Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2475
.KLEINE MISÈRES'
UIT HET
KLADSCHRIFT VAN JANTJE
,:
'.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
POL ROGER & Cie.
Agent General! JABER BERLINBS, Haarlem
Levensschokjes
Zon sprankelde over de knusheid der
koffietafel; tegenover elkaar zaten de twee oude dames,
zuster en schoonzuster.
De zuster nam met ouderwetsch precieus gebaartje
nog een flinterig boterhammetje van de
broodschaal, tipte er met alleen-aan-de-punt-gevulde
lepel, ijle mopjes jam op, begon langzaam te
fletcheren."
Je hebt honger vandaag, lieve," zei schoonzuster
minzaam. In 't oud-bleeke gelaat steeg moeizaam
'n dunne blos.
Ik kan 't heusch niet helpen 't is
geloof ik m'n tweede al"
Schoonzuster knikte gewichtig: 't /s je tweede."
En de andere oude vrouw onderging verlegen,
't schrijnen van 't ongezegde verwijt.
't Is niet dat ik 't je niet gun, lieve," begon
opnieuw de schoonzuster die drie jaar ouder dan
de andere was en de lakens uitdeelde, 't is niet
dat ik 't je niet gun, dat weet je wel"
Ja, ja, dat weet ik immers wel," viel de ander
haar schichtig in de rede.
En de schoonzuster vervolgde onverstoorbaar:
Neem gerust nog een derde, zusje, maar dan zou
ik er toch liever geen jam meer op doen, vind-je
wel? Wij moeten deze maand uit nog met 't
potje toe"
Even flitste door 't brein der jongste, herinne
ring aan vroegere jaren, nog niet zoo heel lang
geleden, herinnering aan ruime rente-inkom
sten, aan onbezorgd royaal leven 't
laatste hapje brood kauwde ze droomerig weg
Wil je niet meer? Dan ruimen we maar op"
hoorde ze schoonzuster zeggen, en meteen zag zij
haar opstaan, 't nog overgebleven brood in den
trommel bergen; 't was 't sein dat de lunch ge
indigd was. Gedwee hielp 't jongste oudje af
nemen, wasschen, opbergen.
Toen lag de lange leege middag rondom hen.
Maar na een poos werd schoonzuster roerig.
Ik ga straks toch maar even die visite bij de
Meerveldt's maken ! Als ik er mee wacht tot
Truusje's engagement publiek is, enne dat kan
ieder oogenblik gebeuren,.... dan kost 't me nog
maar bloemen ook."
Daar zal je toch niet buiten kunnen" zei de
ander, twijfelmoedig. Maar schoonzuster vatte
vuur.
Niet buiten kunnen? Nu nog mooier! Natuur
lijk kan ik erbuiten. Ik ga r, feliciteeren ... .dat is
bovendien veel intiemer, als niemand anders 't
nog doet! Veel hartelijker! En dan ben ik er
meteen af!"
En 't jongste oudje, minder wereldwijs, minder
gewiekst onoprecht, zweeg.
Een half uur later liet zij schoonzuster uit, keek
haar|na, de zonnige straat langs, waartegen haar
versleten oogjes knipperden, zag haar 't.hekje van
de te bezoeken familie binnengaan, ging toen zelf
weer in^huis, waar, in de stille kamers, gansch de
verveling der leegheid lag.
En achter de keurige rij plantjes in de venster
bank, spiedend soms naar buiten als een
buurhekje klapte of een naastbije deur dichtsloeg,
zat zij weer, impassiebel, en haakte Toen
gebeurde 't.
Een heer keek, keek onderzoekend.
Een heer met een gabardine overjas, een grijze
feutre, een So-easy, en een bruine handkoffer.
Hij keek, keek met overtuiging.
Toen schelde hij.
Ze zat doodstil, voelde hartkloppingen van angst
en een feilen lust zich schuil te houden.
Hij schelde nog eens.
Ze voelde haar hart tot in haar keel kloppen,....
groote hemel! hoe moest ze met dit vreemd
gebeuren aan wat moest ze beginnen, zoo
heelemaal alleen thuis Hij schelde ten derde
male.
En toen stond ze op, met die uiterste wilskracht
en moreelen moed waarmee zelfs.een bang mensch
'n onafwendbaar onheil tegemoet kan gaan.
Ze ging strak van onrust 't gangetje door, opende
de voordeur. En terwijl haar vragende blik nog op
den onbekende rustte, was deze al binnen.
Binnen in 't gangetje. Met z'n bruine handkoffer.
't Ging als een storm over haar, een loeiende,
niet te ontduiken storm, waarin zij zwijgend,
hulpeloos en verdwaasd te luisteren stond.
De handkoffer lag wijd-open; 't overschot van
't gangetje was belegd met handdoeken, servetten,
keukendoeken
En de meneer sprak, sprak aldoor.
In z'n handen hield hij sloopen, en hij prees de
qualiteit, de vollants, de_borduursels, met een
woordenklettering ais van kiezel dat door een
ijzeren zeef op een grindhoop ratelt....
Ze verweerde zich kinderlijk; ze trachtte duide
lijk te maken dat zij nietsjkoopen^wou. De man
bleek moeilijk van begrip te^zijn; onverstoorbaar
Gouden Armbandhorloges
Nieuwste Modellen
ran 115 - lot 1140
Tel. 40464, Ijjzihtr, 83,
PILLNED
ging hij voort met praten, vertoonen, aanprijzen..
Plotseling hield ze zelf een sloop in haar handen;
hoe die er in was gekomen, wist ze niet. Ze keek er
wezenloos naar. En de stem ratelde, aanprijzend,
overtuigend.
Instinctief betastten haar vingers 't linnen ding;
't voelde soepel-stevig aan, en in haar beduusd
brein bleef behagelijk de indruk van koele degelijk
heid.
Ze waagde een keurenden blik, tusschen duim
en wijsvinger bewreef ze schuchter onderzoekend
't weefsel.... Toen wist de man, de al maar
pratende man, z'n overwinning nabij
Een kwartier later was 't gangetje weer schoon
leeggeruimd, Geen spoor meer van servetten,
handdoeken, keukendoeken. Ook niet van den
man.
Maar in z'n notitie-boek had hij een ordertje mee
van zes kussensloopen volgens eigen aanbod
direct te leveren met over zes weken betaling op
wissel.
Dien middag zat 't jongste oudje wat
zenuwachtig-onrustig de terugkomst der schoonzuster
af te wachten.
Zeggen niet zeggen.... Die twijfel maakte
haar overstuur.
Hoe kon Hamlet toch zoo'n fuss maken over
z'n To be or not bc".... Had hij ooit in 't geheim
sloopen gekocht? Had hij een zuster voor wie....
nu ja voor wie hij niet bang was, maar die
hij toch gewoon was met eenigen eerbied te ontzien?
Zeggen.... niet zeggen Als 'n gestadige
golfslag klonken die woorden al maar, somber,
door haar hersens.
Toen bemoedigde zij zichzelf. Sloopen kwamen
altijd wel te pas, 't was eigenlijk 'n koopje.... 'n
koopje ! Twee gulden vijf en zeventig voor zulke
prachtsloopen ! Ze kostten in een winkel vast
wel vier gulden. En wat was nu zes maal twee
gulden vijf en zeventig !
't Oude dametje rekende. Zes maal twee gulden
is twaalf gulden, en dan nog zes kwartjes.... nee..
zes maal drie kwartjes dat is achttien kwartjes,
dat is.... vier gulden vijftig.... En dan nog die
twaalf gulden....
Ze hield verschrikt op, begon toen weer: Zes
maal twee.... 't Was zoo! Ze zouden zestien
gulden vijftig te betalen hebben ! Zestien gulden
vijftig extra uitgave! Zestien gulden vijftig
waarop Zij niet gerekend hadden....
En ze dacht aan den jampot waarmee ze nog
de maand uit toe moesten komen....
En al maar bleef ze onthutst denken.
Totdat langs 't raam met de keurige plantjes,
de figuur van de schoonzuster schoof....
Ze deden erg opgewekt tegen elkaar, 't jongste
oudje van wege 't te verbergen geheim de
aanblik der teruggekeerde had een afdoend einde
aan haar twijfel gemaakt de oudste van wegc
't afgelegde bezoek waarvan zij uitbundig nieuw
tjes trachtte te. vertellen.
De middag verliep in 'n vreemde, onwezenlijke
vroolijkheid. Ook de avond. Soms ontstond 'n
inzinking, loomde de oude ontroeringlooze rustig
heid weer rondom de twee oude dames. Maar dan
schrikte schoonzuster met 'n schokje op en ver
brokkelde de stilte door onbenullige, kleine
gczegdetjes die zij grappig bedoelde en waarom zij zelf