Historisch Archief 1877-1940
2475
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
de evangelist die op blz. 90 tot blz. 94 beschreven
wordt, ziet dat weiger ik te gelooven.
In het hoofdstuk Boeka" worden zeven blad
zijden göwijd aan de beschrijving van de manier,
waarop een goedhartig en vriendelijk, doch wellicht
niet zeer snugger pastoor door een onbekenden
jongen man" ten aanhoore van het geheele ge
zelschap op de lafste wijze wordt gesard. De auteur
geeft dit alles met een zeker welbehagen weer,
en schijnt zelf ook nog iets in het midden te hebben
gebracht, althans hij eindigt zijn relaas aldus:
ik (d.i. de heer Norbert Jacques) ging met een
vaderlandschen vloek aan tafel zitten en dronk
teleurgesteld (de heer N. J. was teleurgesteld omdat
de pastoor, eindelijk het sarren moede, zweeg)
mijn bier en ik zei tot den spreker: het is goed
van u geweest, dat u dat allemaal tegen dien paap
gezegd hebt."
Meerdere soortgelijke uitingen van bruut-wreeden
haat tegen katholieke geestelijken ontsieren soms
de schoonste bladzijden van dit boek.
De schrijver vlecht in zijn reisbeschrijvingen
nu en dan ook staatkundige en maatschappelijke
beschouwingen; hij is anti-Duitsch en
anti-imperialistisch; democratisch en anti-clericaal. De dorre
en trouwens uiterst oppervlakkige beschouwingen
over het Duitsche imperialisme, het Duitsche
volkskarakter, over de heerschzucht van den
keizer, het Pruisisch militarisme en de kwellingen
van den politiestaat verstoren eveneens menigmaal
den indruk, dien de rijke en dichterlijke natuur
beschrijvingen op ons gemaakt hebben. Wij hebben
dit immers in en na den oorlog zóó uit den treure
in alle toonaarden gehoord, dat dergelijke
boetpredicaties en verzuchtingen ons volkomen onbe
wogen laten.
Mr. H. O. KOSTER
DE TOESTAND IN ITALI
Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan
1) De vertaalster gebruikt de woorden zen
ding" en missie" als synoniemen; voor het
Nederlandsche publiek had het wellicht aanbeve
ling verdiend het eigenaardig in onze koloniën
heerschend spraakgebruik te volgen, hetwelk
medebrengt dat men met het woord missie" de
Roomsche, met het woord zending" de
Protestantsche evangelieprediking aanduidt; dezelfde
tegenstelling maakt men ten onzent tusschen
missionaris" en zendeling."
DE GOUVERNEURS
DER BRITSCHE DOMINIONS EN
PARLEMENTSONTBINDING
De Gouverneur van Victoria heeft het verzoek
van den Premier, die in het Parlement een neder
laag had geleden, en thans de volksvertegenwoor
diging wilde ontbinden, van de hand gewezen.
Hij gaf er de voorkeur aan zich met den leider
der parlij in verbinding te stellen, die de oorzaak
van het echec van het Ministerie was en dezen
reeds opgedragen een nieuw Kabinet te formeeren.
Aldus handelende, gaat de Gouverneur geens
zins in tegen de ongeschreven regelen van het
constitutioneele recht. Terwijl de meeste Britsche
staatsrechtsgeleerden van oordeel zijn, dat, zoo
in het moederland een Premier om ontbinding
van het Lagerhuis vraagt, de Kroon aan een der
gelijk verzoek moet voldoen, is het gansch anders
gesteld met de bevoegdheid, die men op dit punt
een Gouverneur, representant van den Britschen
Koning, in een Dominion toekent. Ja, toen er
«en jaar geleden sprake was van de mogelijkheid
dat de pas aan het bewind gekomen Ramsay
Macdonald in een niet veraf vermoede toekomst,
als hij in het Parlement een nederlaag mocht
lijden, om ontbinding ,zou vragen, gingen er zelfs
stemmen op. die beweerden, dat de Koning wel
degelijk het recht had een weigerend antwoord
te geven. Hij zou zich dan voor een Kabinets
formatie tet den leider van de partij kunnen
wenden, die zulk een nederlaag veroorzaakt zou
hebben. En men wees toen op de ten dezen in de
Dominions bestaande convention.
Er is echter een aanmerkelijk verschil tusschen
?de positie van het Engelsche staatshoofd, tusschen
den drager van de Kroon, en een Gouverneur
?eener Dominion, een verschil, dat ongetwijfeld
verklaren kan, waarom laatstgenoemde wél kan
doen, wat in den regel eerstgenoemde praktisch
gesproken niet vermag.
De Koning is onschendbaar, hij staat boven de
partijen en moet alles achterwege laten, wat hem
verwijt van partijdigheid zou kunnen berok
kenen, want geeft hij daartoe eenmaal grond, dan
is het leed niet te overzien, en leidt zulk een gang
van zaken tot ondermijning van het vertrouwen
door het volk in de monarchie gekoesterd.
Zeker, het is meer dan eens gebeurd, dat, indien
een Gouverneur niet bereid was tot ontbinding
van het Parlement over te gaan, onder de bevol
king van de Dominion waar dat geschiedde, over
"'s mans partijdig gedrag gemopperd werd. Dat
DRIJFZAND!
is echter niet zulk een vreeselijke ramp, want
tenslotte is de Gouverneur een dignitaris, die
slechts lijdelijk het gezag waarneemt en die, dit
houde men vooral in het oog, verantwoording
verschuldigd is aan een boven hem staande macht,
aan den Koning. Maakt de Gouverneur het te
bont, jaagt hij de publieke opinie in zijn Dominion
te zeer tegen zich in het harnas, wel dan kan de
Koning hem altijd nog vóór het einde van zijn
ambtstermijn terugroepen 1). In deze persoonlijke
verantwoordelijkheid van den Gouverneur kan
men als het ware de veiligheidsklep zien op een
eventueel te hard doorstoomen, tegen de wenschen
en belangen van de Dominion-burgerij in.
De Gouverneur, die tenslotte te ver gaat bij
het zich niet storen aan wat het Ministerie van
zijn Dominion vraagt en te zeer een eigen politiek
zou gaan voeren, loopt het risico, dat men te Londen
over hem gaat klagen en de klagers daar gehoor
vinden. Toen de Gouverneur van Nieuw-Zeeland
in 1877 een verzoek van den Premier tot
Parlementsontbinding afwees en deze hem te kennen gaf,
dat hij zulks niet mocht doen, gaf de vertegen
woordiger van het Engelsche staatshoofd ten ant
woord, dat hij weigerde met de heeren Ministers
te discussieeren over zijn staatsrechtelijke positie,
zijn verantwoordelijkheden en plichten, doch dat
het den Ministers natuurlijk vrij stond zich via
den Minister van Kolonie,! tot de Kroon te wenden,
indien hij, de Gouverneur, weigerde hun adviezen
op te volgen en zij daarin een reden tot klagen
meenden te zien.
Vijf jaar vroeger had zich een soortgelijk con
flict in Victoria voorgedaan. Ook toen wenschte
de Gouverneur niet te ontbinden en ook toen kon
men van den kant van het Ministerie, dat zijn
advies niet opgevolgd zag, een beniep op de staats
rechtelijke gebruiken van het moederland ver
nemen, terwijl de Gouverneur zijn houding juist,
baseerde op het verschil van zijn positie met die
van den souverein.
Welnu, deze Convention is, op grond van den
aard der positie van een Gouverneur, gelijk ik het
boven reeds vermeldde, en vooral ook dank zij
het feit, dat in de meeste Dominions de zittings
duur der volksvertegenwoordiging slechts driejaar
is, wat het tusschentijds ontbinden nog bezwaar
lijker maakt, deze convention is nog steeds in
zwang. Ja, de lersche Grondwet heeft aan die
convention zelfs een plaats in het geschreven
staatsrecht van deze Dominion ingeruimd, ge
tuige artikel 53, hetwelk bepaalt, dat ontbinding
van het Parlement niet zal plaats vinden, wanneer
het advies daartoe mocht uitgaan van een Minis
terie, dat opgehouden heeft den steun van een
meerderheid in de volksvertegenwoordiging te
hebben. Zoo heeft dus het hier besproken con
stitutioneele gebruik van de Dominions school
gemaakt. Of dit gebruik nog lang stand za! houden,
valt moeilijk te voorspellen, maar wel mag men
aannemen, dat het in elk geval niet licht navolging
in het moederland zal vinden. Want, zooals A. B.
Keith in zijn ter gelegenheid van de
Wembleytentoonstelling verschenen jongste werk over de
Constitutie, het bestuur en de wetten van het
Empire opmerkt, indien een Gouverneur bij zijn
weigering onverstandig te werk gaat, dan kan men
hem van zijn post terugroepen en het leed is ver
geten en vergeven. Doch de Engelsche Koning
blijft. Hij dient zich van elke handeling te ont
houden, die het beginsel the King can do no
wrong" zou kunnen aantasten. Zelfstandig han
delen van het staatshoofd in zake een ontbindings
advies zou kritiek op het persoonlijk beleid van
Zijne Majesteit kunnen uitlokken en dat is iets,
wat men per se moet vermijden.
Dr. E. VAN R A A i. T E
1) Zoo is bijv. de Gouverneur van
Nieuw-ZuidWales in 1916, op grond van inconstitutioneele
inmenging in het bestuur, door den Minister van
Koloniëa teruggeroepen.
OOKTFRED:.ïftOESKE
ZANDBLAD - SIGAREN 8 en 10 ets