De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 15 november pagina 21

15 november 1924 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

No. 2474 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 Cftiei.AE!?s Ik wreef d'oogen uit. Was dit een droombeeld? Was het gezichtsbedrog? Daar zat heel ons waardig dagelijksch bestuur en allen hadden zich met den pagekop getooid. Dokter Vosje, wiens ravenzwarte lokken in nen bangen nacht twintig centime ter gegroeid wa ren en die ze daarna onder een bloempot gelijk had laten bijknippen, zag er uit als een ver liefde minnezanger met een pijn lijken tand en slechts de officieele omgeving scheen hem te weerhouden een ballade aan te heffen onder de ramen van de jonkvrouwen Koek en Crielaers, die hem zoo echt vrouwelijk steunen in zijn strijd tegen het korte haar. Naast dokter Vosje zat de Miranda. Zijn kleine kopje ging schuil onder een zwarten stoffer en meer dan ooit leek hij op klein Duimpje", zoo machtig groot en grootsch troonde de Machtige naast hem, wiens pagekopje den omvang had van een voldragen olifantshoofd. Wild warrelden de haren door elkander als kattenkruid in het duin en als de zon op deez' neveligen dag geschenen had, zou de Machtige geleken hebben op een EgypMschen zonnegod, doch ietwat bijgeknipt. Er zijn menschen die je een soepterrien of een hoogen hoed op hun hoofd kunt zetten en nog zien ze er als een mensen uit. Een dergelijk hoofd heeft de voorzitter van dit gezel schap. De wild ste bolsjewikkcnpruikwordt tam op zijn anti-revolutionnair hoofd en woeste Indianenvecren wor den tot dons van kuikens, zoodra hij ze langs zijn voor hoofd heeft in geplant. Zijn HAHÊ8SVEUO pagekopje zou op de schouderen van mevrouw Blam?Blotz geen schuldiger indruk gemaakt hebben dan het thans deed op de magistrale schouderen van onzen eersten magistraat. De waarheid dient gezegd dat de Eenvoudige Boekdrukker er nog eenvoudiger uitzag dan onder zijn gewone kapsel, dat het midden houdt tusschcn een bos natte kippenveeren en een uit gevallen tandenborstel. Het korte haar verleende zelfs een bovennatuurlijken glans aan zijn trekken en men zou zijn laatste kwartje hem geleend heb ben, zoo kinderlijk lonkte hij van onderzijn ponnie. Ridder Jan ter Haar ! Zoo zou hij onder zijn lokkenpracht genoemd moeten worden. Een baret met afhangenden pluim op het fraai gesneden hoofd en het nauwsluitend gewaad van den page miste ik noode aan deze figuur, die zoo wegge" loopen scheen uit een ietwat zwoelen ridderroman. En heel de zitting door verwachtte ik dat hij met eenig geruisen op zou staan en zijn degen trekken onder den krijgskreet van zijn geslacht: A bas les bas!", wat volgens de jongste heraldieke onder zoekingen niets te maken heeft met het eerzame kousenvak dat de ridder uitoefent. Bescheiden in zijn stoel zat Eitje en het polkahaar misstond hem niet. Zijn wilde revolutionnaire haren worden eiken morgen door den Machtigen GüLOE-Nl tot patriotjes gedraaid en zijn frisiuir scheen het levende beeld zijner partij: stevig ingeplant waar het eenmaal zit, glad en geolied, met een liefelijken burgerlijken geur en nergens een haartje dat uit den band springt. En in het midden van de rij de gemeente-secre taris als een vergeet-me-nietje, het pagekopje verschuilend achter een roseroode heg van vloeiboeken en te teekenen stukken. Een droombeeld? Een gezichtsbedrog?.... Vader Vliegen werd uitgehiid. Een figuur minder in dezen, aan figuren zoo armen, Raad. Niet Heer Samuel zal hem als fractie-leider opvolgen, doch de nog ietwat jeugdige Boekman. Wie heeft Heer Samuel den verstandigen raad gegeven voor het leiderschap te bedanken? Of was het zijn ongelukkige speech van de vorige zitting, die de fractie kippen vel bezorgde? Of is Heer Samuel te fluchbeladen" met een rrrrevolutionnair ver leden, dat hij als een blok aan zijn been in zijn schoonste evoluties medesleept? Boekman heeft van een verleden nog geen last en ook nog niet van een toekomst en maakt derhalve niet den indruk een politieke Streber" te zijn wat, met drie sociaal-democratische wethouders en geen vierde plaats beschikbaar, een deugd is. Ook schijnt hij de vechterskwaliteiten van Vliegen te missen, wat nog grooter deugd is, gezien de steeds achterwaartsche reconcentratie van zijn partij. ,,Schijnt", zeg ik. Misschien dat zijn optreden in de aanstaande begrootingsdebatten zijn vreed zaam uiterlijk zal logenstraffen. De agenda had niet veel om het lijf. Het was slechts een lever de rideau", nu al de sterren ge schminkt gereed staan voor de Begrooling. In het Oost/.aner Tuindorp is heel slikuni dooi de gemeente een openbare leeszaal gebouwd, waarvan de Raad, nu het ding zoo goed als klaar is, pas de lucht heeft gekregen en de katholieke heer Peters stelde daaromtrent eenige onaangename vragen. De interpellatie van den heer Boissevain inzake het geven van voorkeur bij bestellingen aan buitenlan ei sene produ centen" gaf den economisch-ge-j leerden spreker ge legenheid eenige wijd openstaan de deuren in te trappen en toen hij zijn motie door B. en W. met een royaal ge baar zag overgeno men, zocht iedereen naar dejmuis, die'deze'berg van gewichtigheid gebaard had. Men zoekt nog. Ons trampersoneel staat acht uur en langer achtereen op den wagen. Dat is geen ideale dienst. Maar het ontwerpen van een dienstrooster, dat het personeel en ook het publiek tevreden steli, schijnt niet gemakkelijk, vooral niet voor onze huidige tramdirectie, van wie men den indruk krijgt dat zij niet uitmunt in door zicht noch in door tastendheid. On der Neiszen was dit anders. Het gaat nu met ons trambedrijf op zijn elfst en dertigst en hel is al weer een uitkomst voor de directie, dat de dokters het, zooals ge woonlijk, niet eens zijn over het al of niet ongezonde van dezen ononderbro ken achturigen dienst. ,. . Dokter Abrahams is er vlak tegen, doch de tram-doktoren achten den proeftijd de regeling dateert van Mei nog niet lang genoeg om een oordeel te vellen. Zoo z.eulen we dus nog maar wal' verder. Ondanks de grootere uitgebreidheid van het net, neemt het aantal passagiers eer af dan toe. Een voortvarende directie zou daar niet mee tevreden zijn. De onze trekt er zich niet veel van aan. Dat heet het bedrijf moet groeien." (Teckeiiingcn voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl