Historisch Archief 1877-1940
No, 24?4
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
MANNEN OVER VROUWEN
(Met teekening voor de Amsterdammer"
door B. van Vlijmen)
zoo-maar uitgegooid te zijn, wild-weg, in schrij
nend behoeven van de dichteres om zich te uiten,
het nauwelijks geobjectiveerde leed weg te schrijven.
Er wroet in haar naar eigen getuigenis in
haar gedichten een donk're zwerverstrek";
een trek, dien vele dichters kennen, die hen leidt
langs, maar nooit tot het geluk der andere
menschen in den titel van het fijne proza-boekje
Langs het geluk" van Annie Salomons moet wel
ook symboliek liggen, die betrekking heeft op
haar eigen zieleleven.
Populair werd zij, als Ada Gerlo, met het boek,
waarin de onafhankelijke vrouw haar herinneringen
uitschreef, en de schamele winsten boekte van de
tot mensch gegroeide vrouw. In den titel Her
inneringen van een onafhankelijke vrouw" schrijnt
de ironie, die de keerzijde van de vrouwenbeweging
beteekent; de opgang, dien het boek maakte,
bewijst wel, hoevélen in de verwrongen trekken
van de uit haar evenwicht gerukte persoonlijk
heid haar eigen spiegelbeeld ontdekten.
In later werk klinkt een zachtere, mildere toon,
is veel van de vroegere opstandigheid verstild
tot gelatenheid en weemoed, vaak doorlicht van
een fijnen humor. In dit verband mag ik ook de
Bijkomstigheden noemen, met hun speelsche in
vallen en hun broos-bekoorlijke, luchtige bevallig
heid. De jaren gaan, en ook in het ouder-worden
van deze dichteres voltrekt zich het levenswonder,
dat zooveel in pijn en wanhoop uitgeschreide
klachten met de winst der wijsheid tot de ziel doet
keeren. Daarvan getuigen haar jongste werken
Draadlooze droomen" en De oude schuld";
zij noteeren een andere winst dan de Herinne
ringen", en toonen verblijdend aan, hpe de ont
wikkeling van dit kunstenaarschap gelijken
tred houdt met den groei van dit zuiver en eerlijk
naar hooger toppen heen-levende menschelijkheid.
HERMAN MIDDENDORP
FRANCES HODGSON f
Teekening voor de Amsterdammer" door
Wybo Meyer
I. ANNIE SALOMONS
Haar werk vertoont in zekeren zin de keerzijde
van de vrouwenbeweging. De vrouwenbeweging
bestaat die eigenlijk nog wel? We hoorden er
zooveel over spreken in den tijd, die nu zoo onge
looflijk ver achter ons ligt, den tijd, toen nog het
vergaan van n schip, al was het dan ook het
grootste van de wereld, de heele beschaafde
menschheid wekenlang in beroering kon brengen, den tijd,
toen zooveel dingen en verschijnselen nog niet tot
het betrekkelijke van hun beteekenis waren terug
gebracht. Het verschijnsel van de vrouwen
beweging was er; het bestond, uiterlijk, door ver
gaderingen en tentoonstellingen, congressen en
suffragette-wandaden; innerlijk, door veel ver
zwegen vrouweleed. Het groeide uit den drang der
tijden; met zich er tegen" te verklaren kon men
zich hoogstens plaatsen tegenover excessieve
bijkomstigheden. De kern lag dieper: het steeds wijder
uit-kringende individualisme, de merkwaardigste
strooming van het moderne geestesleven, had ook
de vrouw gegrepen, en daarmee was haar drang
naar zelfstandigheid en vrijwording verheven in een
sfeer van noodzakelijkheid, waar de spot van den
niet-begrijpende geen toegang had. Maar die nood
zakelijkheid, het niet-anders-kunnen heeft in
veel vrouweharten onrust, schrik en verwarring
gebracht, een niet meer weten waar zich te wenden
of te keeren, een verstoord evenwicht in de ver
houding tot het andere geslacht, een smartelijk
verlangen naar onbereikbare harmonie. Die
onrust en die verwarring, die twijfel en dat ver
langen woelen en werken, klagen en schreien in de
verzen van Annie Salomons. Haar verzen zijn mij
persoonlijk het liefst, liever dan haar andere werk,
waarvan het beste tóch zeker niet beneden haar
gedichten hoeft te worden gesteld; in haar ver
zen uit zich, voor mijn gevoel, de rijkdom van
haar hartstochtelijke ziel het echtst en innigst.
Fel en heftig, snerpend nu en dan door te lang
verbeten smart, te lang opgekropte hunkering, is de
toon van haar gedichten. Het zuiver-smartelijke
geluid van een in nood verkeerende ziel. De
echtheid of de onwaarde van een gedicht kan men
in de meeste gevallen niet bewijzen. Wél, als het
gaat om het al of niet zuivere van de beeldpsraak,
om gezwollenheid van vorm. Maar er zijn gedichten
zonder vormgebreken, o, ook in onzen tijd van
uiterlijk-letterkundige verfijndheid die toch
niets zeggen, die niet ontroeren, omdat het onde
finieerbare element-van-poëzie er aan ontbreekt.
In de verzen van Annie Salomons zijn
vormonzuiverheden bij de vleet; ze zijn heelemaal niet
geciseleerd, en geven menigmaal den indruk van er
Dezer dagen meldden de bladen het verscheiden
van Frances Hodgson, schrijfster van De kleine
Lord. Zij was in 1849 te Manchester geboren,
maar volgde in 1865 haar ouders naarA merika.
In 1873 huwde zij met Dr. Burnett, van wien zij
echter in 1898 scheidde.. In 1900 hertrouwde zij
met Stephen Townsend, die in 1914 overleed.
De laatste jaren woonde zij weer in Engeland,
te Rolverden, Kent.
Intusschen was zij reeds in 1867 begonnen voor
de pers te werken. Het eerste boek dat van hare
hand opgang maakte, was (1877) een
dialectverhaal: That Las o'Lowries. Na verscheiden
andere pennevruchten, verscheen in 1886 haar
Little Lord Fauntleroy. Haar naam was toen reeds
zóó gevestigd, dat haar voor het plan van dat werk
door een uitgever een groote som werd toegezegd,
eer er nog een letter van op het papier stond,
alleen maar omdat hij bevreesd was dat het hem
anders zou ontgaan. Later heeft zij het zelve voor
het tooneel bewerkt; alles te samen moet het haar
20.000 pd. st. opgebracht hebben.
't Was dan ook wel een zeer gelukkig onderwerp,
met groot talent behandeld. De oude lord, boos'
en bedroefd over het feit, dat zijn eenige zoon zijn
familie den smaad aangedaan had, beneden hun
stand te trouwen; maar later volkomen verzoend
toen, na diens zoons dood, de jonge weduwe het
waagstuk had bestaan, hem zijn beminnelijk,
welopgevoed kleinzoontje onder de oogen te
brengen. Het is bekend, dat het boek in geheel de
beschaafde wereld met geestdrift werd ontvangen.
De drie hoofdfiguren, het kind, zijn moeder
en de oude heer zelf verwierven overal een
warme sympathie, hetgeen waarlijk geen verwon
dering kan wekken. Veelmeer verdient het boek
ook door het tegenwoordig geslacht opnieuw ter
hand te worden genomen. En elktooneelgezelschap,
dat er in slaagt de kinderrol naar eisch te bezetten,
zal er stellig nog steeds bij een uitgebreid publiek
eer mee inleggen.
O E E R T R U I D A C A R E l, S E N
VAN KINDEREN
GDÏJVD-LEI5TIKOW
die Vrijdag j.1., na haar terugkeer uit N.O.-lndië,
in den Stadsschouwburg een dansavond gaf
Langs 't cafétje de plank die voert naar 't
volksbad. 't Is middag, 't is vol, altijd weer
menschen, die loopen langs 't cafétje. De booze vrouw
kijkt venijnig, de menschen vroolijk nchter elkaar,
jonge meisjes lachend, verlangend naar het
zaligklotsende water. O, de volte, het wachten, het
aandachtig luisteren naar 't afroepen der nummers,
dat 't eindelijk je beurt is, eindelijk een vrij hokje !
Er wordt gewacht met geduld. Er zijn die
blijven staan, andere gaan zitten voor de plank.
Hél lang moet je nog wachten, 't is niet
erg, de zon is er, die je zoo lekker bruin brand en
er is 'n kuil, 'n mooie waar je je in laat vallen.
Opeens de ratelende bedillige stem van de booze
vrouw.
Stommert, om je kuil te laten afpakken. Heb
je dan geen mond, altijd ben je even suf."
Ik, die zit in de kuil, zie een tenger jongetje,
hij leunt op z'n schop, kijkt recht voor zich uit
en laat de harde woorden van de grootmoeder
maar over zich heen vloeien.
Heb jij die kuil gemaakt?"
Ja knikt 't kereltje.
Wil ik eruit gaan?"
,,Nee schudt hij heviger, je mag er best in."
Er komen weer stortwoorden van boven als
van 'n booze heks. O, hoe ze zich ergert, die vrouw
over haar kleinkind, die zich niet verzet, niet ver
dedigd, die'n ander maar kalm in z'n kuil laat gaan.
Ze zou hem wel door elkaar willen schudden zoo'n
suffert !
't Jongetje heeft 'n stil vlak gezichtje, hij schept
zoo maar wat in 't zand, zoo nu en dan lacht hij
even tegen haar, die in z'n kuil zit. En dan wordt je
nummer afgeroepen.
Dank je, ik heb heerlijk in je kuil gezeten."
Je mag er nog best in blijven" op 'n toon alsof
hij 't jammer vindt, dat je weggaat.
Je loopt nu voorbij de grootmoeder die zit als
'n poes, die zich opblaast. Je kunt niet begrijpen
die jongen, een kleinkind van haar !
Nog even omkijken, knikken tegen 't kind, dat
maar z'n eigen onbenullige gangetje volgt. Zoo'n
jongetje, waar je van kan verwachten dat hij zou
zeggen: ,,ik vind 't wel prettig opgehangen te
worden."
E. T l E R I E?H O G E R Z E I L
VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK
VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET
SECRETARIAAT VAN ,,DE AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
ONNOOZELE JONGENTJE.
Ze zit daar geplant voor een cafétje, als de booze
vrouw, de oude, booze vrouw, zooals Waltcr
Crane in een van z'n prentenboeken zoo goed heeft
weergegeven. Lang,grauw gezicht, oogen, wangen,
mond, alles zakt naar beneden. Ze zit strak in haar
zwarte japon, de hooge boezem als volgepropt,
daarop hangt haar breede kin. Boven haar de
lichte lucht, voor haar het strand en dan de zee,
altijd de zee.
DRINK WEINIG MELK
maar goede melk, van betrouwbaar
GEZOND vee.
HOFSTEDE OUD-BUSSEM.
Kerkstraat 187. Tel. 49344.