De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 15 november pagina 9

15 november 1924 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2474 E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND NIEUWE DUITSCHE BOEKEN HAUPTMANN'S UTOPIE GERHART HAUPTMANN: Die Insel der grossen Matter oder das Wunder von Ile des Dames. Eine Oeschichte aus dem utopischen Archipelagus. (S. Fischer-Verl., Berlin 1924) Het is in Duitsehland nog altijd een probleem of Hauptmann waarlijk een groot kunstenaar is. En het is een echt Duitsch probleem. Geen ander land gevoelt zoo sterk de behoefte aan een groote persoonlijkheid, die tegelijk nationaal en univer seel is, aan den dichter in wien al het vreemde, alle verlokkende verten tot een vast bezit zijn geworden. Het is daarom begrijpelijk dat Haupt mann, in wiens werk zoovele hedendaagsche Europeesche stroomingen zijn weer te vinden, al spoedig voor de sedert lang onbezet gebleven plaats van nationalen cultuur-held in aanmerking kwam. Alle omstandigheden werkten mee om zijn kansen zoo gunstig mogelijk te maken. Sedert vele jaren is zijn roem thans echter tanende; zelfs zijn vurigste bewonderaars konden op den duur niet loochenen, dat hij, ook bij het niet al te zuiver onderscheidende' schouwburg-publiek, steeds minder successen behaalde. Niet alleen vielen zijn latere tooneelwerken zonder eenige kans voor de toekomst, maar ook zijn betere werk uit vroeger jaren begon bedenkelijk snel te verouderen. Meer en meer moest de zelfbewuste tooneelschrijver hooren, dat hij eigenlijk geen aanleg heeft voor het drama en na langen tijd doof te zijn gebleven voor de goed gemeende raadgevingen is hij op gevorderden leeftijd eindelijk tot den roman bekeerd En zijn roman toont weer, dat hij evenmin een echt roman-schrijver is, maar veeleer, wat vele critici altijd hebben volgehouden: een novellist. Die Insel der grossen Mutter'' is nu wel een boek van bijna vierhonderd bladzijden, maar eigenlijk is het niet anders dan een reeks anekdotische novelles, die wordt samengehouden door een handig, maar zeer willekeurig gevlochten netwerk van bedenk sels. En ook deze anekdotes op zich zelf zijn weer fragmenten, die zonder innerlijke motiveering in elkander vloeien, zoodat zelfs een indeeling in hoofdstukken niet mogelijk was. Wat den roman interessant maakt is de vondst, de anekdote, die echter in een bloemlezing van een vijftigtal blad zijden even goed en zelfs beter tot haar recht zou komen. Het overige kan zonder veel bezwaar worden gemist, omdat, zooals Engel eens heeft gezegd, iedere ontwikkelde lezer de gesprekken, die Hauptmann's personen voeren, zelf wel kan bedenken, wanneer hij het thema eenmaal kent. Dit maakt, dat een beknopte inhoudsweergave groote verwachtingen zou kunnen wekken, die bij de lezing van het boek volstrekt niet in ver vulling gaan. Men heeft Hauptmann vaak verweten dat hij eigenlijk nooit een oorspronkelijke gedachte heeft, maar eenvoudig zijn Zola, zijn Ibsen, enz. schrijft en zoo zou dit boek zijn Anatole France kunnen heeten. Maar hier komt hem toch de verdienste toe van een werkelijk goede vondst, al is de manier waarop hij zijn gegeven uitwerkt dan ook weinig anders dan een grove imitatie van den grooten Franschen scepticus. Het is onmogelijk dit fantastische verhaa', waarin met dogmatiek en clerus zoo onbarmhartig de spot wordt gedre ven, te lezen zonder voortdurend aan L'Ile des Pingouins" en aan La Révolte des Anges" te worden herinnerd. Maar wat bij France gevoeld wordt als een diep-innerlijke levensbeschouwing, die in lijden en strijd is gegroeid, is bij Hauptmann deels een houding,die hij bij zijn volgende boek weer zal hebben vergeten, deels zijn nuchtere quasiwetenschappelijke kijk op de dingen, welke hem bijblijft onverschillig of hij de fabriek, de onder wereld, den hemel of het utopische eiland tot ach tergrond kiest. Beiden zijn zij typische vertegen woordigers van een bij uitstek wetenschappelijke eeuw, maar naar gemoedswaarde staan zij lijn recht tegenover elkaar. France lijdt onder zijn critisch verstand en dit lijden maakt hem be scheidener, fijn-ironisch en vooral pessimistisch. Hauptmann daarentegen kent niet de hunkering naar het geloof, bij hem staat het verstand niet tegenover maar in de plaats van het gevoel, hij vindt in de wetenschappelijke hypotheses van zijn tijd meer dan genoeg verklaring voor het levensraadsel, dat zich al heel weinig gecompli ceerd aan hem voordoet en heeft dus alle reden tot optimisme. Zijn taak is slechts de geldigheid van deze hypothesen, in den populairst wetenschappelijken vorm, door het gefingeerde leven zijner litteraire figuren te demonstreeren. En zoo er in zijn werken van een conflict sprake kan zijn, dan is het slechts dit al-te-manlijke": de moeilijkheid der keuze tusschen veelsoortige vrouwen. In Die Insel der grossen Mutter" heeft Haupt mann nu getracht een utopische oplossing van deze moeilijkheid te geven door in de plaats van het Europeesche patriarchaat een noodgedwongen matriarchaat te stellen, waarin de man zich van al zijn verplichtingen als pater familias ziet ontheven. Tenslotte stort dan deze kunstmatig in stand ge houden moederstaat ineen en het paar dat den chaos ontvlucht zal weer in de oude wereld het gebruikelijke tête-a-tête beginnen. Hauptmann laat, om de gewenschte situatie te verkrijgen meer dan honderd vrouwen met twee kinderen, een jongen van twaalf jaar, Phaon en een pasgeboren meisje, Diodata, na een schipbreuk op een onbewoond tropisch eiland landen. Onmid dellijk na de landing houdt de oudste van het gezelschap, de voorvarende Berlijnsche schilderes, Anni Prachtel, een toespraak waarin zij zich zelf tot presidente van den te stichten vrouwenstaat opwerpt; zij kiest haar kabinet en zendt de jongsten ter verkenning uit. Het eiland blijkt inderdaad onbewoond te zijn, n tropische weelde, vrucht baar en kleurig, een idyllsch paradijs, natuurlijk zonder verscheurende dieren. De schrijver heeft geen moeite gespaard om het zijn heldinnen naar den zin te maken. Zij beschikken over alle theore tische en praktische kennis, die noodig is om een behoorlijke kolonie, met hutten, en zelfs een gemeenschapsgebouw en een klein paleis voor het regeerende drievrouwschap" op te richten. Langzamerhand ontstaat aldus Ville des Dames" en telkens wanneer een of ander stuk gereedschap van noode blijkt, vinden we vermeld, dat deze of gene dit nog juist had gered. Hauptmann weet het zich wel gemakkelijk te maken en doordat hij het geheele geval ironisch behandelt, kan niemand daar aanstoot aan nemen. Pijnlijk wordt de situatie echter vaak, wanneer er dingea gebeuren, die nu eenmaal niet ironisch behandeld kunnen worden, ten minste niet door een schrijver als Hauptmann. Onaangenaam doet het bij voorbeeld aan, wanneer Hautpmann, omdat hij dit nu eenmaal voor de ontwikkeling van zijn verhaal noodig heeft, Phaon's moeder Rita laat sterven en dit voorval op den zelfden luchthartigen toon beschrijft, waarmede hij zijn speelsche fantasieën weergeeft. Na Rita's dood ontstaat er een panische schrik onder de vrouwen, die nu plotseling weer beseffen, dat zij doelloos op het eiland zullen sterven, de een na de ander. Een jaar verloopt zonder kans op uitkomst. Verscheidene vrouwen beginnen onrust barende teekenen van overspanning te vertoonen, ondanks het gezonde leven in de buitenlucht waar zij, als amazones enkel in een tunica gekleed, niet anders hebben te doen dan de rijke vruchten der natuur te oogsten. Geheel van de wijs is de theosofe, Babette Lindemann, die eindelijk begint te verkondigen, dat zij op bovennatuurlijke wijze moeder zal worden en die na v:rloop van tijd inder daad een welgeschapen zoon ter wereld brengt. Zij houdt vol dat de bramaansche god Mukalinda, die haar in de gedaante van een jongeling, nog bijna knaap" is verschenen, vader van haar kind is. Ter gelegenheid van deze blijde gebeurtenis houdt de dokteres der kolonie een feestrede, waarin zij de verwachting uitspreekt dat het wonder" zich zal herhalen, zoodat de toekomst der nieuwe wereld verzekerd zal zijn. Met groot enthousias me stemmen de vrouwen en meisjes met die woorden in. Na deze bijeenkomst vergadert het drievrouwschap in.besloten zitting. Het zijn Anni Prachtel met haar niet minder sceptische vriendin, Rodberte Kalb en miss Laurence Hobbema, een Dianafiguur van Hollandsch-Engelsche afkomst, die het heele leven naar haar aan de Grieksche mytho logie ontleende aesthetica idealiseert. De presi dente gelooft niet aan wonderen en vraagt brutaal weg aan Laurence hoe het met de sexueele voor lichting van haar protégé, Phaon, gesteld is, waardoor deze zich zóó geshockeerd voelt, dat zij maar liever het voorstel aanneemt om het wonder tot geloofs-dogma te verheffen en ieder onderzoek naar het vaderschap als godslastering te ver bieden. Weldra neemt Laurence zelfs de waardig heid van priesteres van den aan Mukalinda gewijden tempel aan. Tegenover de presidente, die het volksgeloof uit sociale overwegingen in stand houdt, vertegenwoordigt zij de idealistisch aesthetische richting, die zonder lang stil te staan bij verstandelijke overwegingen, bijna gelooft, uit verlangen naar schoonheid])' ; * '. Onder al deze vrouwen is Laurence wel het best geteekend, al blijft ook haar figuur fragmenta risch. De passage waar zij zelf de bekoring van het wonder niet langer kan weerstaan en haar on vruchtbare aesthetica prijs geeft voor de volheid van het leven, is wel de beste van liet boek. Maar overigens zijn deze half-versluierde erotische avon turen weinig verkwikkelijk in hun sfeer van triviale theologie. De gevaren welke het matriarchaat, ondanks de vele voorspoedige geboorten bedreigen en die tenslotte tot volkomen anarchie leiden, verhaalt Hauptmann in de tweede helft van zijn roman. Er worden in den kleinen staat, waar de groote moeders oppermachtig heerschen, ongeveer even veel jongens als meisjes geboren. De vraag rijst nif hoe het dogma onaangetast kan blijven, wanneer deze knapen eenmaal grooter zullen zijn. Op aan dringen van de orthodoxe partij wordt eindelijk besloten, de jongens, die een bepaalden leeftijd hebben bereikt, te verbannen naar Wildermannland," een ver-afgelegen deel van Ile des Dames". Alleen Phaon wordt met een twaalftal uitver koren en gewijde jongeren tot den tempel van Mukalinda toegelaten. Phaon behoudt bovendien zijn bewegingsvrijheid en verdeelt zijn aandacht over beide staten. Hij wordt de vaderlijke regent van Wildermannland." Inmiddels zijn ook de meisjes der tweede generatfe opgegroeid en nadert de tijd voor haar Brautweihe" in den tempel, waarvoor de groote moeders, die zelf geen wonderen meer te wachten hebben, ijverig toebereidselen treffen. Wanneer Phaon een dezer jonge, bekoorlijke natuurkinderen op zijn zwerftochten door de bosschen ontmoet, wordt zijn bloed vaak onrustig. Vooral de tartende Rukmini maakt het hem lastig en meer dan ooit zoekt hij zijn toevlucht bij Diodata, die eenmaal als zuigeling van het zinkende schip werd gered. Groote ongerustheid verwekt bij de moeders de eisch der Wildermanlanders om, evenals de twaalf uitverkorenen, aan de Brautweihe" deel te nemen. Een deputatie vertrekt, onder leiding van de hoogbejaarde presidente om te onderhandelen. Het onbeschaamde optreden van den leider der jeugdige rebellen, Bianor, die het heilige matri archale dogma als een bakerpraatje verwerpt, verwekt echter zulk een verontwaardiging onder de orthodoxie, dat de onderhandelingen worden afgebroken. Om de ketterij voor goed den kop in te drukken, houdt de leidster der orthodoxie bij den aanvang van het bruidsfeest een toespraak tot de twaalf, waarin nog eens duidelijk wordt gezegd, dat de man een nietswaardig wezen is, dat zijn ontstaan alleen aan de door Mukalinda gezegende vrouw dankt en dat slechts de vrouw bij machte is hem van zijn lagen staat tot Mukalinda's priester te wijden. De jongelui zijn hierover zóó ontsticht, dat zij 's nachts heimelijk overloopen naar hun verstooten broeders. Op Ile des Dames" heet het thans, dat Mukalinda vertoornd is en zijn zegeningen terug houdt. De teleurstelling drijft de jonge bruiden tot razernij, zij steken den tempel in brand en dit is voor de Wildemanlanders het sein tot den inval. De beide razende scharen vereenigen zich, jongens en meisjes in wilde wanorde dooreengemengd. Phaon ontvlucht den chaos vergezeld van Diodata, in een der zeilbootjes, die zijn jongens hebben ver vaardigd. Onder tranen neemt hij afscheid van Banior, die als god Pan troont te midden der orgieën vierende bacchanten en satyrs en bepeinst daarna nog eens zijn avontuur: Schlieszlich ist diese ganze Insel aus dem oberflachlichen Spieltrieb des Menschen hervorgegangen. Oder sollte der Spieltrieb, so heiter und oberflachlich, so schnellfertig und hinfallig seine Erzeugnisse auch scheinen mogen, nicht so ober flachlich sein? Tief und flach sind ja schlieszlich nur Worte, womit wir, wenn wir sie auf seel>che Dinge anwenden,etwas weder Tiefes noch Flaches bezeichnen. Jedenfalls können wir fürdasFlache auch das Wort Freude einsetzen, für das Tiefe das Wörtchen Leid. Das letzte Leid ist der Kunst nicht zuganglich, weil sie noch in ihren fietsten Tiefen Freude ist. Keine Kunst also ohne Oberflachlichkeit, keine Kunst ohne Freude. Entweder die Himmel, die seligen Weiten der Zukunft werden von göttlich spielenden Kindern bewohnt, oder es lohnt nicht sie zu bewohnen." Hier,aan het slot van zijn boek,geeft Hauptmann eindelijk een gedachte, die wat meer is dan woor denspel of geredeneer, al vraagt men zich dan ook af hoe Phaon er zoo plotseling toe komt over kunst te gaan peinzen. * * Het is duidelijk dat deze passus reeds bij voor baat als anti-critiek moet dienst doen. Maar eigen lijk weet de schrijver evenmin als zijn held, hoe hij den bezem weer in zijn hoek moet krijgen. En zoo doet hij zijn critici een kostelijk woord aan de hand: Hauptmann, der Zauberlehrling ! C n R. DE G R A A i r VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl