Historisch Archief 1877-1940
2473
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17
GABRIEL FAUR
GABRIEL FAURÉf
De dood van Oabriël Faurékomt zeker onver
wachts. De 79-jarige, hoewel reeds van een res
pectabelen ouderdom, deed door de activiteit,
die hij nog steeds ten toon spreidde (werd hij niet
eenigen tijd geleden nog voorzitter van de
Fransche afdeeling der SociétéInternationale de
musique contemporaine?) zijn hoogen leeftijd ver
geten. Camille Saint Saëns, die vóór hem de nestor
der Fransche componisten was, zeide indertijd
van hem Gabriël Faurén'a pas d'age et n'en
aura jamais". Het scheen zoo. Als 65-jarige maakte
hij zich tot enthousiaste aanmoediger der jonge
Fransche muzikale beweging. De jongere compo
nisten, die vergaten dat hij reeds een oud man
was, noemden hem- met trots hun initiateur"
zooals Debussy hun novateur" is genoemd, en
Faurébehoort tot de weinige ouderen der Fran
sche muziek, die in de achting der revolutionaire
jeugd gespaard zijn gebleven. Als directeur van het
Parijsche Conservatorium, een functie, die hij tot
een paar jaar geleden, is blijven vervullen, heeft
hij een groot aantal der belangrijkste componisten
van tegenwoordig tot leerlingen gehad. Ravel,
Charles Koechlin, Roger Ducasse, Florent Schmitt
e.a. Terecht hebben in 1922 de Fransche musici
Fauréeen grootsche huldiging in de Parijsche
Sorbonne bereid. Dit voorbeeld werd in de eerste
maanden van '23 in den Haag door een Festival
Fauré" gevolgd. Deze huldiging vond echter, door
onbekendheid bij het Hollandsche publiek van
den persoon, waarom het ging, hier niet veel weer
klank.
Het belangrijkste dat Fauréals componist
schreef is zijn kamermuziek. Zijn Requiem" is
een mooi stuk werk, doch staat op zichzelf. Er ligt
wat betreft Fauré's kamermuziek nog steeds een
mooie taak voor onze Hollandsche
concerteerenden weggelegd. Ter nauwernood kennen wij hier
eenige zijner vele prachtige liederen, een genre,
waarvoor Fauréeen zeldzame begaafdheid heeft
bezeten. Er zijn sonates, er zijn trio's, er is ge
noeg van hem te spelen, en meer dan eenmaal!
CONSTANT VAN WESSEM
W. P, DE LEUR
1844?13 Nov.-~1924.
Tachtig jaar zal hij worden op 13 November a.s.
Zal hij dien dag beleven? Zal het stoere lichaam
nog zooveel kracht hebben behouden, om de
aanvallen te doorstaan van de sleepende ziekte,
die hem op het ziekbed heeft geworpen en hem
langzaam daarheen voert, waarvan geen terugkeer
mogelijk is?
Ik heb hem opgezocht in het Maria Paviljoen,
waarheen hij is overgebracht en even heb ik een
traan gelaten, toen ik hem daar zag neerliggen in
kalme berusting, het oude hoofd nog zooals ik het
jaren heb gekend, maar de handen, die zoo altijd
bezig waren, nu als van was, gevouwen op het
witte laken. En de glimlach, waarmee hij me ont
ving, bewees nog de helderheid van z'n geest, die
zich ook uitte in z'n vragen over het tooneel en de
misère die er heerscht. Opwekkend heb ik met
hem gesproken, getracht hem te bewegen niet zoo
te mijmeren over zijn eigen toestand, hem hoop
insprekend voor nog jaren.. 't was of hij 't niet
hooren wilde.... de reuzenwilskracht was ge
broken en deemoedig bekende hij fluisterend, dat
het einde hem welkom zou zijn.
Toen ben ik heengegaan, terugdenkende aan
dezen oer-krachtigen mensen, die de eerste
tooneelschreden van zoovelcn, waaronder ook ik, heeft
geleid, soms met wat al te ijzeren hand doch
altijd rechtvaardig. Ik zie hem weer op den voor
grond, als regisseur der Kon. Ver. het
Nedcrlandsch Tooneel," ik zie hem weer op reis als
administrateur, ik zie hem als archivaris in zijn
kamer en nog altijd zie ik vol bewondering
op tegen de reuzenwerkkracht en energie, door
dezen man tentoongespreid. Niets.... letterlijk
niets was hem te veel, indien het de belangen gold
der vereeniging, dagen van 16 uur werken waren
geen zeldzaamheid en.... altijd met dezelfde
opgewektheid, begon voor dag en dauw zijn taak.
Rusteloos zwoegde hij voor aller belang en, hoe wij
(jongeren toen) hem ook plaagden, steeds stond
hij voor ons in de bres en- hielp, waar hij helpen
kon. Men verweet hem, dat zijn regie ouderwetsch
was.... goed, laat het zoo zijn; maar nog geen
enkele regisseur in ons land heeft hem geëvenaard
in den grooten opzet der historische drama's, en de
massaregie in die stukken was het beste, ooit op
regiegebied gegeven.
Zoo zal hij dan van ons weggaan.... voor altijd.
In dezen verworden tijd zal een figuur als de zijne,
die niet meer op zijn plaats was, aan het tooneel
geen leegte nalaten; maar in onze harten zal zijne
herinnering leven, jaren en jaren, tot ook wij....
H. K- T E u N E
SCHILDERKUNST-KRONIEK
NOLET'S TOOROPS, TE AMSTERDAM BIJ MAK.
Wij zoeken tegenwoordig geen afkooksel van
de Haagsche School, geen half luminismc, geen
landschappen, die onbetrouwbaar naar de kleur,
niet voortdurend ons innerlijk kunnen verzaden;
we zoeken geen schilderkunst, die geboren uit ver
langens van een vroeger tijd, zich als onzuiver voor
doet voor onze ziende oogen; wij zoeken in de kunst
dat, wat groot genoeg is om onzen tijd te weerspie
gelen; we zoeken de tragischen en de teedere
Hedendaagschen, die groot-verdeeld, in diepe
kleur hunne aandoeningen openbaren, of die statig
als zuilen, omvlaagd van laat licht, de figuren der
menschen stellen opwaarts in hun werken; we
zoeken achter de figuren zielsdieper hemelen dan
wij te zien kregen. En het zoeken is niet vergeefsch.
We vinden op dezen tocht Toorop en van Konijnen
burg, Sluyters en Gestel; beeldhouwers als
Raedecker, een muurschilder als Nicolas; schilders als
Wiegman en den milderen van Wijngaerdt; we
vinden subtilteit en weidschheid, en we vinden
een groot-gebootste psychologie, die een vorigen
tijd niet kende. We vinden Toorop, zooals ik
schreef. We vinden van hem op deze tentoon
stelling de grootheid van Dante in de Hel"
(1914), waar de dichter met gedoken hoofd gaat
door de verschrikking. Sommigen meenen, dat
Toorop nooit hevig was, maar wie zijn Apostelen
kent, weet dat te wel; de Sinte Paulus uit 1911
kan hier 't u duiden, zoo ge die felheid niet er
kennen kondt in den anderen Dante, in zijaan
zicht. We vinden den Arbeid in zijn Ijzergieter
uit 1920, waar de naakte tors te roemen is, de
armen met de gezwollen aders, en waar Toorop,
voor de hoeveelste maal wel in zijn leven, de
handen van den arbeider teekende, forsch en als
dingen van hun doen bewust.
Twee portretten bewijzen, hoe Toorop karakters
verstaat. Het eene is van Berlage (1916) en is
het nadenkend aanschouwen, dus stil en gesloten;
het andere is dat van Royaards (1908) en daar is
alle uitdrukking naar buiten gewerkt, en leeft
in de huid van het gezicht, in 't gloriën van d'oogen,
in het lichaam (dat ge even ziet tot onder den hals)
en dat als in vaart is geteekend. Naast deze
teekeningen zijn de andere van minder kracht.
Een teekening van de Greeve is spiritueel, dat is
geestelijk; een gezicht uit Tessel aardig-gebonden;
dat uit Heelsum bekorend; de Christus
eucharistikus is minder, want minder groot dan die ik het
eerst noemde (het meisje erop is Toorop's dochter,
te midden van Zeeuwinnen); curieus is Wanhoop
(1890), een vrouw op de gele brugleuning liggend
met haar hoofd, etc.
Wat de overige schilderijen der verkooping
aangaat, daarvan zijn weinige belangrijk. Ik
noem de schets van Breitner (No. 30); een portret
van Lizzy Ansingh door Th. van Duyll Schwartze;
twee Isaac Israëls (vooral 43); etc.
TWEE HOUTSNEEKALENDERS (Uitgave Fa.
Laurens Jansz. Coster, den Haag).
1. De kalender, door Van der Stok geteekend,
bestaat uit zes bladen telkens met een verschillende
voorstelling. 1. de Krielhaan, 2. Parkieten, 3.
Meeuwen, 4. Fazant, 5. Kwartels, 6. Melk vitte
Oehoe, een uil, die den winter natuurlijk voorstelt.
Ik heb dezen kalender, zoo goed als de andere van
J. Franken Pzn., eveneens een houtsnede-kalender,
een tijd in mijn kamer, voortdurend voor mijn
oogen gehad, en ik moet zeggen, dat het
zwart-enW. P. DE LEUR
wit een rustige, aangename versiering is in een
vertrek. Die van Van der Stok is de meest gave, het
meest uit n stuk, het meest gegeven als
vlakversiering. Ge vindt in Van der Stok iets aardig,
breedsprakig ouderwetsch, dat ge ook in zijn
gephanteriseerde werken vindt. Het begint dadelijk
niet den Krielhaan en zijn henne. Van der Stok
is daarbij beschaafd, en gemakkelijk te overzien;
de cijfers en dagen zijn duidelijk leesbaar, een
iets dat niet bij alle tegenwoordige kalenders is
het geval. Naast het zwart is een bruin als kleur
nog bijgevoegd, die het zwart-en-wit even de
bekoring van de kleur geeft.
De tweede kalender van J. Franken Pzn.
(1. kerkgangers, 2. de Zaaier, 3. Lente, 4. Oogsttijd,
5. Thuiskomst, 6. Winter) is minder d'uiting van een
gave persoonlijkheid, dan die door Van der Stok.
Er zijn invloeden, die niet verwerkt werden, te
erkennen; het gesnedene is minder tot een plat
vlak geworden, en de vulling met de cijfers en
letters heeft niet het opene en frissche, dat van der
Stok kenmerkt; de kalender is minder op afstand
berekend. D'oogsttijd is rijk en welig; de zaaier
heeft het ouderwetsche van sommige gekleurde
vroegere prenten. Maar ook deze kalender is in
de kamer te aanvaarden.
PLASSCHAERT
RESTAURATEUR VAN SCHILDERIJEN
C. B. VAN BOHEMEN - DEN HAAG
BOEKENNIEUWS
In Templum Salomonis" te Leiden zal van
17?28 November door de firma Burgersdijk en
Niermans worden geveild de zeer belangrijke biblio
theek van wijlen prof. Dr. G. Kalff, in leven
hoogleeraar te Leiden. Kleinere verzamelingen, waar
onder de verzorgde collectie van den heer P. van
Schilfgaarde, Weltevreden, zijn aan den catalogus
toegevoegd.
Tentoonstelling KüDStnijverheid
,.ARTI ET INDUSTRIAE"
12 t. e. m. 19 Nov.
JAVASTRAAT 26
, 'sGRAVEMHAAGSCHEI
MEUBELFABRIEK
i'sGRAVENHAGEi
Wij exposeeren een Eiken Eetkamer
Ontwerp: ANT. KRES.