De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 15 november pagina 13

15 november 1924 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2474 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 HILDO KROP, Hoeksteen aan het hek, voorzijde 2e O.H.S. Die groote groep is het kronend dicht van al ?onze idealen van onderwijs en opvoeding. De beeldhouwer heeft in steenen symbolen een opvat ting daarvan gegeven, die treft. Dat is des dichters, meen ik, in zoo weinige symbolen alles samen te vatten. De somme der wijsheid over opvoeding en onderwijs ziet ge hier bij het bliksemlicht der dichterlijke ziening gebeeld in steenen teekenen ! En als 't u gaat als mij, dan komt er warmte in uw ziel bij het zien van zulk versierend werk; en misschien kunt ge billijken, dat ik dit werk mooier noemde dan de reprise ervan aan de handelsschool. In het werk aan de handels school was de dichter-beeldhouwer niet vrij meer. Gebonden was hij doordat het werk daar een tegenhanger moest zijn van dat aan de Ie H.B.S. met 3. j. C. Gebonden was hij bovendien, doordat ?de andere school een handelsschool was. De aard van zijn symboliek was daardoor te zeer bepaald. Toch is débeeldhouwer in de groote beeldgroep aan den voorgevel eenmaal glansrijk aan dit alles ontstegen, want de figuren, die bovenaan op het. schip staan en, uitziend in de verte, de oneindigheid invaren, ze zijn mér dan een symboliseering van den handel in zijn zielige zoeken naar winst en voordeel, naar uitwisseling van produkten van hier met die van verwijderde streken. Ze zijn de symboliseering van den mensch, ?die door gebruikmaking van de vruchtbaarheid der aarde, door het bedenken van allerlei productie vormen heen, zich een cultuur verwierf, die door de worstelling mét de stof eraan is ontstegen en door geestelijke kracht is geklommen tot die hoogte, vanwaar hij uitziet uit het eindige en vergankelijke naar het eindelooze en eeuwige. Daarheen gaat nu het streven zijner ziel, dat hem draagt als een schip naar de blauwende verten. Den dichter-in-steen een gelukwensen met zijn werk! Dr. G. C. VAN 'T H o o G. 1) Nico Eekman schreef kort geleden een ,,paraphrase" bij zijn Dooddans", een zevendeelige groote houtsneeplaat. 2) Onwillekeurig herinner ik mij den druiventros uit het dal Eskol. (Numeri XIII: 23). SCHILDERKUNST-KRONIEK aquarellen en teekeningen, uitingen van schilder kunst, gestuwd door een groot en tragisch inzicht, zoo wel den tijd weerstaan, en die te midden van de groote" periode, waarin wij nu leven niets verloren van de kracht, die ons steeds in haar trof, maar die, juist verwant aan den aard van deze periode, thans, zooals ik steeds verwachtte, komen tot hun recht. Het werk van Suze Robertsen is door de meesten miskend. Dit is niemand kwalijk te duiden; te weinigen toch zijn ingesteld op zulke kunst, bij welke het liefelijke zoo goed als nooit te vinden is, maar waar een zware, trage ernst onophoudelijk uitgedrukt wordt in een zware, trage kleur. Het werk van Suze Robertson is niet geschikt voor den salon noch voor de burger manskamer, noch voor de feestzaal, Het is meer, en beter; het is thuis bij hen, die de zwaarten van het leven erkennen, en toch den moed niet opgeven. Het spreekt vanzelf, dat deze kunst haar voorbeelden vond daar waar het leven het meest menschelijk wordt geleefd, en dat zij deze menschen moest geven in hunne eeuwige en daagsche daad. De voorstellingen van Suze Robertson zijn die van slapenden, die slapen om nieuwe kracht te winnen tegen de nieuwe moeiten van iedren dag (zóó slapen haar moeders en haar kinderen); het zijn voorstellingen van den arbeid (haar Spinsters, takkebreeksters, vrouwen, die den maaltijd bereiden gaan, of die soms, met de moede werkhanden in den schoot neerzitten) het is soms een stilleven, dat een ongekende grootschheid verkrijgt; het is een lezende; een vrouw bezig bij de wasch of een meisje aan zee, op een hoogte, als een toch zich bewust iets tegenover de groote dreigende zwelling van het water. Dat is de geestelijke inhoud van deze schilderkunst, dat zijn de innerlijke waarden. Ge begrijpt zelf wel hoe zulke gedachte", liever hoe zulk wezen moest worden geschilderd. Alle behagende schilderswijs moest verre blijven; de ernst van Suze Robertson is eene zonder scherts, wanneer zij schildert. De schilderkunst van Suze Robertson moest daarenboven groot zijn, groot de kleur ge ven, want in het tragische is een grootheid van inzicht verondersteld. De schilderkunst van Suze Robert son moest een diepe kleur hebben, maar eene die klan k altijd had in haar wezen, soms haast dreuning; een schilderij van Suze Robertson vertoont inder daad al deze hoedanigheden. En het spreekt van zelf, daar het tragische zich openbaart het meest SUZE ROBERTSON'S EERETENTOONSTI;I.LINO IN PU-LCHRI STUDIO, DEN HAAG. Eindelijk kwam dan toch de Eeretentoonstelling voor Suze Robertson tot stand, wier schilderijen, HILDO KROP, Deurkalf le;H.B.S. met 3 j. C. onophoudelijk in de dingen van iedren dag, zij de daagsche bezigheden van het daagiijksch leven (dat is het huishouden) van zelve moest kiezen. Juist in deze daagsche bezigheden is de vrouw hel meest betrokken: Suze Robertson schildert daarom, bijna uitsluitend de vrouwelijke figuur, de vrouw, het wezen aan wie het primaire, daagsche zich het meest en onophoudelijk voltrekt. Zij schildert de figuur het meest; ook dat is een bewijs van haar grootheid, want de menschelijke figuur overtreft alle andere gegevens, mits natuurlijk het den schilder of der schilderes gelukt die figuur te schil deren, overeenkomstig wat zij daarin wil en wenscht te zien verwerkelijkt. Dat is Suze Robertson onmiskenbaar gegeven geweest. Er is nog iets over deze schilderkunst hier te constateeren; de schilderes, van het eenvoudige, tragische leven zou geen kleurverfijningen vertoonen zooals ik /.ei, noch y.ou zij een omhaal of overmaat van ,,kleuren" in haar werk gebruiken. Blauw, wit, HILDO KROP, Hoeksteen aan het hek, voorzijde Ie H.B.S. met 3 j. C. rood, bruin en geel (met zwart als grond soms) zijn de kleuren haar eigen, daarmee bouwt zij haar sombere figuur, die zij nu en dan in een serie van geschakeerde bruinen (zie een Spinster) levend zet in haar laag vertrek, waar het licht de subtiele meester werd van de zware droefenis (Suze Robertson is verwant aan Vincent, maar zij mist het geëxaspereerde, dat Vincent kon voort drijven). Naast de vele figuren schilderde Suze Robertson het Stadsgezicht te Harderwijk, te Zierikzee. Zij schilderde dit alles in hetzelfde zielsgamma; hetzelfde, dat zij gebruikte, wanneer zij een land schap gaf, of een bleekje met de vrouw, zich bukkend naar die bleek. Maar het landschap was bij haar nooit zóó belangrijk als haar figuur. Belangrijk was haar stilleven; zij kon achter het even doorbloosde grauw van appelen, een hoogen achtergrond geven, eveneens van grauw, die deze simpele voorstelling maakte tot een weidsche gebeurtenis. Als stillevenschilderes is zij daarom in haar tijd evenmin door n vrouw, wie ook overtroffen; zelfs Coba Ritsema verliest het tegen over deze kleur en tegenover deze innerlijkheid. Het spreekt vanzelf, dateen schilderes als deze is, teekeningen moest kunnen maken van zeldzamen aard. Zij heeft dat gedaan. Zij heeft het zwart-enwit een ongekende werking gegeven, zooals de Hedendaagschen dat ook kunnen. Maar niet alleen als kleur natuurlijk; zij bezat den vorm; zij kon den vorm laten uitdrukken wat zij wilde in zijn diepe donkerten. Ik herinner mij daarvan menig voorbeeld; in Amsterdam zag ik er een tentoon gesteld, eene tcekening, die Kathe Kollwitz overtrof in vreemde kracht van expressie; ik zag er in den Haag, waar, ook dit moet gezegd, de droefenis der figuur, van het slapende kind, gegeven is met een teederheid, als streelde de schilderes geroerd de wangen van wie sliep.... Bij zulk werk is eenzaamheid vanzelf een gezel. Het werk van Suze Robertson leelt in een gVoote eenzaamheid, P i. A s s c ii A E K T Gouden Heerenhorloge Anker." Schriftelijke Garantie. Reclimeprijs 136 Tel. 40464, Vijzelstr. 83 PILLNED

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl