De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 22 november pagina 5

22 november 1924 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

2475 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND de evangelist die op blz. 90 tot blz. 94 beschreven wordt, ziet dat weiger ik te gelooven. In het hoofdstuk Boeka" worden zeven blad zijden göwijd aan de beschrijving van de manier, waarop een goedhartig en vriendelijk, doch wellicht niet zeer snugger pastoor door een onbekenden jongen man" ten aanhoore van het geheele ge zelschap op de lafste wijze wordt gesard. De auteur geeft dit alles met een zeker welbehagen weer, en schijnt zelf ook nog iets in het midden te hebben gebracht, althans hij eindigt zijn relaas aldus: ik (d.i. de heer Norbert Jacques) ging met een vaderlandschen vloek aan tafel zitten en dronk teleurgesteld (de heer N. J. was teleurgesteld omdat de pastoor, eindelijk het sarren moede, zweeg) mijn bier en ik zei tot den spreker: het is goed van u geweest, dat u dat allemaal tegen dien paap gezegd hebt." Meerdere soortgelijke uitingen van bruut-wreeden haat tegen katholieke geestelijken ontsieren soms de schoonste bladzijden van dit boek. De schrijver vlecht in zijn reisbeschrijvingen nu en dan ook staatkundige en maatschappelijke beschouwingen; hij is anti-Duitsch en anti-imperialistisch; democratisch en anti-clericaal. De dorre en trouwens uiterst oppervlakkige beschouwingen over het Duitsche imperialisme, het Duitsche volkskarakter, over de heerschzucht van den keizer, het Pruisisch militarisme en de kwellingen van den politiestaat verstoren eveneens menigmaal den indruk, dien de rijke en dichterlijke natuur beschrijvingen op ons gemaakt hebben. Wij hebben dit immers in en na den oorlog zóó uit den treure in alle toonaarden gehoord, dat dergelijke boetpredicaties en verzuchtingen ons volkomen onbe wogen laten. Mr. H. O. KOSTER DE TOESTAND IN ITALI Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan 1) De vertaalster gebruikt de woorden zen ding" en missie" als synoniemen; voor het Nederlandsche publiek had het wellicht aanbeve ling verdiend het eigenaardig in onze koloniën heerschend spraakgebruik te volgen, hetwelk medebrengt dat men met het woord missie" de Roomsche, met het woord zending" de Protestantsche evangelieprediking aanduidt; dezelfde tegenstelling maakt men ten onzent tusschen missionaris" en zendeling." DE GOUVERNEURS DER BRITSCHE DOMINIONS EN PARLEMENTSONTBINDING De Gouverneur van Victoria heeft het verzoek van den Premier, die in het Parlement een neder laag had geleden, en thans de volksvertegenwoor diging wilde ontbinden, van de hand gewezen. Hij gaf er de voorkeur aan zich met den leider der parlij in verbinding te stellen, die de oorzaak van het echec van het Ministerie was en dezen reeds opgedragen een nieuw Kabinet te formeeren. Aldus handelende, gaat de Gouverneur geens zins in tegen de ongeschreven regelen van het constitutioneele recht. Terwijl de meeste Britsche staatsrechtsgeleerden van oordeel zijn, dat, zoo in het moederland een Premier om ontbinding van het Lagerhuis vraagt, de Kroon aan een der gelijk verzoek moet voldoen, is het gansch anders gesteld met de bevoegdheid, die men op dit punt een Gouverneur, representant van den Britschen Koning, in een Dominion toekent. Ja, toen er «en jaar geleden sprake was van de mogelijkheid dat de pas aan het bewind gekomen Ramsay Macdonald in een niet veraf vermoede toekomst, als hij in het Parlement een nederlaag mocht lijden, om ontbinding ,zou vragen, gingen er zelfs stemmen op. die beweerden, dat de Koning wel degelijk het recht had een weigerend antwoord te geven. Hij zou zich dan voor een Kabinets formatie tet den leider van de partij kunnen wenden, die zulk een nederlaag veroorzaakt zou hebben. En men wees toen op de ten dezen in de Dominions bestaande convention. Er is echter een aanmerkelijk verschil tusschen ?de positie van het Engelsche staatshoofd, tusschen den drager van de Kroon, en een Gouverneur ?eener Dominion, een verschil, dat ongetwijfeld verklaren kan, waarom laatstgenoemde wél kan doen, wat in den regel eerstgenoemde praktisch gesproken niet vermag. De Koning is onschendbaar, hij staat boven de partijen en moet alles achterwege laten, wat hem verwijt van partijdigheid zou kunnen berok kenen, want geeft hij daartoe eenmaal grond, dan is het leed niet te overzien, en leidt zulk een gang van zaken tot ondermijning van het vertrouwen door het volk in de monarchie gekoesterd. Zeker, het is meer dan eens gebeurd, dat, indien een Gouverneur niet bereid was tot ontbinding van het Parlement over te gaan, onder de bevol king van de Dominion waar dat geschiedde, over "'s mans partijdig gedrag gemopperd werd. Dat DRIJFZAND! is echter niet zulk een vreeselijke ramp, want tenslotte is de Gouverneur een dignitaris, die slechts lijdelijk het gezag waarneemt en die, dit houde men vooral in het oog, verantwoording verschuldigd is aan een boven hem staande macht, aan den Koning. Maakt de Gouverneur het te bont, jaagt hij de publieke opinie in zijn Dominion te zeer tegen zich in het harnas, wel dan kan de Koning hem altijd nog vóór het einde van zijn ambtstermijn terugroepen 1). In deze persoonlijke verantwoordelijkheid van den Gouverneur kan men als het ware de veiligheidsklep zien op een eventueel te hard doorstoomen, tegen de wenschen en belangen van de Dominion-burgerij in. De Gouverneur, die tenslotte te ver gaat bij het zich niet storen aan wat het Ministerie van zijn Dominion vraagt en te zeer een eigen politiek zou gaan voeren, loopt het risico, dat men te Londen over hem gaat klagen en de klagers daar gehoor vinden. Toen de Gouverneur van Nieuw-Zeeland in 1877 een verzoek van den Premier tot Parlementsontbinding afwees en deze hem te kennen gaf, dat hij zulks niet mocht doen, gaf de vertegen woordiger van het Engelsche staatshoofd ten ant woord, dat hij weigerde met de heeren Ministers te discussieeren over zijn staatsrechtelijke positie, zijn verantwoordelijkheden en plichten, doch dat het den Ministers natuurlijk vrij stond zich via den Minister van Kolonie,! tot de Kroon te wenden, indien hij, de Gouverneur, weigerde hun adviezen op te volgen en zij daarin een reden tot klagen meenden te zien. Vijf jaar vroeger had zich een soortgelijk con flict in Victoria voorgedaan. Ook toen wenschte de Gouverneur niet te ontbinden en ook toen kon men van den kant van het Ministerie, dat zijn advies niet opgevolgd zag, een beniep op de staats rechtelijke gebruiken van het moederland ver nemen, terwijl de Gouverneur zijn houding juist, baseerde op het verschil van zijn positie met die van den souverein. Welnu, deze Convention is, op grond van den aard der positie van een Gouverneur, gelijk ik het boven reeds vermeldde, en vooral ook dank zij het feit, dat in de meeste Dominions de zittings duur der volksvertegenwoordiging slechts driejaar is, wat het tusschentijds ontbinden nog bezwaar lijker maakt, deze convention is nog steeds in zwang. Ja, de lersche Grondwet heeft aan die convention zelfs een plaats in het geschreven staatsrecht van deze Dominion ingeruimd, ge tuige artikel 53, hetwelk bepaalt, dat ontbinding van het Parlement niet zal plaats vinden, wanneer het advies daartoe mocht uitgaan van een Minis terie, dat opgehouden heeft den steun van een meerderheid in de volksvertegenwoordiging te hebben. Zoo heeft dus het hier besproken con stitutioneele gebruik van de Dominions school gemaakt. Of dit gebruik nog lang stand za! houden, valt moeilijk te voorspellen, maar wel mag men aannemen, dat het in elk geval niet licht navolging in het moederland zal vinden. Want, zooals A. B. Keith in zijn ter gelegenheid van de Wembleytentoonstelling verschenen jongste werk over de Constitutie, het bestuur en de wetten van het Empire opmerkt, indien een Gouverneur bij zijn weigering onverstandig te werk gaat, dan kan men hem van zijn post terugroepen en het leed is ver geten en vergeven. Doch de Engelsche Koning blijft. Hij dient zich van elke handeling te ont houden, die het beginsel the King can do no wrong" zou kunnen aantasten. Zelfstandig han delen van het staatshoofd in zake een ontbindings advies zou kritiek op het persoonlijk beleid van Zijne Majesteit kunnen uitlokken en dat is iets, wat men per se moet vermijden. Dr. E. VAN R A A i. T E 1) Zoo is bijv. de Gouverneur van Nieuw-ZuidWales in 1916, op grond van inconstitutioneele inmenging in het bestuur, door den Minister van Koloniëa teruggeroepen. OOKTFRED:.ïftOESKE ZANDBLAD - SIGAREN 8 en 10 ets

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl