Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2475
KINDERZEGEN OP KILINAILAU
NATUUR EN VOLK VAN DE
STILLE ZUIDZEE
DE LAATSTE HUT OP DE MORTLOCK-EILANDEN
NORBERT JACQUES. Matuur en Volk van de
Stille Zuidzee. Vertaald door Alice var£Nahuys.
Em. Querido, Amsterdam.
Een bundel reisschetsen uit de jaren, toen er
nog Duitsche koloniën bestonden.JDe
Luxemburgsche schrijver Norbert Jacques voert ons in
deze negen verhalen langs de kusten van voor
malig Duitsch Nieuw-Guinea (KaiserWilhelms-,
land) naar de eilanden van den Bismarckarchipel,
Nieuw-Pommeren, Nieuw-Mecklenburg,
Salomonsen Mortlockeilanden. Deze streken zijn sinds den
wereldoorlog niet meer Duitsch; de Bismarck
archipel is een Australische kolonie geworden.
Hoewel nu een weinig verouderd zijn deze schetsen
toch nog zeer belangwekkend, want litteratuur
over het leven in de Duitsche" koloniën is vooral
in onze taal vrij zeldzaam; bovendien bevatten zij
fraaie suggestieve beschrijvingenf?door Alice
van Nahuys in een krachtig en gebonden
Nederlandsch overgebracht van de tropische wouden,
en het leven der inboorlingen, vanjde kunstvoor
werpen der primitieve cultuur, van dans, gebed,
offerande, begrafenis en bruiloftsfeest. Soms slaat
de schrijver een gewild ruwen toon aan en doet dan
denken aan Kipling; elders roept/hij herinneringen
op aan Loti. Nimmer vervelen ons zijn schilde
ringen van de oerwezens in de maagde
lijke wouden. Nu eens heeft hij op de
woudmenschen de
goedmoedig-optimistische visie van Rousseau, een
andermaal geeft hij ons den
tragischen ondergang dezer uitstervende
natuurvolken, levend in gestage de
monenvrees en in machtelooze worste
ling met ziekte, dood, wild gedierte,
geweld van vuur en water.
Hoort nu eerst het naief-idealistisch
geluid van Rousseau en Bernardin de
St-Pierre:, hun hoogste levenside
alen zijn de paradijsachtige zorgeloos
heid in de vervulling van alle verlan
gens van de maag, van het geslacht,
van de phantasie en de ziel. Eten was
er voor iedereen zooveel hij wilde in
de oerwouden. Vrouwen gingen daarin
rond, overvloedig en voor ieder be
reid. Geheimzinnige uit bodem en lucht
stroomende taboe zette de phantasie
in het wouddorp voortdurend in een
zalig smachtenden toestand van ver
bondenheid met het bovenaardsche.
Gegroeid in den wirwar van het oer
woud als een liane waarheen zij wilde,
beminde de ziel de vrije beschikking
over elk uur van den dag en van den
nacht. Want elk dezer uren kon een
zoet spel der zinnen brengen, welke
geen geciseleerd brein controle of be
spreking oplegde " Is het niet of
ge een bladzijde uit Paul et Virginie"
voor u hadt?
Maar luistert dan ook naar de som
bere noodlotsbedreiging, die
aanduistert over den berg Voenacocor, waar
de menschen in een mystiek doods
verlangen, zich half ingraven in de
aarde en dan vrijwillig den hongerdood
sterven: , elk dorp leed aan iets
anders; in het eene vloeiden den
menschen de oogen weg, anderen
vrat de ringworm de huid; in vele
dorpen lagen de hutten vol men
schen met zwerende wonden. Als
door een bijbelsche plaag was
dit onmetelijke sappige woud bezocht en er
was geen macht in de Europeesche wetenschap
tegen haar. Menschen die van elke ziekte ver
schoond bleven, overviel plotseling de zucht
tot sterven. Zij legden zich neer en stonden
niet meer op. In de bedompte schemering van
hun woonholen, in het zand van den bodem
half begraven, dacht zich hun geheimzinnig
geringe brein in den dood, omgeven door het
onvatbaar-wreede mysterie hunner armzalige
ziel, waaruit de levensmoed was weggestroomd.
Het was een geheim zóó den scheidsmuur van
leven en dood te zien wegvallen...." Men duide
den schrijver de tegenstrijdigheid der beide
be.schrijvingen niet euvel; inderdaad kan men van
het leven der natuurvolken beide visies hebben,
al is depaatste de tragische naar mijn per
soonlijk gevoelen de meest waarachtige.
Kostelijkejschilderingen van de door jarenlang
verblijf op deze eilanden geheel verworden Europe
anen, vinden wij in de schets Blank en Bruin'.
Het zijn meest handelaren en planters, ook oude
zeebonken, die nadat hun schepen hier eens ge
strand waren, zijn blijven hangen. Geen van allen
is ooit gehuwd geweest; zij leven allen in den wildst
.denkbaren echt met zwarte vrouwwezens, om
ringd door ontelbare kinderen (?monkies"). Deze
heeren kolonisten drinken whiskey bij bierglazen,
PALMENSTRAND
PARK-HOTEL
BOTTKRDAH
hebben hun moedertaal reeds lang verleerd, spre
ken nog slechts het dialect dierzelfde inboorlingen,
die zij ranselen niet uit boosheid, doch uit
speelschheid en gewoonte.... Vergeten Europeanen!
Uitvoerig licht ons de schrijver in omtrent de
dansen dezer volken, de krijgsdansen, de
doodendansen, de erotische en perverse dansen. Hij doet
dit op waarlijk kunstzinnige wijze in een bijna
lyrisch bewogen, ietwat zwoele proza. Van de
dansende zwarte meisjes zegt hij, dat haar slanke
naakte beenen zich bewogen als de twijgen van
een wilg in den wind;" van een zwangere vrouw heet
het dat zij daar stond in het woud als een zuil van
vruchtbaarheid". Een dansorgie wordt ons aldus
beschreven: liederen zoemden in het geheim
zinnig duister man en vrouw zochten elkaar
in onvermoeibare ongestildheid; eenige bliezen op
een fluit weemoedige eentonige wijzen en hielden
plotseling stil. Liefdetrommels rommelden klagend
en verlangend en mondtrommels zoemden als
gevangen bijenzwermen; men zag de zwarte
gestalten in het donker der duisternis inzinken
en plots woest weer omhoogschieten
in de helgroene verlichting der maan;
zij schoven, huppelden, krioelden door
elkaar, terwijl hun bewegingen dieren
nabootsten, een varken of een vogel. .. .
Gedurende het dansen liepen de vrou
wen opgewonden rond, drongen dicht
op de dansers aan en gleden weer
achteruit; velen dwaalden af in het
bosch en verdwenen geluidloos uit het
licht; de dansavonden waren
liefdesavonden; in de maannachten sliep
geen man en geen vrouw; het oer
woud was vol paringsdrift."
Talrijke bladzijden zijn gewijd aan
de zending 1), in deze onherbergzame
streken de eenige hoogere
cultuurkracht. Daar de schrijver vrijdenker
is schijnt hem het werk der zende
lingen noch zeer schoon, noch bizonder
nuttig toe; en indien wij hem mogen
gelooven zijn de meeste Europeanen
in gindsche landen van hetzelfde ge
voelen. Uit de gesprekken met missi
onarissen (de schrijver geeft vele zulke
gesprekken woordelijk weer) zou men
zelfs opmaken, dat de Europeesche
kolonisten zich er op toeleggen de mis
sionarissen zoo onhebbelijk mogelijk te
behandelen en zoo wreed mogelijk
te grieven. Dit is zoo geheel anders
in onze koloniën, waar men bijna zon
der uitzondering den zendeling het res
pect betoont, dat men verschuldigd is
aan ieder, die met offering van alle
westersche confort, vaak zelfs van ge
zondheid en leven zonder eenig stoffe
lijk voordeel, zich wijdt aan hetgeen
hij zich tot ideaal heeft gesteld. Het
zou kunnen zijn dat de zendelingen
in de voormalige Duitsche koloniën
minder hoogstaande lieden waren; dat
daar echter onder de Roomsche missi
onarissen zulke schurken als pater
Assunto" en onder de Protestantsche
zendelingen zulke gedéséquilibreerde
psychopathen zouden voorkomen als