De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 8 november pagina 19

8 november 1924 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2473 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Op den Economischer! Uitkijk Herstel? Er is tusschen mijn collega, die in de rubriek Financiën en Economie" het eerste dier beide gebieden voor zijne rekening neemt, en mij, aan wien de economie door de Redactie is toevertrouwd, zoo iets als een stilzwijgende afspraak, niet op eikaars territoor te gaan grasduinen, wat immers niet uitgesloten zou zijn, waar de grenzen van het eene terrein en het andere vervagen. Handel ik tegen dit convenant, als ik te dezer plaatse iets zeg over de ontvangst van de" Duitsche leening op de geldmarkt? Maar is het niet volkomen duidelijk, dat deze finantiëele aangelegenheid van overgroot gewicht is voor economische belangen van de allereerste orde? Ik ga, dunkt mij, mijn boekje niet te buiten, als ik dit onderwerp uit dat oogpunt bespreek en op den samenhang tusschen die leening en deze belangen de aandacht mijner lezers vestig, al heeft ook mijn ambtgenoot van Financiën" over die leening als beleggingsobject reeds in het No. van 18 October het zijne gezegd. Deze Duitsche buitenlandsche leening 1924", welker opbrengst de tegenwaarde van 800 millioen goudmark moet zijn, is gelijk de mededeeling" van den Minister van Financiën van Duitschland d.d. 10 October 1.1. ons herinnert uitgegeven ten einde uitvoering te geven aan het Plan, door het First Committee of Experts (het DawesCommittee") aan de Reparatie-Commissie voor gelegd tot ontheffing van de Reparatie-schulden en andere geldelijke verplichtingen van Duitsch land, voortvloeiende uit het Verdrag van Versailles, welk Plan door de verschillende betrokken Regee ringen en door de Reparatie-Commissie is goed gekeurd en bekrachtigd door de Londensche Confe rentie van Augustus 1924". En het tweeledig doel dezer leening is om tot stabilisatie van de Duit sche munt te geraken en om, meer in het bijzonder, betalingen in goederen te financieren gedurende het eerste tijdperk van economisch herstel", gelijk alweer de Mededeeling" ons leert. Het eerste tijdperk van economisch herstel.... klinken die in October 1924 door den Duitschen Minister van Financiën neergeschreven woorden niet als een bitter verwijt tegen de sedert den zomer van 1919 gevolgde politiek? Maar het heeft weinig zin stil te staan bij wat had kunnen geweest zijn, indien de leidende staatslieden in Europa eerder ingezien hadden, dat op herstel" heel de wereld sedert jaren reeds wacht en dat elk uitstel daarvan ons dieper in het moeras der zich voortsleepende crisis deed wegzinken, daar immers de verarming toeneemt naar gelang zij langer duurt l Dus: laat ons dit laten rusten. Het eerste tijdperk van econo misch herstel zal dan nu aanbreken; het welslagen dezer groote buitenlandsche leening moest de eerste stap zijn op dien weg, de voorwaarde, waaraan moest worden voldaan, kon er daarna uitzicht op gunstiger perspectief worden geopend. Daarom moet het voor ons allen, die op herstel wachten, een oorzaak van groote vreugde zijn, dat althans aan deze eerste voorwaarde is voldaan. Hoe zouden wij te moede zijn, als dit anders was uitge vallen? Eene mislukking der uitgifte zou terecht zijn geduid als een zeer sterke aanwijzing, dat de Amerikaansche, Engelsche en andere beleggers geen vertrouwen stellen in de grondslagen dezer geldleening; die mislukking zou feitelijk ook aan de bereiking van het tweeledig doel" eene onover komelijke belemmering in den weg hebben gelegd. Bij de vaststelling van wat ter Londensche Con ferentie werd besloten, is vooropgesteld, is aange nomen, dat het in deze leening tot uitdrukking gekomen beroep op de groote geldmarkten der wereld door haar zou worden gehonoreerd. Ge honoreerd is dit beroep in de Vereenigde Staten van Amerika dermate, dat de leening er vijfmaal volteekend werd en in Engeland dertienmaal \ In zaken als deze hebben overwegingen niet van stoffelijken aard alleen beteekenis. Het spreekt vanzelf, dat deze leening zoo vlot er ingegaan is", omdat zij, die daaraan deelnamen, daarin een in hun oog aantrekkelijke belegging zagen. Maar die aantrekkelijkheid hing dan toch ongetwijfeld samen n met vertrouwen in de economische toekomst van Duitschland n met de zucht, om de verwezenlijking van die toekomst te helpen bevor deren. Waarbij men echter niet behoeft te denken aan persoonlijke germanophile" gezindheden of gevoelens der geldgevers, maar aan hunne neiging om, door deelneming, tot het herstel", niet van Duitschland alleen, bij te dragen. En hoe verklaarbaar is die neiging. Men kent het oude, Latijnsche spreekwoord, volgens hetwelk de volkeren lijden onder de dwalingen der koningen. Nu, in onzen democratischen tijd zijn het niet meer juist ko ninklijke dwalin gen, waardoor af breuk aan de algemeene welvaart wordt teweegge bracht. Maar, hoe zeer dit in demo cratisch bestuurde landen anders moest zijn, ook thans nog komt het voor, dat de leidende staatslie den eene politiek blijven voeren, waartegen stil ver zet rijst der me nigte, die zeer wel beseft dat daar door niet hare be langen op de rech te wijze worden behartigd. Stil ver zet, maar dat, soms eerst na langen tijd, ruchtbaar wordt, straks lui der weerklinkt en tot een omkeer leidt in den tot nu toe gevolgden koers. In vele landen is, dunkt mij, reeds geruimcn tijd het besef levendig ge weest, dat de groo te lijn, waarlangs na den vrede van 1919 de oplossing der reparatie"vraagstukken op conferentie na con ferentie werd ge zocht, verkeerd was, niet kon lei den tot het doel, omdat daarbij een groote, economische waarheid werd miskend, eene waar heid, die door de mannen-aan-het-roer werd voorbijgezien, maar van welker geldigheid de volkeren wel waren doordrongen: ik bedoel den onverbrekelijken samenhang der belangen van de verschillende naties, welke in onzen tijd van inter nationale arbeidsverdeeling ten aan/.ien der voortbrenging en den uiterst samengestelden internationalen goederenruil eene tusschen-staatsche" belangengemeenschap in het leven heeft geroepen, die men wel uit politieke of welke andere overwegingen ook kan negeeren, maar die er is en die, als onomstootbaar, in de bestaande ver houdingen gegrondvest feit zich wreekt op haar ontkenning door het in het leven roepen en daarna bestendigen van dat complex van scheefgaande verhoudingen, dat wij als crisis" aanduiden. De conferentie van Londen heeft deze groote beteekenis gehad, dat zij een terugkeer beduidde op den te lang gevolgden dwaalweg en getuigenis aflegde van het nu ook tot de leiders doorgedrongen inzicht: zullen wij ooit wezenlijk herstel" berei ken, dan moet de verwijdering ophouden en plaats maken voor samenwerking. Dat hiervan eindelijk werd getuigd en dat dit inzicht de regeling der reparatie"-vraagstukken beheerschte, dat deed als 't ware een zucht van verlichting opgaan uit de breede rijen van hen, die reeds lang wisten dat alleen langs dien weg wezenlijk herstel kon worden verkregen en die tot hun vreugde nu zagen, dat inderdaad dan thans ook langs die lijn eene rege ling werd tot stand gebracht. Toen dan aan hen, die tot die breede rijen behoorden, de gelegenheid werd geboden door deelneming aan eene leening eerste voorwaarde voor tenuitvoerlegging van de regeling voor zoover in hun vermogen stuud de vervulling van die voorwaarde te verwezenlijken, hebben zij niet geaarzeld, maar zijn in" de leening gegaan om uit de misère te komen.... Is deze wij ze van voorstelling fantastisch? Men vergete toch niet, dat ook in dingen als deze invloeden van psychologischen aard'zich, veelal krachtiger dan wij den ken, doen gelden ! En men vergete ook niet, dat de mentaliteit, die ik hierboven schetste, haar bodem vindt in overwegingen en gevoelens, die immers door de macht der feiten in de hoofden en de harten der meiischen als 't ware zijn ingehamerd. Beseffen ook wij niet, dat de crisis zich voort sleepte, doordat het herstel bij gebrek aan regeling DIERSTUDIE: SCHOTSCHE TERRIËR Teekening voor de Amsterdammer" door H. Vefsttjntn DE ENGELSCHE LABOUR-LEIDER uitbleef en begroetten ook wij daarom het totstand komen van die regeling niet als de eerste, beteekenisvolle schrede op den weg ter uitredding uit het moeras? Ligt het dan niet voor de hand, aan te nemen dat in vele landen tien- en honderdduizen den niet anders redeneerden en gevoelden dan wij? Wij staan dan nu aan het begin van den goeden weg. Nog eens: laat ons niet meer achterom zien en met wrok in het hart vragen, waarom dit uit zicht eerst nu werd geopend. Laat ons vooruit zien en afwachten, wat de toekomst zal brengen. Daarbij wel beseffende, dat dit nog slechts is het begin en dat de ongestoorde voortgang op dien weg nog op vele bezwaren en moeilijkheden zal stuiten. Maar daarbij ook geloovende, dat men, eenmaal begonnen zijnde, niet meer op zijn schreden zal kunnen terugkeeren en dat, trots alle nog te wach ten belemmering voor zoo spoedig vorderen als wij wel hopen zouden, hoe dan ook de voortgang telkens weer door hen, die daartoe geroepen zullen worden, onvermijdelijk zal moeten worden verze kerd. Want de drang der openbare meening in alle beschaafde landen zal aanhoudend en steeds sterker werken in deze richting, dat nu vóór alles en boven alles eene ordening worde gescha pen, waardoor wezenlijk herstel van de welvaart der oude en der nieuwe wereld mogelijk is en bereikt wordt. Ook voor ons zijn daarbij de grootste economische belangen (en niet die alleen) betrokken. Mogen wij paraat zijn, om ten volle gebruik te maken, voor ons deel, van de gunstige kansen, die daarbij voor ons zijn weggelegd. En moge onze Regeering toezien, dat zij die paraat heid op geen enkele wijze belemmere. Want ook wij smachten naar herstel. S M i s s A \L u T LAAT UWE CENTRALE VERWARMING EN BIJKOMENDE INSTALLATIES AANLEGGEN DOOR DEKONFABR.F.W.BRAAT-DELFT ENGE ZULT TEVREDEN ZIJN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl