De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 15 november pagina 2

15 november 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2474 PIERRE CHAMPION FRANC.OISE Franfoise au Calvaire, Franc.oise in leed is de titel van Champion's verhaal in 't oorspronkelijk; maar zoo'n eenvoudige vertelling wint er, dunkt me bij, wanneer ook de titel den uitersten eenvoud verkondigt. Het boekje is een deel van de serie der Cahiers Verts, een verzameling gevormd naar het model der Cahiers van Péguy, die aan het boek een nieuwe waardigheid in het Fransche huishouden had willen verleenen door zeker karakter van intimiteit en van geregelde opvolging. Dat de tegenwoordige leider der publicatie erg trouw is gebleven aan het origineele idee van zijn voor ganger zal, geloof ik, niemand beweren; maar dat hij een gelukkige hand heeft gehad toen hij het hierboven vermelde werk opnam, daar zal hij zelf in de eerste plaats het mee eens wezen. Wij hebben een paar jaren voorbij laten gaan, zegt hij in de voorrede, zonder iets over den oorlog te brengen, het werd inderdaad tijd er voor en toen dit deel ons werd aangeboden, was ergeen oogenblik aarzeling; ik moest telkens aan Charles Péguy denken bij het lezen van het manuscript. Hoe Blij zou hij zijn geweest, wanneer hij dit had gezien ! Degelijker eer kan men, in de oogen van een Franschman, moeilijk aan mensch en schrijver toekennen. En met een Hollandsch hart zal ik er gul voor uitkomen dat een beter, degelijker en werkzamer man ter wereld niet is te vinden dan hij dien ik meer dan drie jaar geleden de eer had aan mijn lezers voor te stellen als den maire van Nogent sur Marne, mijn besten vriend Pierre Champion. Hij behoort tot die groote bourgeoisie van Frank rijk die de pit uitmaakt van zijn bevolking. Onaf hankelijk door zijn levensomstandigheden, te huis even goed te Parijs als in de provincie, met souve nirs door den grooten oorlog aan de landschappen van Frankrijk evenzeer als aan de Oostersche natuur van Marocco, brandt hij van ijver waar een werk valt te verrichten voor de eer van zijn land. Oorspronkelijk door zijn opvoeding als geleerde beperkt tot archiefstudie, heeft hij den engeren kring doorbroken en de beste school voor de ont wikkeling van zijn gedachten en hun uitdrukking gevonden, in den tijd dat hij Anatole France bijstond in de uitwerking van zijn levensbeschrij ving van Jeanne d'Arc. Zijn stijl is soepeler, zijn voorstelling levendiger geworden; ieder volgend. deel van het groote monument dat hij opbouwt voor de beschavingsgeschiedenis van Frankrijk in de 15e eeuw, toont een vooruitgang, totdat hij heeft bereikt de groote manier, die geen manier meer is. Niet dat hij zich opsluit in een tijdvak. Waar drijft zijn weetgierigheid hem al niet heen? Hij kent de letterkundige geschiedenis van de 18e eeuw en haar kunst is hem familiaar. Spreek hem over de 19e en hij komt met zijn collecties van onuitgegeven brieven voor den dag en toont u een paar deelen van Victor Hugo's notitieboekjes waarin de dichter zijn invallende gedachten en rijmen opschreef.... Sinds zijn tocht naar Marocco stelt hij belang in Oostersche kunst.... Ronsard's gedenkdagen leidden hem tot een studie van den Renaissance dichter; maar Cham pion heeft niet bijzonder op met den invloed door het humanisme op den Franschen geest geoefend. Een vreemd, kunstmatig element is toen binnengedrongen in den Franschen tuin, en is er gaan overheerschen; hij houdt te veel van den oorspronkelijken, natuurlijken groei om daar voor zijn 15e eeuw te verloochenen, de eeuw dat de geest zich van zelf begint los te maken van zijn banden. Pierre Champion zoekt het natuurlijke. Dat gaat hij na met een liefde die aan hartstocht grenst. Toen de oorlog van 1914 over het land kwam heeft hij als officier gediend en zijn sectie geleid en aangevoerd, maar altoos heeft hij begrepen dat hij een unieke gelegenheid bijwoonde om geschie denis te observeeren, zooals zij zich natuurlijk van den grond af opbouwde uit het hart van het volk. Hij heeft zijn journalen bijgehouden, zijn brieven verzameld, maar ook zooveel mogelijk documenten van anderen bijeengebracht tot kennis van de taal en van de gedachten. Men moet hem zien te midden van zijn dossiers; de historicus wordt dan in hem wakker en tien tallen van kleine curieuse feiten komen hem voor den geest, waarvan hij de bewijzen voor de hand heeft. Zijn groote eenvoudigheid, zijn hartelijke zorg voor anderen stelden hem in gemeenschap met de mannen aan zijn commando toevertrouwd; het werd spoedig een broederlijke band. Hier werd liefde de grondslag voor kennis. Uit de herinneringen van den oorlogstijd is zijn verhaal Franfoise ontstaan, dat eigenlijk louter een episode van historie is. In den praktischen oorlog heeft de voor studie opgeleide den oorlog leeren begrijpen, zooals hij op het eind der Middel eeuwen in Frankrijk werd gevoerd; in zijn boeken over Jeanne d'Arc noemt hij het een boerenoorlog. omdat de kern van het leger die den weerstand voerde bestond uit boeren. Dat boerenleger heeft hij ook geobserveerd in den grooten oorlog. En dit is het mooie van zijn vertelling Franc.jise, die een historie is, dat ook daar het voort gaande boerenleven, gedurende den krijg den inslag uitmaakt van de geschiedenis. Het zijn geen wapenfeiten welke hij heeft mee te deelen, het is het standhouden aan de Somme waarvan hij vertelt, met op den achtergrond het boerenleven in het Bretonsche dorp der spits van Finistère, waarvan Franchise de ziel en de genius is. Ja, hij heeft voor zijn deel, als troep, mannen van Bretagne gekregen met de steile, gladde, koppige gezichten waarop niets valt te lezen en de onverstaanbare radde taal waarin zij elkander voortdurend rusteloos onderhouden. Het heeft hem lang geschenen alsof hij die menschen met hun onverschilligheid voor gevaren en hun blijkbaar fatalisme nooit zou kunnen benaderen, totdat hij leerde zien hoe zij onverwrikbaar hun geboortegrond met zich meedroegen en daarin hun hemel en het beste van hun gedach ten hadden. Zij waren gewoon aan het harde een tonige werk van den landbouw en van het lange vrachtvervoer, geregeld naar den loop der sei zoenen, ook in de loopgraven kwam het aan op den geordenden gang van den nachtelijken arbeid en de bezigheid van den dag. De fantazie had bij de Bretons haar plaats in kleeding en spel en ver siering van wat voor hen heilig was, in den krijg evengoed als in den vredestijd op het land. Geheel zich vereenzelvigd met het Bretonsche leven heeft onze gids zich toch eerst, toen hij bondsbroederschap had gesloten met zijn ordonnans en door hem was ingewijd in het familieleven. ,,Dat is iemand die wat te beteekenen heeft, een ordonnans aan het front. Men is blij wanneer men, zooals ik, een kalmen man die niet drinkt altoos om zich heeft, die het goed draagt en die er voor bestemd is wanneer het ongeluk je overvalt op zijn schouders van het doodenveld je naar de tent terug te brengen. Hij slaapt onder het bed op stroo lederen nacht en al snurkt hij een gat door de muur en is als iedere Breton 's morgens bijna niet wakker te krijgen. Men vergeeft Denis zulke kleine hebbelijkheden omdat hij door zijn kleine gedrongen gestalte en zijn leeftijd precies bij mij past en om zijn trouw, eerlijke oogen.. Waren wij van elkander voor eenige dagen af dan schreef hij mij kleine briefjes die altoos op de gewone formule uitliepen: ik maak hier een eind, zonder te eindigen van u te houden" (dat is het Bretonsch voor het: ik breek af met de pen, maar niet met het hart). Denis' gedachten wa-ren altoos bij zijn eenzame hoeve, te huis, bij zijn vrouw Frangoise en bij hun drie jonge kinderen. Hij schreef bijna dagelijks een brief en kreeg ook geregeld berichten van haar. Champion stuurde haar een fotografie van haar echtgenoot en stal daardoor haar hart. Voortaan was hij in het vertrouwen van de correspondentie over en weer. Natuurlijk dat Frangoise hem haar beeltenis en die van de kinderen op een postkaart terug stuurde, hij kon zich nu een voorstelling maken van de huismoeder, in haar Zondagskleed en in den langen zwarten shawl gehuld, met haar strakke trekken. Ieder van de manschappen kreeg van die brieven, er kwamen meestal dezelfde formules in voor, aan het begin dat alles goed ging en dat men het zelfde aan het front hoopte, en aan het eind dat men moest afbreken zonder af te breken. Daartusschen dan het belangrijkste over de aardappels en de rogge en het mesten, dikwijls ook groeten en woorden van de kinderen. > 't Is altoos de tijd die ons te kort komt," heet het in de brieven van de vrouw. lederen dag heb ik na het souper een brief te schrijven en de kleeren van de kinderen zijn allen stuk zonder dat ik een oogenblik heb ze te herstellen. Marie (het dochtertje) vraagt me telkens of de Pruisen nu nog niet allen dood zijn en ze wil de jongens van de hoeve sturen om ze met steenen te ver jagen of af te maken." De jonge knechtjes in huis verlevendigen het RINGERS' KROKAMTE CHOCOLADE I5CT5. gezin door hun grappen; zonder er zich op toe te leggen vertegenwoordigen zij den ingeschapen poëtischen zin van het Bretonsche ras. Tegen het begin van 1916 schrijft een hunner den volgenden Nieuwjaarswensch aan Denis (een fotographisch facsimile bewijst de echtheid): Daar is nu het jaar 1915 voorbij, en met lang zame passen marcheert nog altoos de oorlog; de oorlog die eiken dag met zijn grooten zwarten mantel honderden menschen uit het licht in de duisternis drijft, de oorlog die met zijn grooten somberen mantel van rouw en ellende zooveel woningen heeft omvergeworpen. Ik eindig hier zonder te kunnen eindigen met u van harte lief te hebben. Goede kans en goede moed !" Maar kan men zich de reeks van die brieven niet voorstellen, of zou men misschien niet eerder verkiezen hen zelf in het oorspronkelijk te lezen met Champion's welsprekende commentaar. Hoe langer de oorlog duurt hoe meer de kleine en groote miseries zich opstapelen voor het kleine gezin, zonder dat de huismoeder het wil opgeven: immers blijft haar Denis toch gespaard totdat in de voorlaatste krijgsmaand een bom hem treft, niet eens op het slagveld, en hij omkomt als een onnut slachtoffer. Maar Pierre Champion heeft de weduwe niet vergeten.... W. G. C. B ij v A N c K * liniDkljjkiliBbiltrioipoil-Haalschippj DEGRUYTER&Co. DEB HAAQ AMSTERDAM ARNHEM Verhuizingen per Auto-Trein IHETBOEK VANDEWEEK Het Recht van den Sterkste DOOR CYRIEL BUYSSE Daalders-Editie deel 72 Prijs, gebonden, met geïll. omslag van B. v. Vlijmen f 1.5O Oltiivi vin VAIHOIKEUA i lAIEIDOIF.A'din

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl