Historisch Archief 1877-1940
125
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2474
HILDO KROP, Oroote beeldgroep aan den voorgevel
der Ie H.B.S. met 3 j. C.
DICHTWERK IN STEEN
In Amsterdam-Zuid aan de Jozef Israëlskade
2ijn twee nieuwe scholen verrezen en versierd met
modern beeldhouwwerk van Hildo Krop, dat mij
trof door zijn dichterlijkheid. Misschien kan ik
door een kleine paraphrase, die dichterlijkheid,
voor wie dat noodig mocht hebben, wat verstaan
baarder maken. Ik heb n.l. opgemerkt, dat er
soms bij moderne kunstwerken van de andere
zullen we maar niet spreken wel behoefte wordt
gevoeld aan een toelichtende vingerwijzing hier
of een verklarend woord ergens anders. 1) Soms,
niet altijd. Alle kunst is wel symbolisch, maar in
het eene geval is de symboliek veel duidelijker
dan in 't andere, ook in werk van denzelfden
kunstenaar. En dan is 't duidelijkste nog niet
altijd het mooiste. Een sprekend voorbeeld daarvan
levert het beeldhouwwerk aan de twee genoemde
scholen.
De eene daarvan is het gebouw, waarin de tweede
Openbare Handelsschool is gevestigd.
'?? Zie nu de kapiteelen der twee zuilen aan den
ingang. Niemand zal iets vragen: schip op water,
aan deze en aan gene zijde mensenfiguren, naar
en van het schip gekeerd, met lasten op den rug.
't Deurkalf boven den ingang der school:
tien tegen n, dat ge aan Mercurius denkt,
als ge de figuur in het midden ziet.... al zijn in
dit geval zoowel als in het vorige de symbolen van
een moderne wijze van uitvoering, die den eenvoud
vanjhet primitieve verkoos boven de zoogenaamd
natuurgetrouwe beelden der werkelijkheid, die
toch in den grond van de zaak evenmin natuurge
trouw en ook niets dan symbolen zijn. Maar
?'.HILDOIKROP, Zuil-kapiteel ingang Ie H.B.S.
met 3 j C
uist als ge dit laatste overweegt, zult ge moeten
toegeven, dat we den kunstenaar vrij moeten
laten in zijn vormgeving, al hebben in vele gevallen
tal van beschouwers groote moeite daarmee. In
een geval als wij hier voor ons hebben is het op
merkelijk hoe het herkennen de beschouwers over
de ongewoonheid der vormen doet heenglijden,
hoe ze de gegeven symbolen als vanzelf overzetten
in den toonaard van hun eigen vormgevoel en....
verstaan. Zie ook maar het beeldgroepje in den
hoeksteen bij de hekken aan den voorkant van het
gebouw: een humoreske in steen, een
markttooneeltje! En de groote beeldgroepen boven
aan den voorgevel: die gebogen figuur met den
druiventros de vruchtbaarheid der aarde: 2)
de klimmende figuren links, allerlei industrie..
de productie, gekroond door het groote bovenstuk:
figuren op een schip, dat de ruimte instevent....
Dat alles is zóó op 't eerste gezicht in algemeene
hoofdzaak wel te verstaan als symboliseering van
den handel.... te meer omdat men staat voor een
handelsschoo\. Waar de beelding wat ongewoon
mocht zijn, leidt men af uit het verband, men
verstaat het vreemde woord uit den zin, waarin
het voorkomt! Moeilijker zou 't zijn, wanneer
het op zichzelf stond, en moeilijker i's het óók
aan het gebouw van de 1ste H.B.S. met 3-jarigen
cursus, dat tegenover de 2e O.H.S. ligt en geen
handelsschool is. Het is eerder gebouwd dan de
handelsschool, die als bouwwerk een herhaling
ervan is, en zoo is het beeldhouwwerk aan de 2e
O.H.S. ook als het ware een herhaling van dat aan
de Ie H.B.S. met 3-jarigen cursus, maar ge
stemd op den handelstoon. Voor mij is het
origineelere het mooiere, mooier in de algemeenheid
zijner symöoliseering, dichterlijker in zijn conceptie.
Juist dit werk was het, dat mij indertijd dadelijk
trof. De beeldhouwer heef t de l e H.B.S.m. 3-j.C.als
het ware omzongen. Daar hebt ge dan eerst de
kapiteelen dar zuilen aan den ingang. Zeker,
de symbolen zijn geen natuur-nabeeldingen....
maar ge ziet die Hydra, en ge ziet den jongen
mensen schuchter tegenover dit monster staan
en ge voelt hier staat de mensen tegenover het
leven, met zijn vele moeilijkheden en mogelijk
heden. Wie voelde het nooit zóó? Wie onzer
voelde niet de dreiging van dat onbekende, wien
doorhuiverde niet de angst voor den strijd met dat
raadselachtig monster.... Maar we werden er voor
toegerust! Treed binnen, lezer, 't is een school
hier.... en zeg me, is 't een dichter of niet, die
zóó u inleidde in deze plaats? 't Deurkalf,
boven den ingang, toont een menschfiguur te
midden van 't heelal, den mikrokosmos in den
makrokosmos, maak er een Pan-figuur van
als ge wilt,.... staande te midden van berg en
bosch en lucht en wolken, zee en woestijn. De
kleine mensch te midden van het groote heelal,
dat hij ziet en tevens zelf is.... in volledige over
gave staat hij daar, deel van 't geheel....
Nu naar het hek aan den voorgevel. Merk op
hoe dat figuurtje zich losmaakt uit den steen,
zooals ge 't ook, maar toch anders, hebt gezien
bij Rodin. De armen geheven staat het en grijpt
naar een vogel....
In den zich ontwikkelenden mensch zal van zelf
het verlangen naar de schoonheid komen. Vanzelf
zal hij in zich voelen rijzen 't verlangen naar dat,
wat uitgaat boven het tijdelijke en vergankelijke..
hij zal verlangen naar iets van het eeuwige. Het
zal hem worden als hoort hij het rhytme ervan
in zijn eigen hartslag, en hij rekt zich en breidt
de armen uit.... Schoonheid, kom ! Ze zal komen.
Hij gelooft het.... En onverwachts, op zekeren
dag, daar suist het in de lucht, daar ruischt het
door zijn ziel.... daar ('s de schoonheid! Windekind, v
Windekind ! En hij grijpt, de jonge mensch. ..."?
doch de beweging alleen is voldoende om de
schoonheid, die hij meende te zullen kunnen
vangen, te doen verschieten. Als een vogel geko
men, is ze als een vogel gevlogen ! Alleen de
herinnering blijft.... maar die zal zijn ziel glan
zende houden, zooals 't aangezicht van Mozes
glansde toen hij .van den Sinaïkwam....
En de schoonheid zal weerkomen, te vaker
naarmate de ziel eraan gewent te werken, en te
wachten... op haar! Weerkomen zal ze, maar
ongrijpbaar zal ze blijven: nooit zal ze gelegd
kunnen worden op de pijnbanken van 't verstand
om haar te ontleden of als een doode huls onder
een glazen stolp te zetten met een kamferblok
erbij! Want de schoonheid is levend en eeuwig. .
en zij gaat en komt als een vogel, die niet te
vangen is.
Ga thans naar den waterkant, wat verderaf en
k ijk naar boven naar die groote beeldgrot-p.
Onderaan het kind. De groote wijze gezichten der
luidere geslachten zien ernaar, naar 't opgroeiende
jongere dat grooter en sterker wordt. Ontwikkeld
door opvoeding en onderwijs stijgt het, groeit
het lichamelijk en geestelijk. Naast het verlangen
naar schoonheid wast in den jongen mensch het
verlangen naar de daad. Al de theoretische ont
wikkeling, al het weten, kennen en kunnen moet
ten slotte voeren tot.... de daad. Die moet
HILDO KROP, Oroote beeldgroep aan den voorgevel
v. d. 2e O.H.S.
daaruit geboren worden: d.w.z. de goede daad, de
daad tot heil van anderen en onszelf.
Eindelijk, daar is Zij, de daad. Daar staat ze bij
den jongen mensch, als een neergedaalde
Chimeira, als een prachtig wónder-paard. De
jonge mensch voelt een triumph-juiching. In
wijdingsvolle vreugde heft hij de hand. De daad
is geboren !.... Zijn daad, de sterke, de resul
tante van alle krachten zijner ziel! Als iets levends
is het -bij hem, als een edel fier ros. Maar slechts
n oogenblik staat het naast hem,.... het neemt
den sprong, 't rent weg in de ruimte,.... en weer
zien zal hij het niet. De sporen zal hij ervan vinden
hier.... en ginds.... misschien.... en in de
ure van den twijfel zal de herinnering hem mogelijk
behoeden voor vertwijfeling! Want de twijfel
leeft met den mensch. Die gebogen figuur daar in
den hoek.... Laat ze zoo teruggedrongen blijven !
Mensch, beleef uw vreugde aan de daad, aan de
schoone en goede daad, zonder u te storen aan de
kritiek van den twijfel. Laat uw daad als een
vurig ros het leven instormen. Laat dat ros de
laagheid in al zijn vormen van laster en gemeen
heid vertrappen, laat het de laffe lamlendigheid
brijzelen onder zijn hoefslag! Ha, de pracht
van zijn gesnuif is een verschrikking. Het graa/t in
den grond en het is vroolijk in zijn kracht en trekt uit,
geharnasten tegemoet. Het belacht de vreeze en wordt
niet ontsteld en keert niet wederom van wege het
zwaard.... Tegen hem ratelt de pijlkoker, het
vlarnmige ijzer van spies en /ons!" (Boek Job.
Cap. XXXIX vs. 23:27).
LDO KROP, Zuil-kapiteel, ingang 2e O.H.