De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 8 november pagina 22

8 november 1924 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2473 CHARIVARIA ,,De tapkoelie gaf den assistent een steek in de borst, waardoor gelukkig slechts een schram werd toege bracht." (N. R .C.) De bijzin is van den tapkoelie. Gisterenavond is op de Kleverlaan een dame op ongepaste wijze door een man aangerand." (O.H.C.) Zullen die menschen dan nooit goede manieren leeren ? DE WIJZEN UIT HET WESTEN Het is mogelijkerwijs waar." (Astra) Dit middel kan natuurlijkerwijze onmogelijk ge nezing brengen." f De St. Hild. Baz.) Dit zijn woorden, die niet natuurlijkerwijze kunnen worden verklaard." (Tijd) ONZE TOONEELSPELERS De trillingsgewaarwordingen speelden een onderge schikte rol. De beweging der lucht moet een belang rijke rol spelen." (H. P.) ,,Het is niet bekend ot de vliegen bij de verspreiding van de tuberculose een rol spelen." (Hbl.) ,,De laagste instincten spelen een rol bij wetsontduiking en smokkelhandel." (Civis Liber) NATUURLIJK, SELBSTVERSTANDLICH, OF FSELFSPREKEND? Dit acht hij fseltsprekend." (Hbl.) Het is fseltsprekend, dat zoo alleen samenwerking kan ontstaan." (Hbl.) Dit is een fselfsprekende plicht " (Tel.) Dit diende fselfsprekend te zijn." (Bel. betaler.) Het edele vocht werd gekurkt in den fselfsprekenden vorm der behaaglijke verschijning." (O. H. C.) HET AANGEVOEL Deze vraagstukken worden in alle landen aange voeld. Dan voel je de 't gerommel van de wereld logger aan dan een uur later. Zij voelen de zaken heel anders aan. Zij voelen het wezen der kunst wel aan." (O. H.C.) HET FSELFSPREKENDE AANOEVOEL Het is fselfsprekend, dat de sierkunstenaar de archi tectuur in algemeenen zin moet aanvoelen." (N.R.C.) Rectificatie. In het vorige nummer stond abusievelijk: gelukkig bepaald den goeden schoenmaker zich tot het maken van metalen inlagen. Dit moet zijn: gelukk g bepaald den goeden schoenmaker zich niet tot het maken van metalen inlagen." (Onze Binnenstad.) Bij de volgende rectificatie komt niet op zijn plaats, na moet. DE VERFILMDE ROMAN HET LICHT, DAT VERDWEEN."?Tuschitisky Een van de gevaarlijkste en ellendigste verschijn selen van dezen tijd is, gelijk ik reeds vroeger be toogde, de verdoezeling van de grens tusschen Kunst en Amusement. Daar zijn er velen, ook onder de lezers van de Groene' wien dit glad voorbij gaat. Zij leven, geestelijk gesproken, in 'n andere sfeer zij gaan naar 't Concertgebouw, naar Royaards of Musch en interesseeren zich voor alles, wat daarbuiten zich aan 't publiek opdringt geen zier. Hoogstens glimlachen ze eens, wanneer hun oog valt op 'n delireerende bioscoop-adver tentie maar daarmee is ook alles gezegd. Gebrek aan sociaal voelen klasse-egoïsme? Och nee, ik geloof dat 't voor 't meerendecl z'n oorzaak vindt in 'n gebrek aan doordenken. Ik kan me zelfs voorstellen, dat er menige volksvriend bij is, die graag z'n moreelen en finantiëelen steun geeft aan alles wat de ontwikkeling en geestelijke ver heffing van de massa beoogt. Hij heeft er zich alleen nooit rekenschap van gegeven, dat oneindig be slissender dan welk instituut van dien aard ook is: de wijze waarop 't groote publiek :ich amuseert. Hij heeft geen idee van den verbitterden strijd, die daar aan de grenzen van Kunst-land wordt gestreden de strijd om 't bezit van de massa de strijd tegen de pseudo-kunst, aan wie iederen duimbreed grond hardnekkig moet worden be twist. Deze pseudo-kunst, die zich onder allerlei vermommingen tracht in te dringen, de bastaard die de echte muzen-kinderen poogt te verjagen. Waar zijn de goeie tijden gebleven, toen men óf naar den schouwburg ging, of naar de tingeltangel" toen men óf Kleine-Garttnan ging zien of Blanes toen men eieren voor z'n geld koos óf.... windeieren? In onze dagen van Groote- en Kleine-, Halve-en Kwart-kunst, wordt er 'n systematische begrips verwarring gekweekt. De talrijke instellingen en vereenigingen, die tegenwoordig de volksopvoeding hebben ter hand genomen, maken 't eigenlijk 'n beetje gênant om rondu!t te bekennen: Ik ga 's avonds alleen voor m'n plezier uit." En de gare koppen in 't amusementsbedrijf, wier professie 't is, de fijnste nuanceeringen in de grillige men taliteit van 't uitgaand publiek te registreeren, hebben die kentering aanstonds gevoeld en 't hun clientèle ook in dit opzicht naar den zin gemaakt. De brave, ouwerwetsche variété-nummers begon nen artistieke allures aan te nemen maar de uitkomst bracht de bioscoop. De oorspronkelijke amusements-rolprent maakte al heel gauw plaats voor de Kunst-film" of wat daar voor doorgaat en ziedaar. ... de eer was gered ! Immers 't loopt met die Kunst" zoo'n vaart niet: in den regel is 't 'n lekker ordinair, smeuïg-sentimenteel of grof-komisch product, dat met wat artistiekerige franje tot Kunst wordt gebombardeerd. En hiermee vangt de vervloekte invloed van de pseudo-kunst aan: zij doodt in 't publiek 't verlangen naar iets werkelijk goeds* en de moreele schade, die zij daardoor aanricht is onberekenbaar. Een van de dankbaarste camouflage-middelen vindt de amusements-invasie in den verfilmden roman. Wat 'n object om uit te buiten ! Naar het wereldberoemde meesterwerk van den grooten die-of-die!' Extra aanprijzing van exemplaren in den boekhandel ! Veel geschetter en gezwets over de prachtige kwaliteiten van 't litteraire kunstwerk, die maar en passant meteen aan de film worden toegekend. Wat 'n buitenkansje voor de bontgekraagde en ge-slobkousde philisters, die spelenderwijs en zonder inspanning in 'n paar uur tijd letterkundige reuzen-pieten worden. . . . Maar God zij den armen auteur genadig ! Deze week dan wordt Rudyard Kipling terecht gesteld. Geradbraakt, verminkt en volgens de regelen der kunst vermoord. , Het licht, dat verdween", 't wereldberoemde meesterwerk, dat enz.". De beroemdste acteurs van Amerika, die en/..". De onovertrefbare regie enz." om kort te gaan. . . . het is een Paramount!" Inderdaad: 't is 'n Paramount ! De gewetenloo/.e dollar-schavuiten hebben van Kipling's roman' geen draad heel gelaten. Nu zal ik niet beweren, dat The light that failed" tot 't beste werk van den Engelschen soldaten-bard behoort maar 't is zeker vél en vél te goed, om te worden over geleverd aan de genade van de gentlemen in Hollywood. Het is toch eigenlijk verschrikkelijk, dat 'n werk, waaraan 'n ernstig en geniaal man als Kipling wellicht jarenlang bloedig heeft gearbeid, zoo maar door 'n paar film-knullen kan worden ge parodieerd en belachelijk gemaakt - om in z'n jammerlijke verminking aan den volke te worden voorgezet als 'n geestesproduct van den grooten schrijver ! 't Is toch vreeselijk, dat de onwetende (ach, zóó onwetende) massa van de producten der wereld-litteratuur 'n indruk meeneemt ge grondvest op 'n totaal scheeve en verkeerde voor stelling. Smaakmisleiding, mijne heeren van den Kunstkring" van de Wereldbibliotheek van Kunst aan het Volk" vergiftiging van den volksgeest, die met n slag meer vernietigt, dan gij in jaren van ijverig streven opbouwt ! Alzoo.... The light, that failed". Waarom juist dit? Wel de acteur Percy Marmont, die met If Winter comes" 'n succes had behaald, moest verder worden uitgebuit n gauw, want de hee ren Amerikanen weten 't ijzer te smeden terwijl 't heet is. Waiter !" roept 't Publiek, ongeduldig op de tafel trommelend aannemen nog 'n rondje Marmont !" Perfectly, Sir ! One moment....!" En nu wordt met koortsachtige snelheid (de klant mocht zich eens bedenken !) met 'n volslagen gebrek aan pié'tcit en 'n schandelijke slordigheid n van die vlo! te" producten in elkaar gesmeten, waarvan 'n gezaghebbend criticus dezer dagen opgetogen verklaarde, dat de Amerikanen alleen 't geheim kennen. 't Stomme noodlot wijst 't populaire meester werk van Kip'ing aan en Marmont zal Dick Heldar spelen Is 't 'n rol die 'em ligt? Geen kwestie van, maar, never mind, op zulke kleinigheden kan men bij 't produceeren van vlotte" films niet letten, 't Publiek wil Marmont hebben 't zal Marmont hebben. . . . als Dick Heldar of wat an ders, desnoods als Moeder de Gans. Dus Marmont is Diek Heldar en hij speelt 'em precies als Mark Sabre uit,, If Winter comes.." De lezer van Kipling's roman in wiens geest nog de ruige, vierkante figuur van den bataille-schilder leeft, staart met stomme verbazing op den langen, smallen, ietwat gebogen jongen, met de zachte manieren en den beminnelijken glimlach. Maar er wachten hem nog grooter verrassingen. Maisie, 't koppige, egoïste schepseltje, verteerd door haar dwaze eerzucht, die hardnekkig uit 'n klein jalousie de métier de sterke, prachtige, onzelfzuchtige liefde van Dick afwijst, is hier 'n wee-zoet meiske, dat den schilder braafjes.... liefheeft. En 't mor mel (men heeft er de vervelendste van alle ver velende stars" voor uitgepikt) ergert u de heele film-door als 'n brutale hoon aan de bedoelingen van den schrijver. De rest is navenant, 't Uitstapje naar Fort Keeling een der meest aangrijpende hoofdstukken uit den roman waarin Heldar, na 'n wreed-schrijnend spelletje van rekenende, kleine eerzucht tegen warme, grenzenlooze toewijding de wan hopige overtuiging krijgt, dat Maisie 'em nooit zal liefhebben wordt zonder blikken of blozen omgezet in 'n genoegelijk, banaal vrijpartijtje ! De Soedan-oorlog uit de tachtiger jaren, wordt gevoerd door modieuze, spiksplinternieuwe loop graven-helden in plaats van door de oude redcoats, waarvan Kipling uitdrukkelijk spreekt. Zelfs de wereld-oorlog ('t boek werd in 1892 ge schreven !) wordt er bij te pas gebracht. Torpenhow, de apotheose van reine, onbaatzuch tige mannenvriendschap is hier 'n vervelende, hoogst-onbeduidende meneer, met 'n monocle, 't aardige roodharige vriendinnetje van Maisie, komt in 't stuk niet voor evenmin als de typische Nillghay. 't Eenige wat er van 't werk overblijft is 't blind-worden van Dick en de stille, ingehouden tragiek van Kipling wordt hier (hoe kan 't anders !) breed uitgesmeerd tot 'n realistisch melodrama. Enfin 't is wanhopig, wanhopig, wanhopig ! Maar links en rechts hoor je zeggen, dat 't 'n prachtige film is en de WelEdele Heer J. Rap kan zich zonder eenige terughouding aan z'n borrel en z'n voetbal-match wijden: z'n portie kunst en ontwikkeling heeft-ie alweer gehad. Eigenlijk valt 't hem erg mee, 't is 'n reuze-fijne film en hij had zich de wereld-litteratuur als puur wat ergs ge dacht. Maar n ding is zeker: naar den roman kijkt-ie nooit meer om die kent-ic al! Dit is dus de verfilmde roman: 'n groot onrecht tegenover den schrijver en 'n wederrechtelijk tekort doen van 't publiek. Natuurlijk zijn niet alle pogingen om litteratuur te verfilmen zóó mislukt, 't Komt zelfs wel voor, dat dank zij groote piëteit en zorg van de zijde deivervaardigers, er nog iets zeer draaglijks wordt geproduceerd. Maar als regel is de verfilmde roman uitteraard 'n mislukking en 'n nieuwe, arglistige manier om de goê-gemeente steenen voor brood in de maag te stoppen. Maar bij dit staaltje van ongelooflijke brutali teit, bij deze vernietigende minachting voor 't kunstwerk n voor 't publiek, bij deze klinkende Amerikaansche pats in 't gezicht der Europeesche cultuur kunnen wij toch niet zwijgen ! Daarom keeren wij, critici, die immers de leiders der open bare meening zijn - - in wie 't publiek z'n vertrou wen heeft gesteld wien deze cultuur-vervalsching 'n doorn in 't oog is -- daarom keeren wij, critici, ons als n man tegen dit monstrum daarom ontsnapt ons 'n felle cri-de-coeur, 'n snijdende waarschuwingskreet daarom ver eenigen wij onze stemmen tot n vlammend pro test daarom.... enfin, lees er uw krant maar eens op na. CORRESPONDENTIE. Lon Sualhorn te A., Anton Roemer te'n-dr. en vele andere tooneelkiinstenaars. Hartelijk dank voor uw mondelinge en schriftelijke sympathiebewijzen. Natuurlijk is de instemming van het jongere tooneel met m'n pionniersarbeid van groote beteekenis. Jules S. te A. Met belangstelling las ik uw er varingen als oud-employéder Dutch Film Cy. Ben zeer tevreden, dat ze mijn opvatting zoo vol komen bevestigen. Dr. Janstna te A. Mevr. den Hartogli te II. en vele anderen. 'n Vaste wekelijksche rubriek? 't Heeft voorals nog bezwaren zoowel van de zijde der redactie als van den schrijver. Laat ons voorloopig blij zijn, dat 'n weekblad, met 't gezag van ,,de Groene" zich 't zoo belangrijke bioscoop-vraagstuk heeft aangetrokken. Arbeider te A. Nee ik schrijf die rubriek niet. Op uw tweede vraag kan ik niet antwoorden vraag de redactie van uw partij-orgaan. J. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAO DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl