Historisch Archief 1877-1940
No. 2474
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
HILDO KROP, Hoeksteen aan het hek,
voorzijde 2e O.H.S.
Die groote groep is het kronend dicht van al
?onze idealen van onderwijs en opvoeding. De
beeldhouwer heeft in steenen symbolen een opvat
ting daarvan gegeven, die treft. Dat is des dichters,
meen ik, in zoo weinige symbolen alles samen te
vatten. De somme der wijsheid over opvoeding en
onderwijs ziet ge hier bij het bliksemlicht der
dichterlijke ziening gebeeld in steenen teekenen !
En als 't u gaat als mij, dan komt er warmte in
uw ziel bij het zien van zulk versierend werk;
en misschien kunt ge billijken, dat ik dit werk
mooier noemde dan de reprise ervan aan de
handelsschool. In het werk aan de handels
school was de dichter-beeldhouwer niet vrij meer.
Gebonden was hij doordat het werk daar een
tegenhanger moest zijn van dat aan de Ie H.B.S.
met 3. j. C. Gebonden was hij bovendien, doordat
?de andere school een handelsschool was. De aard
van zijn symboliek was daardoor te zeer bepaald.
Toch is débeeldhouwer in de groote beeldgroep
aan den voorgevel eenmaal glansrijk aan dit
alles ontstegen, want de figuren, die bovenaan op
het. schip staan en, uitziend in de verte, de
oneindigheid invaren, ze zijn mér dan een
symboliseering van den handel in zijn zielige
zoeken naar winst en voordeel, naar uitwisseling
van produkten van hier met die van verwijderde
streken. Ze zijn de symboliseering van den mensch,
?die door gebruikmaking van de vruchtbaarheid
der aarde, door het bedenken van allerlei productie
vormen heen, zich een cultuur verwierf, die
door de worstelling mét de stof eraan is ontstegen
en door geestelijke kracht is geklommen tot die
hoogte, vanwaar hij uitziet uit het eindige en
vergankelijke naar het eindelooze en eeuwige.
Daarheen gaat nu het streven zijner ziel, dat hem
draagt als een schip naar de blauwende verten.
Den dichter-in-steen een gelukwensen met
zijn werk!
Dr. G. C. VAN 'T H o o G.
1) Nico Eekman schreef kort geleden een
,,paraphrase" bij zijn Dooddans", een zevendeelige
groote houtsneeplaat.
2) Onwillekeurig herinner ik mij den
druiventros uit het dal Eskol. (Numeri XIII: 23).
SCHILDERKUNST-KRONIEK
aquarellen en teekeningen, uitingen van schilder
kunst, gestuwd door een groot en tragisch inzicht,
zoo wel den tijd weerstaan, en die te midden van
de groote" periode, waarin wij nu leven niets
verloren van de kracht, die ons steeds in haar
trof, maar die, juist verwant aan den aard van
deze periode, thans, zooals ik steeds verwachtte,
komen tot hun recht. Het werk van Suze Robertsen
is door de meesten miskend. Dit is niemand kwalijk
te duiden; te weinigen toch zijn ingesteld op zulke
kunst, bij welke het liefelijke zoo goed als nooit
te vinden is, maar waar een zware, trage ernst
onophoudelijk uitgedrukt wordt in een zware,
trage kleur. Het werk van Suze Robertson is
niet geschikt voor den salon noch voor de burger
manskamer, noch voor de feestzaal, Het is meer,
en beter; het is thuis bij hen, die de zwaarten
van het leven erkennen, en toch den moed niet
opgeven. Het spreekt vanzelf, dat deze kunst
haar voorbeelden vond daar waar het leven het
meest menschelijk wordt geleefd, en dat zij deze
menschen moest geven in hunne eeuwige en
daagsche daad. De voorstellingen van Suze Robertson
zijn die van slapenden, die slapen om nieuwe
kracht te winnen tegen de nieuwe moeiten van
iedren dag (zóó slapen haar moeders en haar
kinderen); het zijn voorstellingen van den arbeid
(haar Spinsters, takkebreeksters, vrouwen, die
den maaltijd bereiden gaan, of die soms, met de
moede werkhanden in den schoot neerzitten)
het is soms een stilleven, dat een ongekende
grootschheid verkrijgt; het is een lezende; een
vrouw bezig bij de wasch of een meisje aan zee, op
een hoogte, als een toch zich bewust iets tegenover
de groote dreigende zwelling van het water. Dat
is de geestelijke inhoud van deze schilderkunst,
dat zijn de innerlijke waarden. Ge begrijpt zelf wel
hoe zulke gedachte", liever hoe zulk wezen
moest worden geschilderd. Alle behagende
schilderswijs moest verre blijven; de ernst van Suze
Robertson is eene zonder scherts, wanneer zij
schildert. De schilderkunst van Suze Robertson
moest daarenboven groot zijn, groot de kleur ge ven,
want in het tragische is een grootheid van inzicht
verondersteld. De schilderkunst van Suze Robert
son moest een diepe kleur hebben, maar eene die
klan k altijd had in haar wezen, soms haast dreuning;
een schilderij van Suze Robertson vertoont inder
daad al deze hoedanigheden. En het spreekt van
zelf, daar het tragische zich openbaart het meest
SUZE ROBERTSON'S EERETENTOONSTI;I.LINO IN
PU-LCHRI STUDIO, DEN HAAG.
Eindelijk kwam dan toch de Eeretentoonstelling
voor Suze Robertson tot stand, wier schilderijen,
HILDO KROP, Deurkalf le;H.B.S. met 3 j. C.
onophoudelijk in de dingen van iedren dag, zij
de daagsche bezigheden van het daagiijksch leven
(dat is het huishouden) van zelve moest kiezen.
Juist in deze daagsche bezigheden is de vrouw hel
meest betrokken: Suze Robertson schildert daarom,
bijna uitsluitend de vrouwelijke figuur, de vrouw,
het wezen aan wie het primaire, daagsche zich het
meest en onophoudelijk voltrekt. Zij schildert
de figuur het meest; ook dat is een bewijs van haar
grootheid, want de menschelijke figuur overtreft
alle andere gegevens, mits natuurlijk het den
schilder of der schilderes gelukt die figuur te schil
deren, overeenkomstig wat zij daarin wil en wenscht
te zien verwerkelijkt. Dat is Suze Robertson
onmiskenbaar gegeven geweest. Er is nog iets
over deze schilderkunst hier te constateeren;
de schilderes, van het eenvoudige, tragische leven
zou geen kleurverfijningen vertoonen zooals ik
/.ei, noch y.ou zij een omhaal of overmaat van
,,kleuren" in haar werk gebruiken. Blauw, wit,
HILDO KROP, Hoeksteen aan het hek,
voorzijde Ie H.B.S. met 3 j. C.
rood, bruin en geel (met zwart als grond soms)
zijn de kleuren haar eigen, daarmee bouwt zij
haar sombere figuur, die zij nu en dan in een
serie van geschakeerde bruinen (zie een Spinster)
levend zet in haar laag vertrek, waar het licht de
subtiele meester werd van de zware droefenis
(Suze Robertson is verwant aan Vincent, maar zij
mist het geëxaspereerde, dat Vincent kon voort
drijven).
Naast de vele figuren schilderde Suze Robertson
het Stadsgezicht te Harderwijk, te Zierikzee.
Zij schilderde dit alles in hetzelfde zielsgamma;
hetzelfde, dat zij gebruikte, wanneer zij een land
schap gaf, of een bleekje met de vrouw, zich
bukkend naar die bleek. Maar het landschap was
bij haar nooit zóó belangrijk als haar figuur.
Belangrijk was haar stilleven; zij kon achter het
even doorbloosde grauw van appelen, een hoogen
achtergrond geven, eveneens van grauw, die
deze simpele voorstelling maakte tot een weidsche
gebeurtenis. Als stillevenschilderes is zij daarom
in haar tijd evenmin door n vrouw, wie ook
overtroffen; zelfs Coba Ritsema verliest het tegen
over deze kleur en tegenover deze innerlijkheid.
Het spreekt vanzelf, dateen schilderes als deze is,
teekeningen moest kunnen maken van zeldzamen
aard. Zij heeft dat gedaan. Zij heeft het
zwart-enwit een ongekende werking gegeven, zooals de
Hedendaagschen dat ook kunnen. Maar niet alleen
als kleur natuurlijk; zij bezat den vorm; zij kon
den vorm laten uitdrukken wat zij wilde in zijn
diepe donkerten. Ik herinner mij daarvan menig
voorbeeld; in Amsterdam zag ik er een tentoon
gesteld, eene tcekening, die Kathe Kollwitz
overtrof in vreemde kracht van expressie; ik
zag er in den Haag, waar, ook dit moet gezegd,
de droefenis der figuur, van het slapende kind,
gegeven is met een teederheid, als streelde de
schilderes geroerd de wangen van wie sliep....
Bij zulk werk is eenzaamheid vanzelf een gezel.
Het werk van Suze Robertson leelt in een gVoote
eenzaamheid,
P i. A s s c ii A E K T
Gouden Heerenhorloge
Anker." Schriftelijke Garantie.
Reclimeprijs 136
Tel. 40464, Vijzelstr. 83
PILLNED