De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 22 november pagina 22

22 november 1924 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2475 .KLEINE MISÈRES' UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE ,: '. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General! JABER BERLINBS, Haarlem Levensschokjes Zon sprankelde over de knusheid der koffietafel; tegenover elkaar zaten de twee oude dames, zuster en schoonzuster. De zuster nam met ouderwetsch precieus gebaartje nog een flinterig boterhammetje van de broodschaal, tipte er met alleen-aan-de-punt-gevulde lepel, ijle mopjes jam op, begon langzaam te fletcheren." Je hebt honger vandaag, lieve," zei schoonzuster minzaam. In 't oud-bleeke gelaat steeg moeizaam 'n dunne blos. Ik kan 't heusch niet helpen 't is geloof ik m'n tweede al" Schoonzuster knikte gewichtig: 't /s je tweede." En de andere oude vrouw onderging verlegen, 't schrijnen van 't ongezegde verwijt. 't Is niet dat ik 't je niet gun, lieve," begon opnieuw de schoonzuster die drie jaar ouder dan de andere was en de lakens uitdeelde, 't is niet dat ik 't je niet gun, dat weet je wel" Ja, ja, dat weet ik immers wel," viel de ander haar schichtig in de rede. En de schoonzuster vervolgde onverstoorbaar: Neem gerust nog een derde, zusje, maar dan zou ik er toch liever geen jam meer op doen, vind-je wel? Wij moeten deze maand uit nog met 't potje toe" Even flitste door 't brein der jongste, herinne ring aan vroegere jaren, nog niet zoo heel lang geleden, herinnering aan ruime rente-inkom sten, aan onbezorgd royaal leven 't laatste hapje brood kauwde ze droomerig weg Wil je niet meer? Dan ruimen we maar op" hoorde ze schoonzuster zeggen, en meteen zag zij haar opstaan, 't nog overgebleven brood in den trommel bergen; 't was 't sein dat de lunch ge indigd was. Gedwee hielp 't jongste oudje af nemen, wasschen, opbergen. Toen lag de lange leege middag rondom hen. Maar na een poos werd schoonzuster roerig. Ik ga straks toch maar even die visite bij de Meerveldt's maken ! Als ik er mee wacht tot Truusje's engagement publiek is, enne dat kan ieder oogenblik gebeuren,.... dan kost 't me nog maar bloemen ook." Daar zal je toch niet buiten kunnen" zei de ander, twijfelmoedig. Maar schoonzuster vatte vuur. Niet buiten kunnen? Nu nog mooier! Natuur lijk kan ik erbuiten. Ik ga r, feliciteeren ... .dat is bovendien veel intiemer, als niemand anders 't nog doet! Veel hartelijker! En dan ben ik er meteen af!" En 't jongste oudje, minder wereldwijs, minder gewiekst onoprecht, zweeg. Een half uur later liet zij schoonzuster uit, keek haar|na, de zonnige straat langs, waartegen haar versleten oogjes knipperden, zag haar 't.hekje van de te bezoeken familie binnengaan, ging toen zelf weer in^huis, waar, in de stille kamers, gansch de verveling der leegheid lag. En achter de keurige rij plantjes in de venster bank, spiedend soms naar buiten als een buurhekje klapte of een naastbije deur dichtsloeg, zat zij weer, impassiebel, en haakte Toen gebeurde 't. Een heer keek, keek onderzoekend. Een heer met een gabardine overjas, een grijze feutre, een So-easy, en een bruine handkoffer. Hij keek, keek met overtuiging. Toen schelde hij. Ze zat doodstil, voelde hartkloppingen van angst en een feilen lust zich schuil te houden. Hij schelde nog eens. Ze voelde haar hart tot in haar keel kloppen,.... groote hemel! hoe moest ze met dit vreemd gebeuren aan wat moest ze beginnen, zoo heelemaal alleen thuis Hij schelde ten derde male. En toen stond ze op, met die uiterste wilskracht en moreelen moed waarmee zelfs.een bang mensch 'n onafwendbaar onheil tegemoet kan gaan. Ze ging strak van onrust 't gangetje door, opende de voordeur. En terwijl haar vragende blik nog op den onbekende rustte, was deze al binnen. Binnen in 't gangetje. Met z'n bruine handkoffer. 't Ging als een storm over haar, een loeiende, niet te ontduiken storm, waarin zij zwijgend, hulpeloos en verdwaasd te luisteren stond. De handkoffer lag wijd-open; 't overschot van 't gangetje was belegd met handdoeken, servetten, keukendoeken En de meneer sprak, sprak aldoor. In z'n handen hield hij sloopen, en hij prees de qualiteit, de vollants, de_borduursels, met een woordenklettering ais van kiezel dat door een ijzeren zeef op een grindhoop ratelt.... Ze verweerde zich kinderlijk; ze trachtte duide lijk te maken dat zij nietsjkoopen^wou. De man bleek moeilijk van begrip te^zijn; onverstoorbaar Gouden Armbandhorloges Nieuwste Modellen ran 115 - lot 1140 Tel. 40464, Ijjzihtr, 83, PILLNED ging hij voort met praten, vertoonen, aanprijzen.. Plotseling hield ze zelf een sloop in haar handen; hoe die er in was gekomen, wist ze niet. Ze keek er wezenloos naar. En de stem ratelde, aanprijzend, overtuigend. Instinctief betastten haar vingers 't linnen ding; 't voelde soepel-stevig aan, en in haar beduusd brein bleef behagelijk de indruk van koele degelijk heid. Ze waagde een keurenden blik, tusschen duim en wijsvinger bewreef ze schuchter onderzoekend 't weefsel.... Toen wist de man, de al maar pratende man, z'n overwinning nabij Een kwartier later was 't gangetje weer schoon leeggeruimd, Geen spoor meer van servetten, handdoeken, keukendoeken. Ook niet van den man. Maar in z'n notitie-boek had hij een ordertje mee van zes kussensloopen volgens eigen aanbod direct te leveren met over zes weken betaling op wissel. Dien middag zat 't jongste oudje wat zenuwachtig-onrustig de terugkomst der schoonzuster af te wachten. Zeggen niet zeggen.... Die twijfel maakte haar overstuur. Hoe kon Hamlet toch zoo'n fuss maken over z'n To be or not bc".... Had hij ooit in 't geheim sloopen gekocht? Had hij een zuster voor wie.... nu ja voor wie hij niet bang was, maar die hij toch gewoon was met eenigen eerbied te ontzien? Zeggen.... niet zeggen Als 'n gestadige golfslag klonken die woorden al maar, somber, door haar hersens. Toen bemoedigde zij zichzelf. Sloopen kwamen altijd wel te pas, 't was eigenlijk 'n koopje.... 'n koopje ! Twee gulden vijf en zeventig voor zulke prachtsloopen ! Ze kostten in een winkel vast wel vier gulden. En wat was nu zes maal twee gulden vijf en zeventig ! 't Oude dametje rekende. Zes maal twee gulden is twaalf gulden, en dan nog zes kwartjes.... nee.. zes maal drie kwartjes dat is achttien kwartjes, dat is.... vier gulden vijftig.... En dan nog die twaalf gulden.... Ze hield verschrikt op, begon toen weer: Zes maal twee.... 't Was zoo! Ze zouden zestien gulden vijftig te betalen hebben ! Zestien gulden vijftig extra uitgave! Zestien gulden vijftig waarop Zij niet gerekend hadden.... En ze dacht aan den jampot waarmee ze nog de maand uit toe moesten komen.... En al maar bleef ze onthutst denken. Totdat langs 't raam met de keurige plantjes, de figuur van de schoonzuster schoof.... Ze deden erg opgewekt tegen elkaar, 't jongste oudje van wege 't te verbergen geheim de aanblik der teruggekeerde had een afdoend einde aan haar twijfel gemaakt de oudste van wegc 't afgelegde bezoek waarvan zij uitbundig nieuw tjes trachtte te. vertellen. De middag verliep in 'n vreemde, onwezenlijke vroolijkheid. Ook de avond. Soms ontstond 'n inzinking, loomde de oude ontroeringlooze rustig heid weer rondom de twee oude dames. Maar dan schrikte schoonzuster met 'n schokje op en ver brokkelde de stilte door onbenullige, kleine gczegdetjes die zij grappig bedoelde en waarom zij zelf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl