat het dit geheim van Shakespeare geleerd en begrepen had: men kan hem altijd nog mooier, en nooit mooi genoeg zien. Een bleeke copie" van wat Royaards met Driekoningenavond" en den Midzomersnachtsdroom" ons gaf, heeft men deze vertooning ge noemd. Daar kan bij dit allermoeilijkst werk stellig niets tegen zijn, dat een meesterlijk voor beeld navolging vindt, al wordt het dan ook nog voor geen honderdste geëvenaard. In elke kunst. maakt tenslotte het sterkste school en zij, die in den blinde om daden" roepen, zonder te rekenen met den aard en de grenzen van elk per soonlijk talent, zullen misschien van hun dwalin gen genezen wanneer zij het verschil tusschen het eene en het andere toonbeeld voor hun oogen zien. Daarmee is, waar het een op zijn terrein volkomen erkend tooneelkunstenaar als van der Lugt betreft, dan nog niets veroordeeld, moet men het integen deel loven, dat hij in een genre dat een waagstuk is, een zeker stijl-beginsel aanvaardde, liever dan in het wilde weg te experimenteeren en er iets van te maken, dat, origineel misschien, niets van Shakes peare heeft. Het leven erin blazen is niet ieder gegeven; Veel gemin, geen gewin" legt bovendien overal voetangels en klemmen, doordat de tekst, waaruit het al moet worden opgediept, op ver scheiden plaatsen voor ons niet meer verstaanbaar is, en Burgersdijk's vertaling weinig geslaagd. Maar wel kan zulk een vertooning houding" hebben en een geest ademen van dichterlijke be schaving. Als zoodanig mag deze opvoering, waar voor Frans van der Kooy een bekoorlijk en prak tisch parkdécor maakte, van goeden huize" worden genoemd, in weerwil van wat er aan leefkracht en geestdrift aan ontbrak. In the kingly state of youth", waar de liefde souverein is voor deze gelegenheid heet hij Navarra" besluit de jonge vorst, in naam van den roem, dien ieder najaagt" en ingebeiteld op ons bronzen graf, ons siere in de ontsiering van den dood" gedurende drie jaren Eros en alle geneughten af te zweren en zich te wijden aan wetenschap en wijsheid, grondleggers onzer on sterfelijkheid. Zóó is de man, zoo wil hij minstens zijn. Aan drie vrienden-hovelingen stelt hij gelijken eisch, hoe zwaar de eed hun ook valt! En dan zien we alras hoe dit verraad aan het koningschap der lentejaren zich wreekt. De prinses van Frankrijk" komt met haar hofdames in opdracht haars vaders tot den koning en deze lieve contrabande moet dan nu in het park vóór den ingang van het paleis worden teruggewezen. In die bejegening ligt al wat de vrouw" noodig heeft om zich haar waarde bewust te worden en den strijd tegen den man," die durft loochenen wat zij de waar heid weet: the cause why we were born", aan te binden. Het begint met jeu de grace", het gaat over in pandverbeuren, een wisseling en verwar ring van briefjes, sonnetten en sieraden, die nu de eene gemaskerde uitverkorene draagt, dan de andere.... Tot de mannelijke mannen danig in den put zitten, bereid eiken eed te breken om eruit te worden verlost. Doch geen van vieren zal den kus deelachtig worden vóór hij de penetentiën der liefde heeft volbracht. Thans heeft de vrouwelijke vrouw te gebieden, die zeker wil zijn van den ernst van het zoo moeilijk door haar ge wonnen spel. Een nieuwe proeftijd in onthouding wordt den heeren opgelegd, een onvrijwillige nu, en des te zwaarder te aanvaarden, doch die dan ook des te minder lichtvaardig te verbreken zal zijn. Daarna: eind goed al goed, we mogen het raden, wijl de natuur het immers zelve aldus heeft beschikt. Door den Schepper van al wat groeit en bloeit werd het zaad over-nacht in de voren gelegd. Een dichter knoopte in zijn droomen de eindjes aaneen, en erkende de wet: The extreme parts of time extremely All causes to the purpose of his speed, And often, al his very loose, decides That which long procers could not arbitrale." Och, het is toch allemaal zoo wijs en waar, en in den hoogsten graad beminnelijk. Moeten we dan maar niet blij zijn wanneer er iets van op onze planken komt, een vleugje van zooveel milde menschelijkheid, een gedachte aan de eeuwigheid, die om dit lieflijk jeugdspel open ligt als een toovertuin? Helaas, waren juist de sweet lovers", het achtspan, dat het edelst deel van het werkje te dragen heeft, het minst tegen hun taak opge wassen. Jan van Ees wischte, als de jonge vorst, zijn rol bijna uit, en Kitty Kluppell, de prinses, had wel pit en gratie, maar was het minst van allen een Shakespeare-vrotiw, in wie, al maakt ze het nog zoo bont, altijd iets van de Madonna.. En een onoverkomelijk bezwaar voor de vertooning bleek Piet Bron in de gezellige rol van den Fran schen hoveling Boyet. Reule (Biron) redde wat hem aan gevoel ontbrak, door stijl, en een zwierig heid, welke te midden dezer schuchtere gezellen het evenwicht nu en dan bedreigde. Beter waren de komische figuren, Lily Bouwmeester, meer een vtitirvlieg dan een Mot," maar in die vurigheid harer fantaisie, uitmuntend. Theo Frenkel, op het stramien van Totirniaire, eveneens vermakelijk, al stelt men zich een Dikkop (Roomkaas heet hij eigenlijk) dommer, voller en vetter voor. De heldensage", door Shakespeare op het juiste oogenblik ingelascht, haalde mede dank zij Schwab, een groteske Don Adriano di Armado, en Vervoorn, een geestelijke, het spel, dat na de pauze bedenkelijk gezakt was, weer aardig op. Wanneer dit werk nu, dank zij de driejarige rust het Hofstadtooneel in den Haagschen Schouw burg beloofd, repertoire houdt, zal er hopelijk over eenigen tijd meer en beters van te boeken zijn.. TOP N A E F F . Nodorl. Munt Hollmndm humt» 1O oontm mlgmmr

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl