Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2473
s
F
[
TENTOONSTELLING VAN HET REDDINGSWEZEN
DE TENTOONSTELLING VAN
HET REDDINGSWEZEN IN HET
NEDERLANDSCH HISTORISCH
SCHEEPVAARTMUSEUM
Het is gebruikelijk om bij een herdenkingsfeest
het gebeurde in de afgeloopen jaren aan het oog
te I-aten voorbijgaan.
Bij het feest der Reddingsmaatschappijen
bepaalt men zich niet tot het geestesoog, maar
heeft men getracht in werkelijkheid te zien te
geven hetgeen in de afgeloopen honderd jaren
verricht is op het gebied van reddingswerk.
Het comitévoor Amsterdam is daarin bijzonder
goed geslaagd door eene mooie verzameling bijeen
te brengen en die in het Nederlandsch Historisch
Scheepvaart-Museum voor het publiek ten toon
te stellen.
'Zelfs van hetgeen er vóór 1824 is geschied
is aan de verzameling toegevoegd, waardoor de
aandacht er op gevestigd wordt hoeveel moeite
het kostte om een goed georganiseerd reddings
werk te verkrijgen langs onze kust.
Het exemplaar van de ordonnantie van de
Staten van Holland uit de tweede helft van de
18e eeuw, tentoongesteld in een der vitrines, wijst
op de noodzakelijkheid om de schepen en de schip
breukelingen hulp te verleenen, maar de uit
werking van deze ordonnantie bleef beneden de
verwachting.
Eerst na de ramp van het fregat de Vrede bij
Huisduinen in 1824, kwam het tot ,,een kreet
van verontwaardiging" door het geheele land,
waarvan het gevolg was dat te Amsterdam en te
Rotterdam plannen werden beraamd, welke leidden
tot de oprichting van de thans jubileerende red
dingmaatschappijen.
De tentoonstelling geeft duidelijk weer hoe de
besturen steeds met volle kracht geijverd hebben
voor de verbetering van het reddingsmateriaal
langs onze kust.
Men ziet op het gebied van onzinkbaarheid de
sloep met het drijfmiddel van Scheerboom, de
eenvoudige linnen zakken met biezen, welk mid
del later verbeterd werd door de luchtkasten.
Eveneens de toepassing van de uitvinding om
de boot waterloozend te maken door middel van
de non-return kleppen, waardoor het
buitenboordswater niet kan binnendringen, terwijl het
water dat in de boot komt kan wegvloeien.
Ook het vervoermiddel voor de strandbooten
een type dat door de gesteldheid van de
Nederlandsche kust noodig is ziet men gaandeweg
verbeterd. Maar het is vooral in de laatste jaren
dat op het gebied van reddingsbooten een be
langrijke vooruitgang is ingetreden, door het toe
passen van mechanische kracht voor de voort
beweging, waardoor de booten zonder assistentie
van sleepbooten het wrak kunnen bereiken.
In dit opzicht trekt wel het meest de aandacht
het model van de President van Heel", welk
vaartuig wordt voortbewogen door een
centrifugaalpomp, die het water opzuigt en het met kracht
door buizen weder loost.
Een vinding van den heer Niestern te Delfzijl
om de reddingsboot na het omslaan sneller te doen
richten, wordt duidelijk gedemonstreerd in een
bak met water. De vinding is in studie bij de
reddingmaatschappijen en wordt wellicht toegepast
bij de reddingsboot Insulinde', die voor
Schiermonnikoog bestemd is en waarvan de bouw
door giften uit Indiëwerd mogelijk gemaakt.
Een goede voorstelling van het vuurpijl- en
wippertoestel, hetwelk dient om zonder reddings
boot verbinding te krijgen tusschen het gestrande
schip en den wal, treft men aan voor het gebouw
en aan den ingang, terwijl een kleiner model
daarvan, in gebruik bij het onderwijs aan de
Kweekschool voor de Zeevaart, binnen geplaatst is,
waardoor het publiek gemakkelijk over de werking
kan worden ingelicht. Een schilderij van de
ramp van het s.s. Berlin herinnert aan de nood
zakelijkheid om ook op dergelijke wijze verbinding
met het schip te kunnen krijgen.
Het spreekt van zelf dat het meermalen voor
komt dat de levensgeesten der schipbreukelingen
moeten worden teruggeroepen. De inzending van
de Maatschappij tot redding van Drenkelingen
geeft een duidelijk beeld van de eigenaardige
opvatting van vroeger toen men de
toebaksklysteer" toepaste en de groote hoogte waarop
thans dit deel van het reddingswerk staat.
Terwijl tenslotte ook een plaats is gegeven aan
modellen van de middelen om scheepsrampen op
de kust te voorkomen, n.l. de verbetering van
de kustverlichting.
Wanneer men leest dat de Noord- en
ZuidHollandsche Reddingsmaatschappij het ontwerp
van de reddingsboot Insulinde" heeft later
beoordeelen door deskundigen in Nederland en Engeland
en uitvoerige modelproeven heeft laten verrichten
in de proeftank te Hamburg, dan is dat wel een
bewijs dat tegenwoordig kosten noch moeite ge
spaard worden om het beste materiaal te krijgen.
Dit verdient algemeene waardeering en onge
twijfeld zal deze belangwekkende tentoonstelling,
die tot 16 November geopend blijft, zeer veel
daartoe bedragen.
J. ODERWALD
KAPITALISTISCHE CRISIS
Kapitalistische crises. Een beschouwing
over het karakter van de laatste eeuw, door
E. VAN HINTE. Amsterdam J. Emmering
1924.
In deze studie van ruim tachtig vrij compres
gedrukte bladzijden heeft schr. willen doen zien,
dat de in 1920 uitgebroken crisis in haar verloop
typische afwijkingen toont van het algemeene
crisiskarakter en daarmede ook van voorgaande
crises, vooral van die, welke direct na een oorlog
uitbraken of kennelijk daarmede in verband ston
den. Ten deele zijn deze beschouwingen polemisch:
schr. is het oneens met den heer S. de Wolff,
die in de crisis van 1815 niet ziet een modern
kapitalistische, niet eens ook met Prof. Treub,
die de verlenging van de jongste crisis in hoofd
zaak wijt aan van Duitschland uitgaande in
vloeden.
Met K- Marx ziet schr. de laatste oorzaak
van alle werkelijke crises steeds in de armoede
en de consumptiebeperking der massa tegenover
het streven der kapitalistische productie om de
producti'eve krachten zoo te ontwikkelen alsof
slechts de absolute consumptie-mogelijkheid haar
grens vormt. De crisis is het moment, waarin
blijkt dat een groot deel der waren niet kan
worden verkocht tegen een loonenden prijs;
alsdan wordt het kapitaal stilgleegd, maar ook
raken groote groepen arbeiders buiten emplooi
en daaruit ontstaat de voor het kapitalisme
noodige tendentie om druk op de loonen uit te
oefenen.... Laat mij met schr. niet gaan
redekavelen over deze laatste oorzaak van crises en
de daaruit afgeleide gevolgtrekking; men kan deze
dingen ook anders zien en ze anders zeggen; ik
moge volstaan met eene algemeene kenschetsing
van het door schr. geleverd betoog. Het komt mij
voor, dat dit betoog voor vele lezers niet zoo heel
duidelijk zal zijn. De heer van Hinte heeft veel
literatuur geraadpleegd, roert allerlei onderwerpen
aan, die hij dan gaarne uitvoerig en gedocumen
teerd behandelt, waardoor hij zichzelf als 't ware
telkens in de rede valt en de gevolgde redeneering
DE RAMP VAN DE BERLIN"
onderbreekt. Niet alleen werkt die veelheid van
gegevens, van cijfers en aanhalingen vermoeiend
zij schijnt ook niet overal even noodig maar ook
mist daardoor de lezer dat strakke, stelselmatige,
altijd op het doel afgaande in de ontwikkeling
der redeneering, dat hem in staat stelt ook te
midden der vele boomen het bosch te blijven zien.
Twee vragen van meer algemeenen aard zou
ik ten aanzien der verschijning van deze studie
willen stellen. De schr. wil ons doen zien, dat de
in 1920 uitgebroken crisis typische afwijkingen
vertoont van voorafgaande. Maar spreekt dat
niet vanzelf? Zij is veroorzaakt door den wereld
oorlog van 1914?1918, een zoo schokkend en zoo
diep in de economische ontwikkeling en in de
handels- en bed rijf s verhoudingen van de beide
halfronden ingrijpend feit, als zich tot nu toe in de
wereldgeschiedenis niet had voorgedaan. Hoe
zou het dan anders kunnen zijn, of de door zulk
een geheel buitengewoon feit teweeggebrachte
crisis heeft in velerlei opzicht een gansch bijzonder
karakter? Wij nemen dit aan,wij gelooven dat
al, ook zonder dat het algemeen crisiskarakter
en de aard van vroegere crises ons zeer in den
breede worden ontvouwd.
En de tweede vraag. Kunnen wij de in 1920
uitgebroken crisis" reeds beoordeelen? Zij duurt
nog voort; wij staan er niet alleen vlak op",
maar nog erin, wat niet de beste plaat» is om haar
in het juiste licht te bezien. Want daarvoor is
afstand van tijd noodig; wij moeten het verschijn
sel kunnen overzien, van het begin tot het (thans
wellicht eerst nanerend) einde. En voor dat over
zien van wat deze crisis zal hebben beteekend,
van haar karakter", zal dan, als het tijdstip
voor vaststelling is gekomen, eene breede, nauw
gezette, veelomvattende studie noodzakelijk zijn,
daartoe zal een geweldige massa gegevens bijeen
gezocht, critisch bewerkt en geordend moeten
worden. Daaraan zijn wij nu nog piet toe; wij
kunnen thans bouwstoffen daarvoor verzamelen,
maar veel meer dan dat vermogen wij, dunkt mij,
voorloopig niet. Ook de vraag of hoofdzakelijk
Duitsche invloeden dan wel Frankrijk's houding
deze crisis hebben verlengd, schijnt mij, uit weten
schappelijk oogpunt, thans nog niet voor beant
woording vatbaar; wij moeten ook dit punt
voorloopig overlaten aan het inzicht van latere
economisten, die, dit geweldig economisch ver
schijnsel, dat de in 1920 uitgebroken crisis heet,
rustig bestudeerend in het volle licht van de daar
over verzamelde gegevens, hun bezonken oordeel
zullen vaststellen.
H. S M i s s A E R T
Kersen
Pralines J
Bijzonder frisschei
téename smaal
*-> Tl ? :!' ??V:'
.aanc