De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 8 november pagina 23

8 november 1924 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

No. 2473 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 23 DE VOETBALWEDSTRIJD NEDERLAND?ZUID-AFRIKA Teekeningen voor ,,cle Amsterdammer''., door B. van Vlijmen 1.45 2.30 2.45 2.50 3.10 goal!!! 3.20 weer goal! ! 4.20 einduitslag Wij hebben onzen medewerker, den teekenaar Van Vlijmen, verzocht enkele teekcningen te vervaardigen van den wedstrijd Nederland Zuid-Afrika. De spannende vertooning heeft hem echter belemmerd rustig de door hem aanvaarde taak te verrichten, zooals bovenstaande teekening weergeeft. Mysterie Wie peil weet te trekken op 't Hollandsch klimaat; wie feilloos de landspolitiek kan doorschouwen; wie 't heerschend verkeers-mechanisme verstaat; wie opzet en doel van 't Tarief kan ontvouwen; wie weet, hoeveel Opera's" Nederland heeft; wie 't onderscheid voelt van De Vrouw en de (vrouwen; wie inziet, wat nut een Protest-Actie geeft; wie Einstein en Einthoven vlot kan verklaren; wie 't einddoel beseft, waar de Mode naar streeft; wie Kunst in de kunst van Der Sturm" kan (ontwaren; wie weet, hoeveel postzegels Holland bezit; wie China begrijpt uit de pers-commentaren; wie 't voordeel beseft van een Zesdaagschen rit; wie kijk toont te hebben op kiezers-motieven; ?wie, ook in politicis, zwart kent van wit; wie schoonheid ontwaart in de oorlogs-archieven; wie snapt, wat een vrouw denkt van temperatuur; wie zin ziet in 't huidige port onzer brieven; wie samenhang vindt in salaris en huur; wie weet, hoe hij geiten en kooien moet sparen; wie gloed voelt in 's redenaars heilige vuur; wie val of succes van een Spel" kan verklaren; wie 't timbre der stem van 't geweten wel kent, of het trillingsgetal van gevoelige snaren; wie weet, hoe een dichter zijn Pegasus ment; hij kan 't pelsdier ons niet openbaren, dat al 't tegenwoordige bontwerk" ons zendt ! K u M G R A NOSALIS. DAGBOEK VAN EEN AMSTER DAMMER BRIEVEN AAN QROOTE MANNEN Aan vader Vliegen, Rentenier Den Haag. Het zal ons in den Raad vreemd zijn, als gij er niet meer zijt. Achttien jaar hebben wij u er meegemaakt en meer malen waart gij in den woestijn der verveling een oase van vurig leven. Ik herinner mij uw eerste jaren, toen uw voorhoofd nog niet zoo naar achteren gegroeid was als thans. Gij zat rechts achter in de zaal en, telkens als gij opstond om te spreken, werd het stil. Gij rommelde even in uw papieren, beet op uw bovenlip, klemde de tanden op elkaar, deed uw kaakspieren /.wellen en uw mond werd wreed als de muil van een tijger. Gij waart prachtig in die dagen. Fel striemde gij de ellendige kapitalistische maatschappij en de slappe vertegenwoordiglingen, die achter de groene tafel zaten volgens geen ander recht dan dat van het gekonkel der kiesverecnigingen en woedend zette gij uw tanden in de harde huid der toenmalige radicalen die, vleesch noch visch, vooral uw politieke verachting hadden. Wat kondt gij lekker tegen ze te keer gaan. Gij waart een kerel. Het lava in uw jonge fractie, die wat mollig aandeed. Piet Tak was de gemoedelijkheid zelf. Henri Polak kon zich niet lekker opwinden en Wibaut sprak met het vuur van een vat stroop, dat leeg liep. Gij hadt vuur voor tien. En elk woord dat gij zeide, was gemeend, ernstig, met den achtergrond van de zelf ondervonden proletarische ellende eu ontbering en strijd achter zich. Men achtte u rechts en links, niet alleen omdat men bang voor u was, maar omdat een iegelijk overtuigd was van de eerlijkheid uwer bedoelingen. Gij spaarde niemand, zoo min als gij /.elf gespaard wenschte te worden. En altijd vlogen de splinters er af. In den temperamentvolle!! van Leeuwen, den geestig-nonchalanten Heemskerk, den onaandoenlijken de Vries vondt gij tegenstanders uit wie gij de vonken kondt slaan. Hn wee den weekhuidigeu Jitta, den schipperenden Zadok, den parmantigen den Hertog ! Zij dragen de lidteekens van uw bijtende woorden nog op hun al te blank velletje. Gij waart frisch als de Noordwester en als gij bliest, kraakten de liberale stammen en boog het vrijzinnig-democratisch riet. Het waren dagen dat het woei in den Raad van Amsterdam en de muffe lucht van regeutengeregeer en liberaal gekonkel joegt gij er uit. Toen draaide de wind. L'w partij schoot met elke verkiezing naar voren en eindelijk werd haar macht zoo groot dat zij haar rechten deed gelden op enkele zetels achter de groene tafel. De Macht had u gegrepen. Och, arme.... Waar was de felle, frissche onverzoenlijke Vlie gen gebleven? Gij werd een Wethouder x.ooals er dertien in het dozijn gaan. Gij leefde bij de gratie PARK-HOTEL ROTTERDAM uwer ambtenaren en als gij een enkele maal ketter de, hoorde men de kettingen kletteren, waar de ambtenaren u aan vast hadden. Gij werd bezadigd, gij werd netjes in uw toon. En na eenige jaren werd gij, o gruwel, zelfs burgerlijk Gij, de opposant, wondt u op over elke tegen u gevoerde oppositie. (Jij vrat de communisten rauw en gekookt, gij waart glad vergeten dat gij met den/elfden bi.l gehakt had, dien Wijnkoop, zooveel minder talent vol, /waaide. Er waren oogenblikken dat gij u warm maakte voor het Ge/ag, het burgelijke Ge/ag, dat gij als Wethouder vertegenwoordigde. Gij hadt als wethouder voor de Publieke werken een voortreffelijk directeur, als Wethouder voor het Onderwijs een razend-knappen hoofd-commies en zij vijlden uw tanden af en manueuurdeii uw klauwen en op een noodlottigen dag noemde iemand u Vader Vliegen" De Macht, die al wat frisch en goed is temt, temde ook u. Nog een enkele maal, toen gij uw plaats weer in de rangen der fractie hadt ingenomen, hoorden wij het gerommel van vroeger in de verte, nog een enkele maal de echo van wat eenmaal was. Maar ook zagen wij uw bloedgierig azen op de communisten, die, op hun wijze, slechts het erf goed aan\-aard hebbeu dat gij achter liet, toen de Macht u eenmaal te pakken had. Doeh zoo krachtig waart gij in de oppostie, dat al wat daarna volgde, eenmaal uit onze herinne ring zal verdwijnen en gij zult voor ons, Amster dammers, blijven voortleven als een van de krachtigen, die in de Amsterdamsche zeilen den wind van een nieuwen geest blies, op het oogenblik dat het oude koggcschip voor goed in het liberale moeras scheen te zijn vast geloopen. Dat het nu weer voor het windje zeilt, dankeu wij voor een niet gering deel aan u, Vader Vliegen! Met toegenegenheid El:\ VAN DE BAK JAC URLUS HAVANA 12 CENTS SIGAAR Vraagt monster n.et adres va n L'w winkelier bij FLEVO UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl