De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 8 november pagina 9

8 november 1924 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2473 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nieuwe Engelse Boeken OVER HOMERUS The Homer of Aristotle. By D. S. MARGOLIOUTH. Blackwell, 1923. 10/6. Er is heel veel over Homerus geschreven, en 't laat zich aanzien, dat dit vooreerst wel zo zal blijven. Men schreef over hem in de bloeitijd van Attica, waarvan hij verder afstond dan Vader Vondel van ons. Hij werd bekritizeerd door de Alexandrijnse grammatici in de tijd van de Ptolemaeën. Hij werd vereerd door de Romeinen, en nagestreefd door Vergilius. Hij werd allegories verklaard" door de Nieuw-Platoniese wijsgeren van de latere Keizertijd. Hij werd verafgood door de mannen der Renaissance En niemand twijfelde of Homerus was de echte naam van 'n werkelik bestaan hebbende dichterfiguur. Wél beschouwde men die naam soms als oorspronkelijkSemities. Wél geloofde men doorgaans dat Troje 'n schitterende fiktie was. Wél betoogde in 1704 de Nederlander Croese, dat Homerus al z'n materi aal ontfutseld had aan Mozes, en dat Ilion niets anders was dan Jericho. Wél ging eindelik de Schotse rechter Henry Home, Lord Rames, in z'n Elements of Criticism (1761?1765) de vergode vader en dichtervorst in arren moede betuttelen De grote Engelse Graecus, Bentley, was 'm daarin voorgegaan. Volgens hem was Homerus 'n soortement troubadour geweest, 'n reizend speelman, die blij was als een of andere Helleense kasteelheer 'm onthaalde op 'n ferme slok en 'n hartig brok, en bijna even blij wanneer z'n wel doener wel zo goedgunstig wou zijn naar al z'n leugens en verzinsels te luisteren. De Ilias was meer in 't biezonder bestemd voor de heren, de Odyssea waarin 't huishoudelike zo'n gewichtige rol speelt voor de dames En 't was voor 'n schrijver van 't laatst der negentiende eeuw, aan Samuel Butler van Erewhon en The Way of all Flesh, weggelegd de theorie op te stellen, dat de Odyssea onmogelik anders kan zijn geschreven dan door 'n vrouw, en nog wel door 'n onderwijzeres. Maar om terug te keren tot de tijd van Lord Kames, in 't algemeen was die voor Homerus' dichterroem niet biezonder gunstig. Hij was te straklijnig, te zeer op de man af, om aan die senti mentele periode ten volle te kunnen behagen. Het letterlievend" publiek vond toen z'n gading bij de nevelige, doezelige en hol-pathetiese produkten die de Schotse bedrieger Macpherson onder het etiket van Ossian aan de man bracht. Die eentonige rapsodieën waren je kunst, dat goedkoop-zwaarmoedige, zogenaamd Keltiese" gedaas je poëzie. De oude Samuel Johnson mocht in gerechte toorn ontsteken vrij algemeen stelde men Ossian boven de schepper van Hektor en Andromache, van Nausikaa en van Odysseus. En de zich geleidelik ontwikkelende theorieën die ontkenden dat Homerus twee kunstwerken had samen gesteld; die de bouw ervan toeschreven aan een of meer onbekende redakteuren in de tijd van Pisistratus; die ten slotte het gehele bestaan van de dichter in twijfel trokken en er iets van maakten in de trant van Mrs. Harris" in Martin Chuzzlewit, die theorieën vonden gerede oren. Natuurlik waren er bestrijders. En zelfs de befaamde Wolf hield ten slotte.nog 'n slag om de arm. Maar in 't algemeen gesproken was 't hek van den dam. Tot droefenis van allerlei brave zielen, Ooethe inkluis. De strijd duurt tot op heden. De Romantici, zij die geloven aan volkszielen, en aan spontaan uit die volkszielen opluikende volkspoëzieën, nadat natuurlik gezegde volkszielen door volks lijden ter dege zijn geploegd, en door velerlei volkswederwaardigheden intensief zijn bemest, zij geloven o zo graag aan 'n anonieme epiek. Maar hun verdienste is dat zij niet twijfelden aan Troje. En Schliemann's beroemde opgravingen hebben hen op dat punt volkomen in 't gelijk gesteld. Er is werkelik 'n Ilion geweest. Er was inderdaad 'n kern van traditie, waar zich de fluïde Homeriese verbeelding omheen kristallizeerde. Hierin ten minste hadden de vroegere Homerus-vereerders, die alles, alles lieten komen uit de grote Homeriese duim, ongelijk. Maar verder? Geeft Homerus ons inderdaad sagen, ontleend aan wat voor Grieken als Pericles de grijze oudheid der Hellenen was? Of zijn, omgekeerd, de verhalen over Odysseus en Achilleus die nog in de mond van het Griekse volk voort leven, zoniet geheel en al dan toch in hoofdzaak ontleend aan de twee van ouds bewonderde, ja als godspraak vereerde, epen? Professor Margoliouth, van de Universiteit van Oxford, betoogt, dat dit laatste inderdaad het geval is. Dat noch historie noch traditie iets weten van de helden van Troje. Dat deze helden fikties waren, bewust geschapen en gegroepeerd door het genie van Homerus, die niet alleen heeft bestaan, maar in 'n maatschappij leefde, welke niet noemenswaard primitiever was dan die van onze Middeleeuwen of Renaissance. Dat Homerus kon schrijven, en werkelik schreef, in Jonies Grieks, en kryptografies z'n naam verborg in de aanhef van z'n dichtwerk. Dat deze kryptografie voort vloeide uit angst voor letterdieverij, en door alle Griekse treurspelschrijvers om soortgelijke redenen insgelijks werd beoefend. En hij verdedigt met klem en kracht de fundamentele eenheid als kunstwerk, zowel van de Ilias als van de Odyssea. Thai some of the machinery in both poems is derived from stories wherewith the Poet had somehow become acquainted, is exceedingly likely. But such contributions do not interfere with the unity of the work, since they entered into its structure; they vaere absorbed into its system before it took shape and entered the world. Bij het beschouwen van de Ilias als eenheid zoekt Prof. Margoliouth het centrale punt in de dood van de Stadsbehouder", d.i. van Hektor, en de daardoor nodig geworden klaagzangen der vrouwen. Het feit dat Hektor sneeft houdt van zelf het bestaan in van 'n vijand die hem in kracht en macht overtreft. Dat is Achilleus. Die triomfeert, geweldig boven 'n aanzienlik aantal zeer-geweldigen, waar de anderen, z'n krijgsmakkers, falen. En hoe grootser nu die anderen worden afgeschilderd, des te grootser wordt Achilleus niet alleen, maar ook Hektor. Deze laatste woont in z'n vaderstad; hij is dus wettig gehuwd met z'n Andromache, de edele moeder van z'n zoontje. Maar dit geluk kan aan de generaals van 'n aanvallend leger niet beschoren zijn. Hun vrouwen zitten natuurlik veilig en wel thuis. Achilleus verheugt zich in Briseïs, dank zij de van ouds vermaarde puthaak. Maar om zijn onmisbaarheid in 't licht te stellen moet ie 'n tijd lang werkeloos zijn. Wat weerhoudt 'm van krijgs-. bedrijven? Balorigheid, omdat Agamemnon Briseïs opeist. Achilleus moet het meisje afstaan, dus kan hij niet de hoofdaanvoerder zijn. De persoon van Agamemnon wordt ook alweer geschapen ten behoeve en ter wille van de situatie. Enzovoort. Als altijd herhaalt de geschiedenis zich weer. Aristoteles had óók 'n paar bedenkingen tegen de konstruktie van de Ilias. Margoliouth betoogt, dat zelfs die paar bedenkingen groten deels ongegrond zijn. Homerus wist ter dege wat ie deed en waarom ie het deed. En de lezer, die aangezien er immers van ouds grote bouwmeesters en andere kunstenaars hebben bestaan, niet inziet waarom er geen even grote dichtervorsten zouden kunnen wezen, verlangt niets liever dan het met de geleerde schrijver eens te zijn. Beauty, Trutli, and Htimour. By HENRY CHARLES DUI-TIN. Blackwell, 1924. 4/0 Dit is 'n verzameling Essays door de bekwame criticus, aan wie wij twee goede monografieën over Hardy en Shaw hebben te danken, en zoals het betaamt in zo'n bundel is er evenveel ver scheidenheid in als in 'n bundel goeie lyriek. Het komt mij echter voor dat tenzij er biezondere faktoren in 't spel zijn zowel essayist als dichter schrijven voor kleine lezerskringen. In Nederland staat littéraire smaak stellig niet op 'n lager peil dan in Engeland. Maar even stellig ook niet hoger. En 't algemene peil is zeer zeker eerder laag dan hoog. M.i. moest er op school meer worden gedaan om kritiese geest aan te kweken. En onder kritiese geest versta men het vermogen om, krachtens eigen overwogen oordeel, te waarderen. Men kan de jeugd wel op gezag doen geloven dat dit of dat mooi" is. Maar diezelfde jeugd zal het aangepre zen moois stilletjes op de boekenplank laten staan, en zich de tijd korten met Nick Carter. Met grote mensen is 't al net zo. Ze zullen 'n weekblad inzien om op de hoogte" te blijven, zullen gaarne aan nemen dat een of ander boek goede, zelfs uitste kende kwaliteiten heeft, en naar datzelfde boek niet talen. En zich vermaken, als lieve wicht jes, met // Winter C omes. Persoonlik laat ik voor 'n losse mijmerij-metde-pen als Cats in 't hierboven vermelde boek, gaarne 'n half dozijn van de talrijke romans waar mede ik af en toe bestormd word, ongelezen. Persoonlik ben ik van mening, dat er te veel gelezen wordt; dat ieder daar niet tegen kan; dat het bij menig boekenvreter uitdraait op ver val en verkwijning zowel van z'n verbeelding als van z'n gezond verstand. W i L L E M VAN DOORN Verkoudheid is in vele gevallen het begin van een ernstige ziekte. Voor kom een verkoudheid en schaf U onmiddellijk een Bacon T o g a l - tabletten aan. Gij vrijwaart U dan van de on gemakken veroorzaakt -door on* vochtig en koud klimaat 3o is een ideaal mid del bij Rheumfttiek. Influenza en Jicht. l Ook als gij lijdende zijl aan Hoofd- en zenuwpijn is de genezing en onschade lijkheid van T o g a l gegarandeerd. Bij alle Apoth. en Drog. ? f 0.80 en J 2.-. NIEUWE UITGAVEN OP HET GEBIED DER FOTOGRAFIE Het maken van foto's is in de laatste jaren tot een kunstzinnige sport geworden, mede dank zij den vooruitgang van de techniek. Vijftien tot twintig jaren geleden trok de amateur-fotograaf met een toestel van ongemakkelijke afmetingen het veld in, verzwaard door een aantal negatieven van 18?24 cM., omdat een plaat van kleiner afmeting niet de gewenschte reproductie gaf. Verbetering kwam er toen de rol- en platte-filmen in gebruik kwamen en de toestellen werden geperfectionneerd. Met de verbetering kwam ook lang zamerhand de verkleining van het t estel. Thans worden goede beelden verkregen met handige camera's in de maten 6?9 cM. en 4^?6 cM. De hiermede gemaakte foto's kunnen in den regel en, met weinig kosten en moeite, door den amateur worden vergroot tot een uitstekende afbeelding. Hierdoor is de fotografie zeer populair geworden. Het maken van een goede foto vereischt studie en brengt eenige moeilijkheden met zich mede. Gelukkig bezitten wij een uitgebreide nederlandsche fotolitteratuur, waarvan de lezing voor den amateur-fotograaf echter geen onverdeeld genot is; het bezwaar is, dat op dit terrein teveel technische uitdrukkingen worden gebruikt en de te verrichten handelingen op omslachtige wijze worden beschre ven. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen stelde Adriaan Boer, een op het gebied der fotografie bekend en kundig man, een prak tisch boekje samen: De fotografie vereenvoudigd" (uitgave N.V. Focus, Bloemendaal). Op heldere en eenvoudige wijze vertelt hij van toestel en plaat, en gaat de geheele totstandkoming van het beeld na. De tekst wordt aangevuld en toegelicht door vele fraaie foto's. Wie dit boekje heeft doorgewerkt. beheerscht de beginselen der fotografie en is daar door in staat een goede foto te maken. Van veel nut zijn de verschillende tabellen. Over het werken met kleine camera's (met ge bruik van film of glasplaat in de afmetingen 4J?6 en 6?<J cM.) geven twee nieuwe uitgaven: Goede opnamen mei kleine filmcamera's', duur W. H. InzERDA (uitgave Mij. v. G. enü. L.) en de Kleine Camera", door K. H. IDE.MA (uitgave N.V. Focus) alle mogelijke inlichtingen. Beide boekjes, die ook hoofdstukken bevatten over vergrooten en het maken van lantaarnplaatjes, zijn verlucht met tal van illustraties. Zij vormen geen handleiding voor den ecrstbeginnenden ; de lezer wordt geacht met de beginselen op de hoogte te zijn. Tot de nieuwe aanwinsten voor de bibliotheek van den fotograaf behoort ook een door de N.V. Focus uitgegeven nederlandsche bewerking van K. REN 'EN PATSCII, De techniek der ontwikkeling". Deze uitvoerige behandeling van een belangrijk onderdeel der fotografie is zeer technisch; zij ij niet geschikt voor den amateur. D. VANNELLESVARINA* GOUDZEGEL 5O ets. perPakje. M Een aangename Bezuiniging een HALF ONS vervangt vele BOEDE SNAREN II

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl