Historisch Archief 1877-1940
No. 2475
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
RUIZE-RI/MEN
,MAN SPRIGHT DEUTSCH'
Ons land is behoorlijk van Duitschers voorzien.
In huizen, café's en in straten
Daar hooren we of overdrijf ik misschien?
Meer Hoogduitsch dan Nederduitsch praten.
Oermania's manlijk en vrouwelijk oir,
In bosjes naar Holland gezonden,
Heeft handig in winkel, hotel en kantoor
Zijn werk en zijn broodje gevonden.
Het helpt je niet veel, of je sip kijkt of zuur
Het nestelt zich overal tusschen;
Het vreet om zich heen als het vlammende vuur,
En de brand is al niet meer te blusschen.
Geen land heeft zoo'n slag als het land vanden Rijn
Wat het kwijt wil zijn, over te hevelen;
Wees maar blij, dat we nog in de meerderheid zijn,
Welkom, vreemdeling!" za' we maar prevelen.
Daar zit ie. De taal hier te leeren verstaan
Is volmaakt overbodig gebleken;
Zijn taal te verloochnen hij denkt er niet aan !
Wij zullen wel Duitsch met hem spreken.
Er zijn hier hotels, waar de kellner, de knecht,
De portier en de slaapkamer-hitten,
Alles Duitsch is, en wie daar in 't Hollandsen wat
zegt,
Dien laten ze doodbedaard zitten.
Bel je vriend op je komt bij den duivel te biecht;
Die Stütze der Hausfrau zegt rustig:
,,Ich bin eine Deutsche, verstehe Sie nicht,"
Dan begint het ietjs-ietsj-geklatsj lustig.
Zij rebben gelijk. Onze knapdoenerij
Gebruiken zij gretig, met gratie:
Wij komen den vreemdling zoo graag in 't gevlij,
Ter eer van de Hollandsche natie.
Ik dank je. Ik koeter die menschen niet na.
Ik voel niet zoo veel voor die fratsen.
Wij Hollanders zijn polyglotten, nou ja,
Maar we moeten er niet zoo mee .
Vier, vijf vreemde talen ! Ze lappen 't 'm maar!
Daar staat elke vreemdling verrast van".
Ja, Holland heeft menige deugd, dat is waar,
Maar fierheid daar heeft hij geen last van.
C H A R i v A R i u s
DE RELIGIEUZE FILM
DE TIEN OEBOOEN Tiischinsky.
DE WITTE NON Rembrandt Theater.
Mijn verhaal wordt eentonig, zooals de ge
schiedenis van eiken strijd tegen sociale, culttireelc
of politieke misstanden, van Kato's Carthago
Filippica tot en met Multatuli's buffel-verhaal.
Ik heb uit den treure betoogd dat:
a. De bioscoop 'n ontzaglijken invloed heeft op
de volksontwikkeling.
b. Dat de film-producten voor 90 % allertreurigst
zijn en artistiek, zoowel als moreel deze volks
ontwikkeling belemmeren.
c. Dat de cinema waarachtige kunst kan geven,
maar
</. Dat van 'n ernstige, leidinggevende critiek
in de pers geen sprake is.
Men heeft mij van verschillende kanten gewezen
op 't hopelooze van mijn ongelijken strijd tegen 'n
machtig film-consortium, de daarvan blijkbaar
afhankelijke theater-directies en de hier niet
nader te verklaren inertie van de dagbladpers.
De cynici zeggen: Kerel, maak je niet dik je
bereikt niets en vroeg of laat weten de belang
hebbenden je toch 't zwijgen op te leggen !" De
sentimenteelen betoogen: Wat zit ie die arme
cinema-directies dwars, 't Bedrijf floreert toch al
niet zoo en bovendien hebben de menschen geen
keus ze moeten nemen wat hun geboden wordt!"
Ik kan daartegen niets anders aanvoeren dan
'n eenvoudig: credo !
Ik geloof in den ernst en de belangrijkheid van
't bioscoop-vraagstuk.
Ik geloof in de toekomst van de film als kunst
uiting.
Ik geloof in de saneering van den kranken
publieken smaak.
Ik geloof in de macht van eerlijke, serieuze
critiek.
Dat is alles en nou kan men mij verwijten
partijdig te zijn wanneer ik 'n paar maal 't zelfde
theater aanval men kan mij uitlachen omdat ik
moederziel alleen inspartel tegen den
verderfelijken springvloed uit 't Verre Westen men kan
de schouders ophalen omdat ik toch op den duur
m'n mond zal moeten houden.... in vredesnaam,
we zullen de resultaten afwachten.
En nu ga ik maar weer verder met m'n
buffelverhaal. ...
Aan de hand van 'n heele serie film-vertoonin
gen heb ik trachten aan te toonen, dat de Ameri
kaan uit den aard van z'n wezen reeds, als kunste
naar 'n absurditeit is. Als zedenmeester is-ie 'n
paskwil. Wanneer 't bericht waar is, dat de
Amerikaansche film-fabricage kan rekenen op 'n vaste
afname van, ik meen 80 pCt. in eigen land, dan
beteekent dit, dat de consortia van Hollywood alleen
rekening hebben te houden met den smaak van
't Amerikaansche publiek. Europa moet 't dan
vanzelf slikken.
Practisch komt dit hier op neer, dat 't geestelijk
voedsel van 't publiek over de heele wereld in
hoogste instantie wordt bepaald door .... de
bioscoop-bezoekers der Vereenigde Staten !
Nu kan men den Yankee bewonderen om z'n
ondernemingsgeest, om z'n durf, om z'n tempo
men zal hem den allerlaatste vinden om in zulke
delicate zaken als kunst en moraliteit te beslissen.
En toch is de ietwat onzinnige situatie aldus
geworden, dat 't meest nuchtere, minst kunst
zinnige volk ter wereld op cinema-gebied de lakens
uitdeelt. De geestigheid van den Franschman, de
logische zin van den Brit, de degelijkheid van den
Duitscher, de eenvoud van den Hollander....
alles wordt genivelleerd en onder den voet
geloopen door de Amerikaansche eenheids-film, die
pasklaar is gemaakt voor de laag-bij-de-grondsche
uitspanning van den jachtigen zakenman. Daarom
behooren wij ons uit alle macht te verzetten tegen
deze pénétration pacifique want nog lacht,
goddank, ons publiek om al te zotte Amerikaan
sche sentimentaliteit nog is er onder de toe
schouwers 'n zekeren wrevel te bespeuren tegen
't oogverdraaiende gemoraliseer van den Yankee.
Maar de daverende, oorverdoovende reclame, die
op geen geld behoeft te zien zal op den duur haar
invloed doen gelden en dan is 't met de kunst
zinnige en cultureele toekomst van de cinema
gedaan.
Men is in 't land van den Dollar trotsch op z'n
religie en acht zich blijkbaar gerechtigd, die
kostbare gevoelens ook aan anderen op te dringen.
Dies verschijnt ons de Yankee als prediker, mora
list en godsdienstijveraar en 't moet 'em wel
bijster goed bevallen, zoo in een adem de Braafheid
en z'n portemonnaie te dienen. Wat ons intusschen
door middel van de film bereikt, is 'n stijle,
oudmodische Zondagsschool-vroomheid, wanneer-ie de
Calvinistische beginselen propageert. De film de
Tien Geboden", die ons, verdwaalde schapen van
de oude wereld weer op 't rechte pad moet brengen,
voert regelrecht terug naar de opvattingen van
1815?waarvan onze onvolprezen Zondagswet
nog 't laatste overblijfsel is.
Na 'n eenigszins vrije bewerking van den
Exodus waarover straks vangt onze
godsdienstleeraar z'n preek aan in den vorm van 'n
verhaaltje, zoo hinderlijk-tendentieus, zoo kinder
achtig en onbenullig als alleen 'n Amerikaansche
film durft zijn. 't Lust mij ditmaal eens niet in
bijzonderheden te treden men ga 't zien en ik
ben er van overtuigd, dat iedereen, die over z'n
gezond verstand en 'n minimum goeien smaak
beschikt, versteld zal staan bij 't geen de Nieuwe
Wereld als 't grootste kunstwerk der Eeuwen"
of iets van die kracht, durft exporteeren.
En nu 't verguldsel waaronder deze taaie,
onverteerbare en vrij schadelijke pil wordt opge
diend. Men heeft in de kranten schetterende aan
bevelingen kunnen lezen waarin 't machtige
kunstwerk" van den regisseur Cecil de Mille werd
geprezen. Men heeft de macht" van deze soort
kunst zoeken te bewijzen, door in extenso mede te
deelen, hoeveel cantine's er in 't kamp van de
medespelenden waren ingericht, hoeveel ruiters
hun beenen braken bij de repetities en (vooral !)
hoeveel dollars 't zaakje heeft gekost. I; 't niet
om er mismoedig onder te worden, dat pers-voor
lichters, menschen, die toch zoo zoetjes aan als
trouwe lezers van de Groene" beter hoorden te
weten -- nog steeds aan deze charlatannerie
n.v F.VAM DER HEIDE
'sGravelandscheweg HILVERSUM
Aparte ST.
NICQLAAS
en KERSTGESCHENKEN
ARTISTIEK GLAS-en AARDEWERK
KUSSENS KLEEDJES -:
OUD-ENGELSCH KOPERWERK enz.
meedoen en kunst trachten aan te toonen met
cijfers en getallen ! Want nog eens en nog eens en
nog eens: Kunst, mijneheeren, cinematografisch
ofte niet, heeft met uw dollars, uw duizend mede
spelers en uw echte" kerken niets van doen.
Ik heb indertijd bij mijn bespreking van De
Nibelungen", op welk inderdaad machtig"
meesterwerk 't zelfde kunstje werd toegepast
aangetoond, dat de werkelijke verdiensten op geheel
ander terrein lagen. Maar ja, 'n dergelijke apprecia
tie vereischt toewijding, ernst en 'n zeker artistiek
onderscheidingsvermogen terwijl men, volgens de
cantine- en gebroken-beenenmethode met 't
indrukwekkende woord gigantisch" al 'n heel
eind opschiet.
Zeker, m'n brave enthousiasten, die zuilen zijn
geweldig; zeker, die slavernij van de Joden in
Egypte, is griezelig realistisch; zeker, die woestijn
is verbluffend echt; zeker, die doortocht door de
Roode Zee is (o Glorie der Gloriën !) 'n handige en
onbegrijpelijke film-truc.... en toch is er nergens
de ontroering van de werkelijke schoonheid,
toch is dit geen kunst. De Nibelungen" zoowel
als de Tien Geboden" zijn beiden de vruchten
van maandenlangen geweldigen arbeid van 'n
kolossale voorbereiding van 'n ongelooflijke
energie en finantié'ele offervaardigheid en zie,
toch werd 't eerste 'n kunstwerk van groote
beteekenis en 't laatste (afgescheiden nog van de
verschrikkelijk gekleurde ansichten, die 't bevat)
'n rumoerig en schutterig werk, dat nergens de
grenzen der nauwgezette reproductie van de oud
heid overschrijdt.
Grappig, wat?
Over de Witte non" kan ik kort zijn. 't Is min
der pretentieus en minder slecht, 't Zou vervelend
worden opnieuw te betoogen, dat de kwaliteiten
van de film niet culmineeren in de
Vesuvius-uitbarsting en de groote overstrooming, maar veeleer
in enkele ontroerende en waarlijk wijdingsvolle
momenten van Lilian Gish. Zij wijkt sterk af van
't gebruikelijke ,,star"-type en toont zich 'n voor
treffelijke ingénue die veel van Asta Nielsen heeft
geleerd. De overige acteurs spelen hun rol met
Amerikaansche nauwgezetheid. Zij beelden
wiskunstig precies al de emoties uit, die 't scenario
van hen verlangt (waarvoor alle respect!) maar
ook niets meer. Zij geven de fotografische illu
stratie van het geschreven verhaal: correct maar
nooit ontroerend.
't Is overigens merkwaardig, zooveel beter als
deze katholieke proselietenmakerij te verduwen
valt, dan 't dolecrende gëijver in de Tien Ge
boden". Is de Katholieke sfeer moderner en minder
terugstootend? Ligt 't misschien hieraan, dat men
als niet-Katholiek deze argumenten uit zoo'n heel
andere gevoels-wereld, met neutrale belangstelling
langs zich heen laat glijden? Of komt 't hierdoor,
dat de Katholieke propaganda in dezen vorm
zuiver als exempel werkt en niet vervalt in be
krompen, eigengereide veroordeeling van anders
denkenden?
Hoe 't zij men accepteert 't heele geval oneindig
makkelijker al zou 'n werkelijk godsdienstig
mensch zich kunnen voorstellen, dat religieuze
onderwerpen zich meer eigenen voor den Kansel
dan voor 't witte doek.
Intusschen blijft 't voor ons gevoel vernederend
en stuitend, dat 't jonge Amerika, met z'n beden
kelijke, onscrupuleuze business"-moraal, /.'n
achterlijk godsdienst-provincialisme 't Oude
Europa eens even komt stichten. Ook al geschiedt
't op waardiger en artistieker wijze dan jtotnut' e
Want dat we van 't chapiter nog niet af zijn staat
vast: wat de Amerikaan aanpakt, doet-ie ijverig
en grondig.... of 't geldt den export van Fords,
corncd-beef of bijbelteksten.
Men heeft vaak genoeg en terecht geprotesteerd,
tegen den clandestienen invoer van het
Prussianisme door de Duitsche film men zij evenzeer
voorzichtig met Hollywood-godsdienst. Weg met
den ploertigen feldwebel maar ook met den
knulligen gelegen-heids-donünee !
J u K D A A N