De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 22 november pagina 15

22 november 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2475 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Strawinsky, I. Deze week wordt de Strawinsky-week. Het Amar-kwartet voerde zijn Concertino uit (twee maal op denzelfden avond; lofwaardig voorbeeld!) ?de componist speelt zelf zijn pianoconcert en ?dirigeert een suite uit L'oiseau du feu", muziek uit, Le Rossingnol" en eenige liederen, die Vera Janacopoulos Zondagmiddag zal zingen. Dus thans is na Debussy, Milhaud en zoovele anderen ook Strawinsky in Nederland gekomen, kunnnen de nieuwsgierigen den grooten kleinen man met zijn monocle en zijn lijnrechte scheiding ook in levende lijve aanschouwen op het podium. Dit is dus de man, die zooveel geweld maakt", zal het verontwaardigde deel van het publiek kunnen roepen. Want dit er nog velen zijn, die tot Strawinsky's muziek nog geen weg weten te ? vinden bewees de reprise van het Concertino: toen het Amar-kwartet op het eind van zijn concert aankondigde op verzoek dit werkje nogmaals te nullen spelen, liep de halve zaal leeg. Waarom, tenslotte de vraag. Zelfs de tegen standers van Strawinsky verklaren, dat er een kracht van hem uitgaat, die de overtuiging geeft dat deze man iets te zeggen heeft en het goed zegt. Het publiek is opgevoed in een bepaald soort muziek, waarin het al aardig wegwijs is, en waarvan het de metaphoren tot het eigen gemoedsleven verstaat. Manier zeide, dat alle begrijpen tus schen den componist en den toehoorder berust op een overeenkomst; dat de laatste dit of dat motief of muzikaal symbool of hoe men het anders wil noemen, als de uitdrukking voor deze of gene gedachte, of juister: geestelijken inhoud, laat gelden". Maar juist Strawinsky wil niet meer een muziek, die symbool is voor dit of voor dat, die eerst een geestelijke waarde noodig heeft om door ons als zoodanig verstaan te worden. Hij wil niet langer muzikale ideeën, die, om sprekend tot het gemoedsleven te kunnen zijn, eerst lyrisch of romantisch moeten worden angehaucht". Wij hebben er langzamerhand een geheele luister houding naar aangenomen (?met het gelaat in de handen", zegt Cocteau !) Maar deze bepaalde wijze van muziek-aanneming, en wat dan tot haar conventioneele entourage is te rekenen: de concertzaal, wil Strawinsky weg hebben. Hij neemt stelling tegen de concertzalen, die ook zulk een omlijsting" zijn, die vernietigd moet worden en waar de menschen de muziek tot een slaapmiddel hebben gemaakt": De concertzalen hebben de lui tot een instelling voor muziek" bedorven. Ik zou willen dat muziek in een tramwagen gespeeld werd, terwijl de men schen in en uitstappen". Strawinsky is een radikaal man: zijn grootste kracht. Men voelt steeds in Strawinsky de behoefte zich klaarheid te verschaffen omtrent de verschil lende tendenties van de muziek van zijn tijd; doch dit niet cerebraal, doch zuiver instinctief. Er heeft in onzen tijd wellicht nog geen harts tochtelijker voorstander van absolute" muziek geleefd dan Strawinsky; hij ging zelfs verder dan de z.g. absolute musici: hij bracht de muziek :zelfs weer aan gene zijde der romantiek, zooals zij was in den tijd vóórdat zij hemelstormende" sentimentskunst werd. Hij heeft haar diep belicht als een rhythmen- en klankenkunst, met een eigen Jeven, eigen wetten, en eigen architectuur, nooit afhankelijk van een andere kunst ook al werd zij «r samen mee geconcipieerd, zooals het ballet: vandaar dat het mogelijk was aan zijn muziek voor Le sacre du printemps" twee, geheel van elkaar verschillende choreographische uitdruk kingen te geven. Strawinsky heeft alleen steeds klaarheid, duidelijkheid gewild. Bereikte hij eenmaal iets, dan had dit meteen ook voor hem afgedaan en hij vermeed ieder gevaar in herhalingen van het bereikte te vervallen door zich tot iets nieuws te zetten. Hem was aan slagen", aan succes" als zoodanig niets gelegen. Hij kon in koelen bloede met een volgend werk de bewonderaars van zijn vorig tegen zich in het harnas jagen. Slechts wei nigen zijn hem op de baan zijner snelle evolutie tusschen de jaren 1909 en 1924 trouw gebleven, een evolutie, grooter dan van een ander musicus in vijftig jaar, ja, in zijn geheele leven. Deze week zal ons Strawinsky's evolutie vrijwel alleen in haar beginpunt en haar eindpunt getoond worden. De beginperiode, de periode, dat hij nog de leerling van Rimsky-Korsakoff was, speciaal in zijn instrumentatie, vertegenwoordigen de suite L'oiseau du feu", het scherso fantastique" en eenige liederen, het eindpunt, tot nog toe, het Concertino voor strijkkwartet en zijn laatste werk het concert voor piano en orkest. Eenige stukken uit Le Rossignol" vormen hier in verhouding een te kort intermezzo. Wij komen op een en ander de volgende week uitvoerig terug. Paul Schramm. De jonge Weensche pianist Paul Schramm, die wij hier reeds eenige malen hebben gehoord, behaalde op zijn concert Dinsdagavond wederom een mooi succes. Er zijn veel, te veel, pianisten, en zij vragen ieder een avond onze aandacht en men gaat troos teloos naar huis: men hoorde veel, maar geen muziek. Muziek, muziek! Wat kunnen ons de radde, raddere, radste vingers schelen wanneer er geen muziek mee gemaakt wordt? Eindelijk dus weer een pianist, die in zijn beste oogenblikken in en door zijn virtuositeit de muziek diep weet te verlichten, het wonderlijke leven der klanken deed opbloeien onder zijn virtuose vingers: merk waardig genoeg, nog wel het meest in zijn toegift, een kort stuk van Schumann, Aufschwung". Schramm is geen heelemaal evenwichtig speler en hij heeft ook de slordigheid van hen, die te veel concerten geven: hij is niet steeds waarlijk ge concentreerd. De inzet van Beethoven's piano sonate was mat (misschien met een opzettelijk verkleinen van het klankvolume ten bate van een spinet-indruk van dit jeugdwerk van Beethoven Teekening voor de Amsterdammer" door .. B. van Vlijmen Jj . - - s^I. STRAWINSKY opgedragen aan Haydn)? Chopin's doodenmarschsonate had momenten van geweldige intensiteit. De moderne Fransche stukken van Debussy en Ravel bleven te weinig psychisch benaderd. Een meesterstuk werd de vertolking van Prokofieff's Suggestion diabolique", geheel de te baarlijke duivel die de componist wat melodramatisch in klanken heeft omgetooverd. Liszt ook werd een schitterende demonstratie. De Schumann-toegift was misschien wel de kroon van den avond. Erna Rubinstein. Tegenover alle rage voor wonderkinderen, waar van men ook indertijd Erna Rubinstein het slacht offer had willen maken, heb ik steeds volgehouden, dat deze jeugdige violiste tot de meest werkelijke en minst wonderbaarlijke talenten behoort, en dat zij hoewel precoce-technisch, evenzeer slecht speelt wat zij niet goed kan spelen, omdat zij er de intensiteit en de rijpheid die eerst met de jaren komt, niet voor heeft. En zie, thans, op het podium Zondagmiddag in het Concertgebouw, daar is Erna Rubinstein verschenen en heeft gespeeld en was volwassen geworden. Zij speelde de Symphonie espagnole" van Lalo, wild, met het brandend ont luiken van een bloem uit knop, zwaar en donker, licht en jubelend, afwisselend. Haar spel klonk gespannen, met een eigenaardig timbre, dat een voortdurende siddering opsuggereerde (een hoog boven opgestreken g-snaar). Deze muziek, uit het zwoele zuiden'der romantiek, voelde zij aan, zij speelde ze niet "conventioneel, niet glad of E. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25b" - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELE FOON 125 enkel virtuoos, maar met een hardnekkige eigen heid, alsof zij deze muziek ontdekt had en ons wilde vertellen wat zij gehoord had. Bravo! gelukkig, Erna Rubinstein zal een zeer groote violiste worden, de wonderkind-klippen is zij ontzeild ! CONSTANT VAN WESSEM HET MODERNE MEUBEL In de serie ,,de Toegepaste Kunsten in Neder land" (eene reeks monografieën over hedendaagsche sier- en nijverheidskunst) is thans ver schenen het Moderne Meubel", door Just Have laar. In eene korte historische inleiding wordt uit eengezet hoe de meubelkunst (waarbij het meubel wordt gekenschetst als ,,de kleinste vorm der architectuur en de grootste der kunstnijverheid" en als vertrouwd dienaar van ons dagelijksch leven") in den loop der tijden perioden van ongekenden bloei, maar evenzeer perioden van groot verval heeft doorgemaakt, om ten slotte ten onzent onder aansporing eener in Engeland ge boren Arts-and-Crafts-beweging (Ruskin en Mor ris) en later ook van Fransche invloeden (Violet Ie Duc) tot een schijn van herleving te komen. Doch het bleef bij dien schijn, omdat er geen gezonde ondergrond was, trouwens: Er bestond nog geen bouwend principe. Er bestond geen architectuur". Zoo stonden de zaken toen omstreeks de negen tiger jaren de jongere generatie zich wapende ten einde de architectuur en de toegepaste kunsten te doen herleven. Aan Berlage blijft de eer de bevrijdende daad te hebben verricht. Hij was, zooals Havelaar het zoo aardig karakteriseert: ,,de verpersoonlijkte rechtschapenheid". Doch eene reactie op Berlage's primitivisme kon niet uitblijven, welke zich in Dysselhof en Cachet heeft voltrokken, ook Nieuwenhuis noemt Have laar met eere. Het is echter de Bazel geweest, die vóór alles de schoonheid zocht. Na hem komt Penaal, dien de schrijver de synthese tusschen verleden en heden noemt. En dan zijn de jongeren aan de beurt: de modernen en ultra-modernen, onder welke laatsten men met genoegen ook Rietveld vermeld vindt. De deugd van Havelaar's boekje is de scherpe karakteriseering van elk der werkers en zoekers op het gebied der vaderlandsche meubelkunst, welke er voorzeker zijn mag en zonder eenigen twijfel tegenover hetgeen het buitenland biedt een goed figuur maakt. Vele fraaie afbeeldingen zijn tusschen den tekst opgenomen, zooals dit in de aardige serie, handig van formaat en met zorg gedrukt, ge bruikelijk is. OTTO VAN TUSSENBROEK 1) Op pagina 14 heeft de schrijver zich aan een slip of the pen" schuldig gemaakt door in plaats van Cuypers van Kuypers te spreken. In een volgenden druk, die naar ik hoop spoedig noodig zal blijken, zij dit kleine verzuim even hersteld. O. v. T. Liedje Als ik een Zon was, liefste, En jij een kleine ster, Ik denk ik doofde al mijn brandend-roode lichten Op ne na: jouw need'rig pad te richten Dan trok ik mij terug In hemel's engsten schrijn Opdat voor God en mij jij als een Zon kon schijnen En in jouw licht ikgansch'lijk mocht verdwijnen En zalig zijn. J o H. C. P. A L B E R T s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl