De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 15 november pagina 1

15 november 1924 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

JT. «74 Zaterdag 15 November A*. 1984 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10. bQ vooruitbetaling. Per No. f 0.25 Redactie en Administratie : Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 <per regel Dispositiekosten 20 cent DIENSTWEIGERING EN NATIONALE ONTWAPENING Wanneer ge aan de menschen gaat betoogen, dat ons volk, bij ontwapening, veel minder kans heeft in een oorlog te worden betrokken, dan wanneer het er een leger op na blijft houden; wanneer ge hun bovendien beduidt, dat regeeringen en volken, zoodra zij in oorlog zijn geraakt, er niet voor zullen terugdeinzen gebruik te maken van de allerafschuwelijkste middelen tot verdelging van den vijand, ook al mochten zij vroeger plechtig beloofd hebben dit niet te zullen doen; wanneer ge hun verder dien toekomstigen oorlog afschildert als een strijd, waarin ook de groote massa van de burgerlijke bevolking bedreigd wordt door verschrikkingen, veel en veel erger dan de verminkingen, waaraan in den laatsten oorlog de soldaten blootstonden; wanneer ge hun ten slotte de gedachte bijbrengt, dat de weten schap, die deze gruwelen heeft uitgevonden, onmachtig is om de middelen aan de hand te doen, waardoor de verderfelijke uit werking van deze gassen en bacteriën kan worden gekeerd of tot veel geringer proporties teruggebracht; wanneer ge dit alles verkondigt, alleen met de bedoeling om propaganda te maken voor de idee van nationale ontwapening hebt ge dan het recht u er over te verwonderen, als velen van hen, die ge tot uw overtuiging tracht over te halen, aldus gaan redeneeren: of het tot nationale ontwapening zal komen, hangt niet alleen van mijzelf, maar ook van anderen af; zoo de meerderheid der kiezers niet voor deze gedachte kan worden gewonnen, zal er ook in het Parlement geen meerderheid zijn voor nationale ontwape ning; in dat geval zullen dus de wetten worden gehandhaafd, waardoor iedereen, ook een voorstander van ontwapeningen tijd van oorlog gedwongen wordt deel te nemen aan de krijgsverrichtingen; tot die krijgsverrichtingen zullen ook behooren het verspreiden van giftige kiemen en het het werpen van bommen, die pestilente gassen verspreiden, want elke regeering zal in een toekomstigen oorlog geen enkel middel, hoe afschuwelijk ook, ongebruikt laten om er den vijand mede te teisteren, dus ook de Nederlandsche regeering zal hierop geen uitzondering maken; wanneer ik mijn dienstplicht vervul, loop ik dus de kans, dat ik zelf word opgecommandeerd om te helpen bij het verrichten van zulke gruwelen; dat wil ik niet; dat strijdt met mijn geweten; dan liever dienstweigeren, reeds nu, in vredestijd; en hoe meer er mijn voorbeeld zullen volgen, hoe onbeduidender daardoor onze weermacht wordt, des te beter; juist een leger van eenige beteekenis, zoo heeft men ons immers verkondigd, werkt als een magneet die den oorlog aantrekt. Zij, die nationale ontwapening bepleiten, kunnen zich er inder daad niet over verbazen, als hun propaganda dienstweigeraars kweekt. De dienstweigeraars, die wij zooeven veronderstelden, werden dat door een rationeelen gedachtengang; maar de wijze waarop de propaganda voor nationale ontwapening gevoerd wordt, doet nog'meer een beroep op het sentiment dan op het verstand; bij zeer velen wordt niet alleen afkeer gewekt van den oorlog en zijn verschrikkingen, maar ook van het leger, van alles wat mili tair is, ook van den plicht, dien de Staat aan de burgers oplegt om militaire diensten te verrichten. Uit zuivere gevoelsredenen zullen' velen geneigd raken tot dienstweigering; zij zullen de dienstweigeraars als een soort van prachtuitgave van de ontwapenaars gaan beschouwen; wie onder hen alleen naar de stem van het geweten luisteren, wie martelaarsneigingen hebben, zullen straks den beslissenden stap doen en dienst wejgeren. b De ijveraars voor nationale ontwapening staan in een eenigszins moeilijk parket tegenover de dienstweigeraars. Zooals het geval is met alle agitatoren tegenover hartstochtelijke volgelingen die hen verder willen voeren dan zij zelf verkiezen te gaan. In zijn jongste redevoering te Groningen heeft prof. van Embden volgens het verslag in de N.R.Ct. ? gezegd, dat hij hen, die uit gemoedsbezwaren dienstweigeraars zijn geworden, bewondert" Het is echter een bewondering van die soort, als ten slotte iedereen gevoelt voor iemand, die offers wil brengen voor zijn overtuiging, onverschillig welke. Ondanks den afschuw in het kwadraat, dien de heer van Embden van den oorlog moet koes teren, noopt zijn geweten hem nog niet de menschen aan te sporen zich te onthouden van eenige daad, die het uitbreken van een oor log kan bevorderen, dus ook van het zich kwijten van hun dienst plicht. Hij vindt dit klaarblijkelijk niet den meest practischen weg om tot nationale ontwapening te geraken. Maar van practisch gesproken ??? is het, op dit oogenblik, met de conferentie te Genève in het gezicht, waar het vraagstuk van de internationale vermindering van bewapening zal worden behandeld, waar de kwestie van de weermacht, die een land zal moeten onderhouden, uit een nieuw oogpunt zal worden beschouwd, uit het eenige oogpunt, waaruit zij voortaan zal mogen worden beschouwd, n.l. dit: welke taak aan elk land zal worden opge dragen bij de organisatie van de internationale weermacht, die veiligheid en vrede zal verzekeren is het op dit oogenblik prac tisch, propaganda te voeren voor nationale ontwapening? Ja, wanneer men daarbij alleen rekening houdt met de belangen van politieke partijen, die bij de verkiezingen van den a.s. zomer haar voordeel hopen te doen met den algemeenen afkeer van oorlog, en die dan ook reeds nu druk bezig zijn elkaar de prioriteit te betwisten van het opperen van de idee der nationale ontwapening, omdat elk voor zich profijt hoopt te trekken uit de daaraan ver bonden eer; wanneer men alleen naar de stembus van 1925 ziet dan is het practisch de trom van de nationale ontwapening te roeren; dan is het practisch zich van den domme te houden en te doen, alsof Genève niet bestaat: dat vervloekte Genève, dat een spaak in het wiel heeft gestoken van het zoo aardig aan het rollen gebrachte wagentje van de nationale ontwapening. Maar wien het te doen is om hoogere dan partijbelangen, voor hem is thans de practische weg om eerst af te wachten het resultaat van Genève, en geen anti-militaire gezindheid aan te kweeken, die, in hare consequentie, Nederland zelfs zou beletten de hem straks toegedachte taak in de internationale rechtsorde, al moge die nog zoo bescheiden zijn, te verrichten. Wie zóó denkt, zal zooals Braakensiek het in zijn plaat heeft geteekend, op den beganen grond willen blijven en het naastbijliggcnde doel in het oog houden; laat Don Quichotte dan maar koers zetten naar het luchtkasteel ! In De Gids van l Nov. 11. heeft de oud-hoofdofficier Jhr. von Schmid, wiens oordeel vroeger ook placht te wegen bij de partij, die thans het vurigst ijvert voor nationale ontwapening, den raad gegeven: geen voortijdige ontwapening; ,,laat Nederland af wachten wat het. beraad in den Volkenbond op het stuk van arbitrage, veiligheid en ontwapening zal brengen." Met die mcening stem ik in; en niet minder van ganscher harte met wat hij er op laat volgen: Het zou den invloed van de bondsgedachte en het zedelijk gezag van den Bond eerst recht in volle, bemoedigende kracht openbaren, indien eerlang, inge volge zijn besluit liefst met al onze buurstaten gezamenlijk het juk der bewapening kon worden afgelegd. Zoo kome liet1!" K E K N KAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl