De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 29 november pagina 11

29 november 1924 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2476 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND GINA LOMBROSA DE ZIEL VAN DE VROUW door GINA LOMBROSO Dit boek is uitstekend materiaal tot zelfopvoeding. Telkens opent het een fijn door-kijkje op de ziel. Dit boek is onbruikbaar als levens leiddraad wat 't zoo graag zou willen zijn om zijn naïviteiten, zijn voor-ingenomenheid, zijn vergissingen. O. L. had het liefste in de medicijnen gestu deerd. Maar daar in Italiënog geen vrouw zich aan die studie had gewijd, ging ze in de letteren studeeren. Jaren later daar intusschen de hou ding van velen zich gewijzigd had bekwaamde ze zich ook nog voor arts." Deze karakteristiek geeft een inzicht in de schrijfster, waardoor veel uit haar betoog verklaard kan worden: pioniersbloed stroomt niet door haar aderen ! Op pioniersvizie zal ze toonen geen kijk te hebben. Jonge f meisjes in wier hart 't verlangen wacht om een kind in de armen te sluiten.... men noemt u bedrogen slachtoffers." Dit boek zal u verdedigen. Er is een streven om de vrouw te vermannelijken. 't Gaat niet aan te ontkennen, dat de vrouw niet gelijk is aan den man." Ziedaar de grondtoon ! En nu begrijpen we al wel, dat de melodie verouderd moet zijn, voor Holland althans, waar gén feministe die gevaarlijke menschensoort 't in haar hoofd zou krijgen de schrijfster tegen te spreken. Waar schijnlijk wandelt in Italiëde vrouwenbeweging en de vrouwen-niet-beweging, een generatie achter de onze aan.... maar ook daar lijkt't beeld n zijdig belicht. Borg voor mijn stelling moge staan de ziels-ontleding, die G. L. geeft van vrouw en man. Van dévrouw en den man. Op dez; klip lijdt 't boek schipbreuk. Hoewel een zeer enkel maal de schrijfster invoegt: dat man en vrouw eigen schappen van elkaar kunnen overnemen" blijft de geheele ontleding gebaseerd op de oersexe". Noch in man, noch in vrouw, zijn de eindelooze differentiëerings-mogelijkheden blootgelegd, de psychische, de sociale aanpassingen inge vlochten, de evenwichts-toestanden der krachten en eigenschappen, die elkaar harmonisch dragen, opgemerkt en in 't geding gebracht. Dévrouw is altruïstisch. Zij is niet in staat om onafhankelijk van de haar omringende menschen te genieten, te scheppen, te verwoesten. Zij lijdt ontzettend, indien anderen haar niet erkente lijk zijn. Déman is egoïstisch. Hij is onver schillig ten opzichte van 't bestaan van andere wezens, die in zijn nabijheid leven. Hij is in staat te leven zonder lief te hebben." Een vrouw, die niemand heeft voor wie ze kan zorgen: geen gezin, geen broers, geen neven, geen ongelukkigen, zelfs geen plant. . . . wordt verbitterd en gaat achteruit." Lijkt me niet onmogelijk ! 'k Zou dezelfde wijs heid durven toepassen op een man ! De vrouw is een klimplant, die sterft wanneer ze geen stam vindt om op te steunen. Ze mist ruggegraat, daarom heeft ze den man noodig; een kracht, die haar begeerten concentreert en leidt. Alleen de man nelijke vrouw voelt deze behoefte niet. In tegenstelling met de vrouwen, die vrouw gebleven zijn." 'Dit is niet de eenige sneer" die de moderne vrouw, d.i. 't feminisme te pakken krijgt, en die het verstandig zal doen rustig in ontvangst te nemen. Hebben trouwens ook déman en d vrouw in deze schildering geen reden tot beklag? En hoe zal zich deze visie op beiden samentrekken bij 't huwelijk? Maar eerst nog een axioma: Dévrouw denkt en handelt buiten rede len ver stand; de man buiten gevoel.'Bij de hoofdstukken Opvoedingen Onderwijs" zullen van uit deze vaststaande zeker heid zelfs de omtrekken voor een systeem worden aangegeven. Nauwelijks echter hebben we deze n-cellige waarheid binnen onze geest vermogens verwerkt, of 't tooneel draait: in de liefde is 't precies andersom. Hier is dévrouw logisch, redelijk, verstandig; de man onredelijk, enz. We zouden zoo zeggen: wat helpt hém verstand, wat schaadt haar onverstand, wanneer ze in de liefde die van alle de hoogste is van rollen gaan verwisselen? Déman maakt onderscheid tusschen liefde en achting. Het is voor hem moeilijker verliefd te worden op een vrouw, die hij acht en bewondert; hij eindigt vaak met de vrouw die hij geacht heeft en geliefd, te verachten, alleen omdat hij haar liefhad.. Men ziet dikwijls dat de man, die een vrouw heeft, welke hij liefheeft, troost zoekt tegen de onderworpenheid waartoe de achting hem dwingt, bij een andere vrouw, die hij niet acht, en die hij dus kan liefhebben zooals hij dat wil!" Lieve hemel ! Als hier de vertaler niet eenigszins in de war is geraakt, wat moet 't dan dévrouw gaan schemeren bij zoo'n kaleidoskoop ! Daarom wordt déman dévrouw zoo spoedig moe, wanneer ze ziek of arm wordt; wanneer ze hem noodig heeft. Daarom hebben zijn eeden zoo weinig waarde. Daarom bemint hij de vrouw die hij niet heeft, meer dan die hij heeft. Daarom kan hij zijn genegenheid uitstrekken over zoovele per sonen (lees: vrouwen) tegelijkertijd. De liefde neemt slechts gedurende eenige jaren, en daarin slechts eenige oogenblikken per dag, zijn leven in beslag." Is dat het beeld, dat past op den man echtgenoot vader? Laten we voor Itali hopen dat 't ook voor daar lichtelijk verbogen" moge zijn ! Conclusie natuurlijk: déman is ontrouw; d vrouw moet vergeven. Dévrouw is jaloersch op haar man, haar zoon, op alle voorwerpen, die hun bewondering wekken. De ouders moeten voor hun dochters den echtgenoot kiezen; zij zien scher per dan die jeugdige bloem. De maatschappij heeft er belang bij dat de vrouw een zedelijk leven leidt. Wie anders zou daarvoor kunnen zorgen dan de echtgenoot, de vader, de broeder? (Vooral niet de vrouw zelf!) Men kan den man niet dwingen lief te hebben, maar hij kan zich gewennen gewoonten aan te nemen die de vrouw althans de illusie geven bemind te worden, ook al is dit niet 't geval. De positie van de vrouw is tragisch. Me dunkt, aldus belicht, zal wel geen vrouw dat tegen spreken ! Maar 't moderne denken zondigt vrij wat ellen diger. Dat zegt: .,oog om oog". De man is verra derlijk, de vrouw zij 't ook. De man wenscht liefde zonder huwelijk; ook hierin kan de vrouw zich vinden. O, gij, feministen, die de vrouw verpl'cht van de zorgen van 't moederschap afstand te doen !" Lijken deze ontboezemingen, voor de ernstige vrouwen-beweging van Noord- en West-Europa om bij ons wereldeeel te blijven niet eerder op het beeld in een lachspiegel, dan op de waar genomen werkelijkheid? En toch voelt zich de schrijfster als de moeder lijke vriendin, die een kind ziet loopen op een dwaalweg, en 't nu vol zorg terughaalt. Al zijn in haar oogen wij vrouwen dat kind. . . . haar liefde voor ons is echt en welt uit pure bron. Daarom komen uit haar pen ook de vele fijne vondsten binnen den omtrek van de m.i. foutive buiten lijnen - - zijn haar definities van intuï'ie, spon taniteit, activiteit waarlijk verhelderend; toont zij deugden en gebreken van uitstralende eigerschappen, die iedere vrouw daarna in zich zelf herkennen kan. Alleen maar, ze voelt te weinig 't onderling verband, 't natuurlijk tegenwicht, het aanpassingsvermogen, den socialen drang. Ze ziet n man n vrouw n gemeenschap:én staat te afgescheiden van elkaar, te simplistisch vooral. Ondanks vele voorbeelden uit het leven, te veel van af de schrijftafel; ondanks 't feit dat ze geen wetenschappelijk boek" wil schrijven, te een zijdig wetenschappelijk; ondanks de gebreken die ze in de vrouw doorziet, waar het haar eigen anti pathieën betreft.... te vrouwelijk emotioneel ! En ondanks dat alles.... houd ik van dit boek! Beste bewijs waarschijnlijk: dat ik óók een vrouw ben ! Laten de vrouwen het lezen. Door aanneming n tegenspraak zullen ze rijker worden. W. VAN ITALIËVAN EMBDEN OVER BOEKEN EN TIJD SCHRIFTEN Babv's boel:, geïll. door Rie Cramer. Uitg. W. de'Haan, Utrecht, is bedoeld voor jonge moe ders. Fijn en gevoelig is het van opzet, teer ge dacht zijn de vier illustraties. Ze beelden den klei nen wereldburger uit, door engelen bewaakt bij de geboorte, in de wieg, in de box en op 't groene grasveld als in de zomer-zon tusschen twee engel tjes de eerste pogingen om te loopen worden ge waagd. Het reine, mooi verzorgde boek met zijn roomkleurige, blanco gehouden bladzijden, licht omlijst, zijn tabellen voor groei, gewicht en wat daar meer in baby's ontwikkeling voorkomt, is een gedenkboek dat als geschenk waarde heeft. Dezelfde uitgever deed ook verschijnen Het nieuw vertelselboek, verzameld door N. van Hichtum, teekeningen van Rie Cramer. In dit boek zijn gebundeld de losse vertelsels, die gaandeweg in aparte uitgaven reeds het licht zagen. Welk een schat voor kinderen om dit sprookjesboek te bezitten met zijn prettig neergeschreven fantas tische verhalen, met zijn aantal gekleurde platen en teekeningen, waarvan het bezichtigen voor ouderen niet het minst bij het voorlezen een wederkeerend genot zal zijn. Asschepoester. Geïll. door Arthur Rackham. Tekst van Willy Pétillon. Uitg. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam. Een fraai boek voor jonge meisjes. Ze kunnen genieten van de zoo geestige zwarties van den bekenden Engelschen teekenaar. Want" met de fijn uitgevoerde hoofdplaat, het beeld van Asschepoester, zijn het de silhouetten, hier en daar verlevendigd door enkele matte kleurtinten, die| aan dit boek relief geven en waarop het accent is gezet. Willy Pétillon vertelt het asschepoestersprookje boeiend na. Rarekiek, door Peerke den Belg. Uitg. Boek en Periodiek, Den Haag. Een boekje voor de heele kleintjes met tweeregelige versjes bij penteekeningen, blijkbaar bedoeld van de kinderen zelf, waarvan wij dus alleen de goede bedoeling kun nen waardeeren. Kliiditige streken en avonturen van Huns en Piet, 1ste bundel. Plaatjes en versjes door G. Th. Rotman. Uitg. D. Bolle, Rotterdam. Een boekje met versjes en teekeningen, waarin kleine kinderen echt schik zullen hebben. Wondere ver halen van vader Uggelebug. \, II. Tekst en il!, van Tjeerd Bottema. Uitg. C. A. J. van Dishoeck, Bussum. Dit beloven goede boeken te worden, waarin iets meer zit dan in de zoovele nietszeggende kinderlectuur. die ons tegenwoordig in handen komt. De serie is paedagogisch en oor deelkundig opgezet, bijv. door grooter druk van Deel 11 dat bestemd is voor kinderen van 7?'J jaar. De boeken hebben haar ontstaan te danken aan het leven van den ouden vader Uggelebug, die den kleinen schoolschavuiten, als zij rondom hem zaten bij het brandend vuur zulke wondere verhalen wist te doen dat ze den kleinen klompenklepperties bijbleven, lang nadat de oude man ciood was. Tjeerd Bottema die mede de fantastische vertelsels aanhoorde, gaat ze navertellen en met zijn bekende krachtige, juist typeerende teekenstift geeft hij er tal van platen bij. De twee verschenen deeltjes 1. Doove Jabik en de betooverde vogelschrik" voor den leeftijd van O--13 jaar, en 11. ,,Nob, Gnob en Gnobberdebob" voor kleine kinderen doet zien waar het heen gaat. Dat olifantjes-verhaal in Dl. II. zal pakken, met die plaatjes van gees E. M. R. De voeding van een zuigeling met KARNEMELK van OUD BUSSEM kost 30 cent per dag. :-: Kerkstraat 187. - Tel. 49344. :-:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl