De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 8 november pagina 2

8 november 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2473 t f j, DE ROMANS VAN MILLS WHITHAM SILAS BRAUNTON. IV. De jaren golfden over de hoeve en haar menschen heen; Vida, het verloren kind van Minna Brauntori en Nathan Darth, door Thomasine, tegen Silas' wil opgenomen, was vier, en misschien wat meer geworden. De keukenwijsheid had ver klaard: zoodra maar eenmaal de tijd van kinder huilbuien voorbij was, zou de meester als gewoon lijk het geval was, wel aan het meisje gaan hechten. En het volksdoorzicht bleek goed georakeld te hebben. Het kind had een zwakke gezondheid, niets verontrustends vertoonde zich, maar dikwijls bij weersverandering waren er booze aanvallen. Dan hield zich Silas niet bedaard, hij wachtte met zijn tochten naar buiten liever dan dat hij het huis voor meer dan een dag verliet; kwam zij weer bij, dan was hij opgewekt, hij bracht haar een mooi stuk speelgoed, zocht haar 's morgens vroeg al in haar bedje op, en dan heette het: kom, oude vrouw, want zoo noemde hij haar altoos 't wordt tijd om wakker te zijn. Tot groote verbazing van degeen die om hem waren en wien de schrik nog onder de leden zat, zag men een omkeer in zijn stemming en zijn manier van spreken met menschen die wat verder afston den. Ook hij zelf merkte bij zich den overgang op. Hij was niet meer met zooveel ijver bij de zaken. Het een en ander waarin hij vroeger had belang gesteld liet hij varen. Er begon voor hem een een tonig waas te heerschen over de dingen in hun geregelde opvolging van planten en oogsten; voorheen was hem dat nooit zoo opgevallen. Hij legde aan zichzelf uit dat er niets verwonderlijks in lag, wanneer hij zich eenigszins aan den gang der zaken onttrok, omdat zijn behaald succes hem onafhankelijk had gemaakt en hem niet meer in spanning hield, maar hij moest tegenover zich de bekentenis afleggen dat hij zich verveelde en afleiding noodig had. Den ouden schaapherder, vertrouwde en raads man, had hij genoopt niet langer in de heuvel streek te wonen, maar zich in de buurt van de hoeve te vestigen. Hij raadpleegde hem over de ondervonden verveling: leed ook hij daaraan? De ander die van het leven eigenlijk geen andere ervaring had dan de ontbering, wees hem op het hart als de bron van opgeruimdheid en het geloof aan de goedheid van het leven als het licht dat den spiegel der ziel verhelderde. Maar Silas had geen geloof. Aan de goedheid van het Leven te gelooven streed met de oprechtheid die hij het altoos zijn eersten plicht had gerekend te betrachten, in zijn wereldbeschouwing. Wat hield het in, het leven, dan moeite en ijdelheid; c!e l.egte waarvan de Prediker spreekt: met een vertwijfelde inspanning bereikt men iets, om te merken dat het je niets geeft. Is het niet dikwijls nog moeilijker zichzelf te kennen dan anderen? vroeg hem de herder. Ik weet wel van mezelf dat ik geen humor heb, die mankeert mij, zeide Silas. Ge hebt u nooit den tijd gegund om eens te lachen, daarin moest ge een lesje nemen van het jonge meisje. De eenzaamheid om hem heen ! Nu gebeurde het nooit gedachte, Thomasine vond haar geluk. De varensgast, plotseling te zijner tijd verdwenen was geen prooi van de golven geworden, maar had zich kunnen redden, en na jaren van omzwerving in Amerika en Australiëen na fortuinlijke schapenteelt in het laatstgenoemde werelddeel keerde hij thans terug naar den geboortegrond. Ik geloof dat er ergens een brief te loor was gegaan: zoo bijzonder trouw aan de Thomasine die hij hartelijk had liefgehad, was hij echter niet gebleven, want hij was een levenslustige gezel; toch had hij in een hoekje van zijn hart haar aandenken bewaard, en als hij eenzaam op zijn schapenranch droomde van een gezellig thuis aan den zeekant, dan zag hij Thomasine naast zich in zijn woning. Over zijn nasporingen in Engeland had hij niet veel tijd laten heengaan, hij vond haar terug zooals hij zich haar verbeeldde. Een oogenblik was hij geschrokken toen hij de kleine Vida naast haar zag spelen, maar, gelijk het in de ouderwetsche romans gaat, zij zeeg hem aan 't hart, en zij sloot hem aan zich alsof zij niet van plan was hem weer los te laten. De twee hoorden bij elkander. Silas bracht zijn instemming met Thomasine over op haar geliefde. Maar een scheiding was noodzakelijk. De varensgast had gedacht aan de directe nabijheid van de zee, hij had geen lust om onder de landelijke bevol king te blijven, hoe gemakkelijk hem Thomasine ook het verkeer met den Oceaan voorspiegelde; liever wou hij Vida in huis opnemen, want het was inderdaad een beste kerel, en bij had het er op gezet zijn. Thomasine pleizier aan te doen. Maar Braunton wou het kind niet laten gaan. De tijd zou de beslissing geven, dacht men, zoo moeilijk viel het Thomasine afstand te doen van het kind, evenals zij de sterkte van den band met haar aanstaanden echtgenoot gevoelde. Eenige weken logeerde de varensgast op de hoeve; toen ging Thomasine voor een besluit naar haar vroegeren meester. Wil je alles van me afnemen?" vroeg hij haar, bij het meedeelen van haar wensch, met een harts tochtelijke stem, welke zij niet van hem kende en die haar deed ontstellen. Maar gij zijt het geweest die haar naar het werkhuis hebt willen sturen," kon zij zich niet weerhouden hem te zeggen. Ja, ja, dat weet ik wel." Hij deed zijn best, de gelijkmatigheid van zijn stem terug te winnen. Het gelukte hem niet geheel. Eindelijk: Jaren en jaren ben ik bezig geweest om een heuvel op te klimmen, nu ben ik op de hoogte, en er is niets aan den anderen kant; ik zeg je, op niets kijk ik uit." Neen, meester, inderdaad zoo bedoel ik het niet," zeide zij, neen, neen, neen, ik zal er waarlijk verder geen woord over zeggen, ik beloof het u." Maar hij had heelemaal zijn bedaardheid terug gekregen, en op zijn onverschilligen toon, naar de werktafel toegaand, zeide hij haar, alsof hij zich schaamde over zijn warmte: Neem het meisje mee." Ik zal moeilijk buiten haar kunnen, maar ik heb mijn man en met hem bij mij, mag ik niet zelf zuchtig zijn. God helpe mij, Mr. Braunton, al gelooft ge niet in Hem." Het is goed zoo, Thomasine, nu genoeg!" Zij wist dat hij van een vrouw tranen niet kon verdragen, en haastte zich uit de kamer. Thomasine vond haar vervangster in de hoeve; er waren meer vrouwen wien het lot het dienen had opgelegd, maar een opvolgster kreeg zij niet; haar taak nam Silas op zich en hoe meer hij zich afgaf met het werk om Vida, ,,de oude vrouw" op te voeden in die takken van kennis waarin hij haar enkele dagen van de week behulpzaam kon zijn, hoe meer hij zich terugtrok van het werk waaraan hij oudtijds zijn ziel had gegeven. Verscheidene ondernemingen gaf hij op, hij beperkte den vee stapel van zijn landerijen en liet veel vrijheid aan de administrateurs van zijn goederen. Wat hinderde het hem? zijn rijkdom vermeer derde van zelf, hij leefde sober, het meeste dat hij uitgaf was voor Vida; met haar maakte hij tochten door het district en deed zijn best haar goed te onthalen op de pleisterplaatsen, zoodat hij in sommige streken den bijnaam kreeg van den weiwillenden ouden heer, en ook de menschen in de buurt hem met minder schrik begonnen te naderen. Spreek er hem alleen niet van, het meisje naar een kostschool te sturen. Het was of zijn goedheid samenhing met de tegenwoordigheid van het kind; bedacht hij iets voor haar, kon hij een feest geven om haar genoegen of eer te verscnaffen, dan was hij opgewekt; alleen, viel zijn gezicht in, het nam een starende uitdruk king aan, de eenzaamheid van den avond plaagde hem met schrikbeelden van zich zelf, hij peinsde er zich «p af, hoe hij in zijn hart een zenuwschrik voor het leven had gekregen. Had een daemon zich van hem meester gemaakt en de oorspronkelijk edele qualiteiten Van zijn geest verkeerd in een jacht naar goud en heerschappij, die hem thans geen bevrediging meer geven? Hij was rusteloos in die overpeinzingen, en werd daar alleen uit opgeschrikt door een woord van den dokter dat het Engelsche klimaat op den duur te ruw voor Vida zou blijken; een volledig herstel was slechts van een verblijf in zachter streken te verwachten. Zij was nu ongeveer negen jaar, de krachten moesten tegen de periode van den definitieven groei worden gespaard. Dadelijk was Silas bereid den aanstaanden winter met Vida in Italiëdoor te brengen, alle voorberei dende maatregelen werden genomen, de boeken tot inlichting werden aangeschaft, en moeite werd gedaan voor het vinden van een geschikte gouver nante. Maar het lot was reeds onderweg en maakte nog meer haas^ dan Silas. AMSTERDAM ROTTERDAM DEN HAAG MODERNE GESTREEPTE LOOPERS 50 BR. PER M. f 2.45 70 BR. PER M. f 3.2O STALEN FRANCO Nathan Dart, het oude bestaan van spelleman voortzettend op de kermissen van de Western Country, zag bij puur toeval het wagentje voorbij rijden, waarin Braunton en zijn aangenomen kind hun pleiziertochtje maakten door de streek. Hij ?herkende dadelijk het oude zwijn", en uit ver halen die hem ter oore waren gekomen, kon hij opmaken dat het kind zijn en Minna's kind was. Er was wrok in zijn hart, de vernedering telkens van den ,Meester" ondergaan had hij niet ver geten en kon hij niet vergeten. Hij wees den kame raad met wien hij samen, ieder in den eigen woon wagen, over den weg trok, het paar dat passeerde. Mijn dochter !" zei hij en het idee schoot hem op eenmaal voor den geest dat er een geldsom te halen was uit die omstandigheid, en tevens dat er een gelegenheid zich opdeed om wraak te nemen. Hij wilde Braunton op z'n minst vijftig pondsterling afzetten en tegelijkertijd hem gevoelig straffen in zijn trots en zijn gerustheid. De kameraad deed zijn best hem duidelijk te maken dat beide niet samengingen en hielp hem in het samenstellen van een brief.... Waartoe echter in bijzonderheden de handelin gen van Dart te volgen, men begrijpt allicht dat Braunton geen acht sloeg op het schrijven van den spelleman en dat het tot een onderhoud kwam tusschen den beleedigden echtgenoot en den knecht die hem had willen beleedigen. Een vuist slag in het gezicht velde Dart. Hij wreekte zich door de ontvoering van Vida in zijn woonwagen, den dag dat de Meester op reis was om de laatste beschikkingen te maken voor de groote reis naar Italiëdie over een paar dagen moest volgen. Dart had geen bepaalde plannen, het kind zou niets dan een hinder voor hem wezen, alleen hij wilde grieven, en het gekikte hem de in woedende haast achtervolgenden het spoor bijster te doen worden, zoodat zij na een wilde jacht van enkele dagen en nachten het kind bewusteloos stervend vonden in het werkhuis van een der hoofdplaatsen in Devonshire waar Dart het had achtergelaten. De achtervolgenden dat zijn met Braunton. die ziel en zaligheid er op zette om Vida terug te vinden, en die haar, zonder herkend te worden, weerzag in een van die werkhuizen, waartoe hij het arme schepseltje oorspronkelijk had willen veroordeelen, met Braunton zijn de achter volgenden: de oude herder en de vroegere huis houdster met haar vriendelijken man, zij allen nemen deel aan het angstvolle vertwijfelende jagen voor het behoud van wat tot ondergang opgeschre ven was, het kind der teringachtige moeder, met haar verkillenden schrik voor het leven. Het zijn tooncelen in deze laatste hoofdstukken van het boek, die naar mijn meening het kader van een dorpsverhaal te buitengaan. Ook het einde: de verbitterde wanhoop, de zelfpijniging van den eenmaal zoo machtigen man, te fier nog om het geheel tegenover het leven op te geven, schijnt mij een te zwaar besluit van het mooie boek. Toch is men dankbaar dat de schrijver niet is overgegaan tot een zwak compromis tusschen de levensbeschou wing van den schaapsherder en de definitieve levensloochcning van Silas Braunton. De man durft zijn problemen aan. W. G. C. B Y v A N c K BATENBURG & FOLMER (G. W. FOLMER) DEN HAAG, HUYGENSPARK22 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTING. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl