Historisch Archief 1877-1940
Nt. 2476
. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Nieuwe Fransche Boeken
RENÉARCOS
«e «ui natt, poème, Figuière, 1910, 3 fr.50.
L'lle perdue, poème dramatique, Mcrcure,
1913, 5 fr. 75.
Le Mal, Action sociale, Chaux-de-Fonds,
1918, 6 frs.
Le Sang des autres, poèmes, Satlier, 1919,
geïll. door Masereel, uitverkocht.
Le bien commun, récits, Sablier, 1919, geï'l.
door Masereel, 25 frs.
fays du soir, Sablier, 1920, geïll. door Mase
reel, 4 fr. 50.
Ceserne, Rieder, 1921, 6 f r. 75.
Meermalen al heb ik de lezers van deze rubriek
onderhouden over Georges Duhamel, en onlangs
over Durtain. Ze vormen met anderen een groep:
met Arcos, Chennevière, Vildrac. Le Paquebot
Tenacity van dezen laatste is ook ten onzent met
goed gevolg opgevoerd. Thans iets over Arcos,
die sinds een jaar of twee algemeene vennaardheid
geniet als leider van het uitnemend en veel gelezen
maandblad Europe, en in Nederland, op
uitnoodiging van het Vincent-van-Gogh-Genootschap,"
als spreker is opgetreden. Binnenkort publiceert
De Stem een voortreffelijk opstel van zijn hand.
Ziehier de echte humanitair". Het genus wordt
niet algemeen gewaardeerd en het woord is in
veler mond een scheldwoord. Arcos zelf gebruikt
het in gunstigen zin en schroomt niet,
humanitairzijn openlijk zijn ideaal te noemen. Een humanitair
gelooft in de menschheid, de etymologie alleen al
duidt het aan. Hij meent dat de mensch goed is.
Hij verwacht een betere toekomst, en wel door
zedelijken vooruitgang. Hij is tegen den oorlog,
vóór verbroedering der volken; hij verwacht van
vrijheid het hoogste rendement aan gemeenschap
pelijk geluk; hij erkent geen eigenlijke ongelijkheid
tusschen mensch en mensch. Gedichten uit te
geven onder den titel Le Sang des autres, men
begrijpt het, is op zichzelf reeds een humanitaire
proclamatie: het bloed van anderen, o regeerders,
stort gij zonder aarzelen, maar het uwe...." en
zoo voort. Deze dingen vereischen, noch eigenlijk
verdienen verdere toelichting. Verontwaardiging
maakt (soms) den dichter, men weet het sinds
lang; zoo ook hier, en er zijn schoone onder deze
verzen (Crise d'effectifs, Eux et die, A la rnémoire
d'un ami). Een boekje als Pays du Soir is het
zuivere breviarium van den na-oorlogschen
Franschen humanitair. Het Westen, zegt de schrijver,
schijnt te zullen ondergaan; ook de overwinnaars
zijn rampzalig; de vrede" is een leugen; voor
leugens alleen heeft Frankrijk gevochten; den
waren vrede kent hij, wiens ziel zich boven de
partijen weet te heffen (deze passage is prachtig);
voor optimisme blijft ondanks alles reden: de
menschheid redt zich altijd weer door eigen kracht.
En Arcos' laatste werk, Caserne, een bundel
schetsen in proza, die veel aardigs, beeldends,
gevoeligs bevat (La Graine), heeft n groot doel:
de afgrijselijkheid van den oorlog te betoogen, de
gore vuilheid van het leven in kazernes te doen
ruiken, de onverdraaglijkheid aan te toonen van de
vrijheidsberooving die de militaire dienst onver
mijdelijk meebrengt.
Dit alles laat echter de, ook in ons land toene
mende gewoonte om humanitair" als een woord
van smaad te gebruiken onverklaard. Toch begrijpt
men den weerzin tegen menschen als Arcos. In
werkelijkheid heeft Frankrijk niet voor leugens
gestreden, maar voor zijn vrijheid (onwillekeurig
ook voor de onze). In werkelijkheid zullen kazernes
slechts gesloten kunnen worden als alle landen
bindende en betrouwbare afspraken gemaakt
hebben. In werkelijkheid staan gekanker, dema
gogie en holle declamatie niemand fraai. In werke
lijkheid is de mensch niet goed" en kan hij slechts
door speculatie op zijn welbegrepen eigenbelang
tot iets betrekkelijk goeds gebracht worden.
La paix universelle," zegt Anatole France, ,,?e
réalisera un jour, non parce que les. hommes
deviendront meilleurs (il n'est pas permis de
l'espérer), mais parce qu'un nouvel ordre de choses,
une science nouvelle, de nouvelles nécessités
conomiques leur imposeront l'état pacifique,
comme autrefois les conditions mêmes de leur
existence les plagaient et les maintenaient dans
l'état de guerre." (Sur la pierre blanche, p. 202).
Omdat de humanitairen" dit niet altijd be
denken, zullen zij zich moeten vergenoegen met
de verklaring (die geen weldenkende zal weigeren
te onderschrijven) dat zij met soms ondeugdelijke
middelen en op niet steeds logisch te verant
woorden gronden een edel ideaal nastreven. En is
deze verklaring voor hen niet al heel bevredigend?
Is niet alle vooruitgang op deze wijze geboren?
Laat ons dus ook aan Arcos, met voorbijzien van
zijn, trouwens niet talrijke buitensporigheden,
dankbaar zijn voor zijn streven, dat naar mijn
tamelijk vaste overtuiging, in zijn uiteindelijke
gevolgen tot het heil van ons geslacht zal bijdragen.
Maar laat ons betreuren dat de nood der tijden
hem, juist hem zoo strijdbaar gemaakt heeft. Hij
overdrijft soms doordat hij eigenlijk, naar het
schijnt, in deze wereld der politieke gedachte niet
volkomen op zijn gemak is. Zijn verstandelijke
hoedanigheden waren er op berekend, b.v. bij de
leiding van een litterair tijdschrift voor te zitten
(en het litterair gedeelte van Europe is dan ook van
den eersten rang), zijn gemoed was aangelegd voor
een zacht en nobel dichterschap. Ik heb het
genoegen gehad, eenige dagen met hem om te
gaan en al wat ik van hem waarnam bevestigde
mijn meening dat deze, soms eenigszins weekelijke
droomer, die zoo plotseling besloten scheen te
hebben om heftig te worden, bij uitstek geboren
was om in een gelukkiger tijd te leven dan de onze.
Ook zijn hier nog niet genoemde boeken versterken
mij daarin. Het in 1918 uitgekomen Le Mal nog,
een geschiedenis van den oorlog in proza-beelden,
die een soort voorspel schijnt tot zijn latere
sociale strijdschriften, is veel genietelijker dan
deze; het is nog objectiever, nog minder kras;
al blijkt reeds duidelijk de pacifistische (zijn
tegenstanders zeiden: de défaitistische)strekknig,
hier wordt toch nog uitdrukkelijk toegegeven, dat
Frankrijk het recht aan zijn zijde had (trouwens
de schrijver zelf had zich voor actieve deelneming
aan den strijd aangemeld, zij het vergeefsch) en dat
in Duitschland een heel andere, voor Europa veel
gevaarlijker geestestoestand overheerschte dan bij
de Franschen. Dit is werkelijk een heel belang
wekkend boekje.
Maar Acros op zijn best vindt men in den ge
dichtenbundel Ce qui ndit, in het drama L ile
perdue (beide van vóór den oorlog) en in de ver
zameling proza-schetsen die onder den naam Le
bien commun (met het reeds vermeld; Le sang
des autres) in 1919 is komen bewijzen, dat de
dichter toch niet volkomen in den politieken
essayist is opgegaan. De vrije verzen van Ce
qui nait drukken het diepe besef uit, dat de mensch
ziel is, dat de ziel steeds groeit, ieder oogenblik
opnieuw geboren wordt, dat de opeenvolgende ge
slachten een eenheid vormen, dat de mensch een
deel van de godheid is, dat het een geluk is om te
leven. Lees:
O majesté! un humme sur la terre
enz. (p. 68); elders:
Car il n'y a qu'un seul poème
Et tont s'allonge dans un sens,
enz. (p. 84), en. weer elders:
Chaque nomme fait dien, un peu, a vee sa vie
(p. 130).
Deze verzen toonen den Franschen mensch van
kort voor den oorlog, ontkomen aan zwartgallig
heid en levensontkenning, toegerust met ver
nieuwden moed en een verstevigd (ofschoon on
dogmatisch blijvend) geloof. Zij zijn ook de weer
slag, waarschijnlijk, van de kameraadschappelijke
gevoelens die Arcos en zijn vrienden bezielden,
toen ze, samen huizende in de Abbaye", een
schoone taak met blijdschap hadden op zich
genomen (zie b.v. p. 12).
Tegen 1913 schijnt Arcos gevoeld te hebben dat
geen vriendenkring het recht heeft, ter volvoering
van een zelfgekozen, zij het nog zoo schoone taak
zich af te zonderen van de groote menigte der
menschen. Immers, het Lite perdue getitelde
tooneelstuk misschien het beste wat hij ge
schreven heeft is een bezield en boeiend debat
tusschen Timon, den edelen aanvoerder uener
keurbende van dichters en denkers die zich, ver
van het door politieke twisten verscheurde vader
land, op een eiland in de Stille Zuidzee geves.i^d
heeft en Corme, den volksman, den agitator,
den koningsmoordenaar, die hen terugroept. Un
homme n'existe qu'en ce qu'il diffère des autres,"
zegt Timon, en hij wil alleen zijn, zichzelf blijven;
maar Corme beroept zich op dun plicht jegens de
gemeenschap en merkt op dat dichters die schrij
ven om te schrijven terecht hun publiek verliezen,
zich verlagen tot speelbal van een oude gewoonte".
Le chant qui ne sent pas la palpitation, la secousse
soudaine qui l'a fait naitre, Ie chant qui est un
travail de plume, ne saura ni retenir les oreilles
distraites, ni mouvoir autrui." Dit door gegeven
en uitwerking (in de verte weliswaar) aan Shake
speare herinnerend stuk behandelt dus weer het
altijd brandende, maar toen zoo juist opnieuw ont
vlamde vraagstuk van enkeling en gemeenschap,
van de gewettigdheid der leuze ,,1'art pour l'art."
Timon's gezellen geven zich aan Corme, den man
van de daad, over: ze verlaten hun eiland, waar
het geluk hen ook eigenlijk al wat begon te ver
velen; maar Timon zelf begraaft zich liever onder
de puinhoopen van zijn onvoltooid gebouw.
Arcos gevoelt blijkbaar reeds voor Corme, wiens
rol hij thans in het daadwerkelijk leven tracht
te vervuMen, maar hij begrijpt ook Timon best en
zou, zonder den oor'og, zeker wel een Timon,
of eerder nog een van diens minder energieke ge
zellen gebleven zijn.
Tenminste, het mooiste wat na den oorlog van
hem verschenen is, Le bien commun, is niet het
werk van een politicus, maar van een dichterlijk
verteller, die de beschrijving van kleine,
persoonE. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25kh - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELEFOON 125
lijke gebeurtenissen (een ontmoeting, een ver
zoening, een dag-vrijaf van een kantoorklerk)
dienstbaar weet te maken aan de
onrechtstreeksche, maar sprekende aanduiding van het maat
schappij- en wereldbestel, dat getoond wordt als
wreed en medelijdend, logisch en onredelijk, altijd
in zijn diepste wezen ondoorgrondelijk.
Ik zou dringend willen raden van de drie hier
het laatst besproken werken kennis te nemen en
verder op dezen, nog niet uitermate sterken, maar
sympathieken schrijver te letten. Hij is pas 42
jaar oud er. behoort tot hen die geestelijk langzaam
groeien: het zijn niet altijd de slechtsten. Ik weet
dat binnenkort een nieuwe roman van hem uit
komt en zie dezen met belangstelling tegemoet.
Moge er weer vóór alles de dichter uit spreken en
moge vooral in Europa de bezige rust van het ancien
régime", dat in 1914 een gewelddadig einde nam,
langzaam aan terugkeeren: ook voor de kunst
zal het goed zijn.
JO HANNES T I E I. R O O Y
KALENDERS VOOR 1925
Bij Weenenk en Snel te 's-Gravenhagc zijn
verschenen:
Vogel-kalender, verzorgd door den bekenden
vogelfotograaf A. Burdtt en door Dr. Jac. P.
Thijsse. Schitterende opnamen met leerrijke bij
schriften. Deze kalender werkt opvoedend door de
jeugd liefde voor de natuur bij te brengen.
S port-kalender. Na voetbal komen tennis,
hockey, golf, roeien, zwemmen, zeilen, korfbal,
schermen, athletiek, paardrijden, wielrennen, enz.
Voor iedere week een foto van htt belangrijkste
wat op deze gebieden kan worden getoond.
Luchtvaart-kalender. 53 Foto's van verschillende
soorten toestellen, in- en uitwendig, luchtver
keer, goederen- en dieren-vervoer, terreinen, enz.
Tuin-kalender. Het succes met den Vogel
kalender behaald, heeft er toe geleid oc k op het
gebied van bloemen en planten een dergelijke uit
gave verkrijgbaar te stellen. Deze werd verzorgd
door den landbouwkundigen ingenieur S. J.
Welletitiek, assistent aan de LandbouwhoogeiChool te
Wageningcn. Onder de 53 afbeeldingen van bloe
men en planten worden, niet eenige regels, zaaitijd,
bloei, verzorging en verdere bijzonderheden be
sproken.
Kinder-kalender. Uitgevoerd in
handkleurendruk, ontworpen door de teekenai'es D. Struick
du Moulin.
Mooi Indié', geïlustreerde Weekkalender. Foto's
van landschappen, fabrieken en figuren uit onze
koloniën; scl.ildteekening door D. A. Bucno de
Mesquita. Uitgave N. V. W. Hilarius Wzn's
Uitgevers Mij. te Almelo.
Silhouetten-kalender 1925. Week-bladen met
ruimte voor notities. Elk blad is versierd met
een silhouet. Uitgave N.V. W. Hilarius Wzn's
Uitgevers Mij. te Almelo.
Maandkalender. Maand-bladen met ruimte voor
aanteekeningen en vermelding der feestdagen.
Uitgave Carbon en Ribbon Co.
Internationale Scheurkalender. Dag-bladen met
spreuken. Uitgave W. J. Thieme en Cie. Zutphen.
Broederschapskalender. Week-bladen niet
religieuse spreuken. Scl.ildteekening door E. Leeg
stra. Uitgevers Mij. De Oogst" Blaricum.
Jacob van Campen's scheurkalcnder voor gezin en
jeugd. Tcekeningeii, koite verhalen en versjes.
Schildteekening door Nico Schriel'. Uitgave druk
kerij Jacob van Campen, Amsterdam.
Kalender 1925 van de Nederlandse/ie
Alpenvereeniging. Weck-bladen met foto's uit de Alpen.
Rotterdam, Nijgh en van Uitmar's Uitgevers
Mij., Rotterdam.
1925. Weekkalender van de Ned. Verecniging
van Huisvrouwen. 51 ree p te n. Schild ontwoipen
door G. Hordijk. Amsterdam, De Vereenigde
Drukkerijen.