De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 29 november pagina 9

29 november 1924 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Nt. 2476 . DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nieuwe Fransche Boeken RENÉARCOS «e «ui natt, poème, Figuière, 1910, 3 fr.50. L'lle perdue, poème dramatique, Mcrcure, 1913, 5 fr. 75. Le Mal, Action sociale, Chaux-de-Fonds, 1918, 6 frs. Le Sang des autres, poèmes, Satlier, 1919, geïll. door Masereel, uitverkocht. Le bien commun, récits, Sablier, 1919, geï'l. door Masereel, 25 frs. fays du soir, Sablier, 1920, geïll. door Mase reel, 4 fr. 50. Ceserne, Rieder, 1921, 6 f r. 75. Meermalen al heb ik de lezers van deze rubriek onderhouden over Georges Duhamel, en onlangs over Durtain. Ze vormen met anderen een groep: met Arcos, Chennevière, Vildrac. Le Paquebot Tenacity van dezen laatste is ook ten onzent met goed gevolg opgevoerd. Thans iets over Arcos, die sinds een jaar of twee algemeene vennaardheid geniet als leider van het uitnemend en veel gelezen maandblad Europe, en in Nederland, op uitnoodiging van het Vincent-van-Gogh-Genootschap," als spreker is opgetreden. Binnenkort publiceert De Stem een voortreffelijk opstel van zijn hand. Ziehier de echte humanitair". Het genus wordt niet algemeen gewaardeerd en het woord is in veler mond een scheldwoord. Arcos zelf gebruikt het in gunstigen zin en schroomt niet, humanitairzijn openlijk zijn ideaal te noemen. Een humanitair gelooft in de menschheid, de etymologie alleen al duidt het aan. Hij meent dat de mensch goed is. Hij verwacht een betere toekomst, en wel door zedelijken vooruitgang. Hij is tegen den oorlog, vóór verbroedering der volken; hij verwacht van vrijheid het hoogste rendement aan gemeenschap pelijk geluk; hij erkent geen eigenlijke ongelijkheid tusschen mensch en mensch. Gedichten uit te geven onder den titel Le Sang des autres, men begrijpt het, is op zichzelf reeds een humanitaire proclamatie: het bloed van anderen, o regeerders, stort gij zonder aarzelen, maar het uwe...." en zoo voort. Deze dingen vereischen, noch eigenlijk verdienen verdere toelichting. Verontwaardiging maakt (soms) den dichter, men weet het sinds lang; zoo ook hier, en er zijn schoone onder deze verzen (Crise d'effectifs, Eux et die, A la rnémoire d'un ami). Een boekje als Pays du Soir is het zuivere breviarium van den na-oorlogschen Franschen humanitair. Het Westen, zegt de schrijver, schijnt te zullen ondergaan; ook de overwinnaars zijn rampzalig; de vrede" is een leugen; voor leugens alleen heeft Frankrijk gevochten; den waren vrede kent hij, wiens ziel zich boven de partijen weet te heffen (deze passage is prachtig); voor optimisme blijft ondanks alles reden: de menschheid redt zich altijd weer door eigen kracht. En Arcos' laatste werk, Caserne, een bundel schetsen in proza, die veel aardigs, beeldends, gevoeligs bevat (La Graine), heeft n groot doel: de afgrijselijkheid van den oorlog te betoogen, de gore vuilheid van het leven in kazernes te doen ruiken, de onverdraaglijkheid aan te toonen van de vrijheidsberooving die de militaire dienst onver mijdelijk meebrengt. Dit alles laat echter de, ook in ons land toene mende gewoonte om humanitair" als een woord van smaad te gebruiken onverklaard. Toch begrijpt men den weerzin tegen menschen als Arcos. In werkelijkheid heeft Frankrijk niet voor leugens gestreden, maar voor zijn vrijheid (onwillekeurig ook voor de onze). In werkelijkheid zullen kazernes slechts gesloten kunnen worden als alle landen bindende en betrouwbare afspraken gemaakt hebben. In werkelijkheid staan gekanker, dema gogie en holle declamatie niemand fraai. In werke lijkheid is de mensch niet goed" en kan hij slechts door speculatie op zijn welbegrepen eigenbelang tot iets betrekkelijk goeds gebracht worden. La paix universelle," zegt Anatole France, ,,?e réalisera un jour, non parce que les. hommes deviendront meilleurs (il n'est pas permis de l'espérer), mais parce qu'un nouvel ordre de choses, une science nouvelle, de nouvelles nécessités conomiques leur imposeront l'état pacifique, comme autrefois les conditions mêmes de leur existence les plagaient et les maintenaient dans l'état de guerre." (Sur la pierre blanche, p. 202). Omdat de humanitairen" dit niet altijd be denken, zullen zij zich moeten vergenoegen met de verklaring (die geen weldenkende zal weigeren te onderschrijven) dat zij met soms ondeugdelijke middelen en op niet steeds logisch te verant woorden gronden een edel ideaal nastreven. En is deze verklaring voor hen niet al heel bevredigend? Is niet alle vooruitgang op deze wijze geboren? Laat ons dus ook aan Arcos, met voorbijzien van zijn, trouwens niet talrijke buitensporigheden, dankbaar zijn voor zijn streven, dat naar mijn tamelijk vaste overtuiging, in zijn uiteindelijke gevolgen tot het heil van ons geslacht zal bijdragen. Maar laat ons betreuren dat de nood der tijden hem, juist hem zoo strijdbaar gemaakt heeft. Hij overdrijft soms doordat hij eigenlijk, naar het schijnt, in deze wereld der politieke gedachte niet volkomen op zijn gemak is. Zijn verstandelijke hoedanigheden waren er op berekend, b.v. bij de leiding van een litterair tijdschrift voor te zitten (en het litterair gedeelte van Europe is dan ook van den eersten rang), zijn gemoed was aangelegd voor een zacht en nobel dichterschap. Ik heb het genoegen gehad, eenige dagen met hem om te gaan en al wat ik van hem waarnam bevestigde mijn meening dat deze, soms eenigszins weekelijke droomer, die zoo plotseling besloten scheen te hebben om heftig te worden, bij uitstek geboren was om in een gelukkiger tijd te leven dan de onze. Ook zijn hier nog niet genoemde boeken versterken mij daarin. Het in 1918 uitgekomen Le Mal nog, een geschiedenis van den oorlog in proza-beelden, die een soort voorspel schijnt tot zijn latere sociale strijdschriften, is veel genietelijker dan deze; het is nog objectiever, nog minder kras; al blijkt reeds duidelijk de pacifistische (zijn tegenstanders zeiden: de défaitistische)strekknig, hier wordt toch nog uitdrukkelijk toegegeven, dat Frankrijk het recht aan zijn zijde had (trouwens de schrijver zelf had zich voor actieve deelneming aan den strijd aangemeld, zij het vergeefsch) en dat in Duitschland een heel andere, voor Europa veel gevaarlijker geestestoestand overheerschte dan bij de Franschen. Dit is werkelijk een heel belang wekkend boekje. Maar Acros op zijn best vindt men in den ge dichtenbundel Ce qui ndit, in het drama L ile perdue (beide van vóór den oorlog) en in de ver zameling proza-schetsen die onder den naam Le bien commun (met het reeds vermeld; Le sang des autres) in 1919 is komen bewijzen, dat de dichter toch niet volkomen in den politieken essayist is opgegaan. De vrije verzen van Ce qui nait drukken het diepe besef uit, dat de mensch ziel is, dat de ziel steeds groeit, ieder oogenblik opnieuw geboren wordt, dat de opeenvolgende ge slachten een eenheid vormen, dat de mensch een deel van de godheid is, dat het een geluk is om te leven. Lees: O majesté! un humme sur la terre enz. (p. 68); elders: Car il n'y a qu'un seul poème Et tont s'allonge dans un sens, enz. (p. 84), en. weer elders: Chaque nomme fait dien, un peu, a vee sa vie (p. 130). Deze verzen toonen den Franschen mensch van kort voor den oorlog, ontkomen aan zwartgallig heid en levensontkenning, toegerust met ver nieuwden moed en een verstevigd (ofschoon on dogmatisch blijvend) geloof. Zij zijn ook de weer slag, waarschijnlijk, van de kameraadschappelijke gevoelens die Arcos en zijn vrienden bezielden, toen ze, samen huizende in de Abbaye", een schoone taak met blijdschap hadden op zich genomen (zie b.v. p. 12). Tegen 1913 schijnt Arcos gevoeld te hebben dat geen vriendenkring het recht heeft, ter volvoering van een zelfgekozen, zij het nog zoo schoone taak zich af te zonderen van de groote menigte der menschen. Immers, het Lite perdue getitelde tooneelstuk misschien het beste wat hij ge schreven heeft is een bezield en boeiend debat tusschen Timon, den edelen aanvoerder uener keurbende van dichters en denkers die zich, ver van het door politieke twisten verscheurde vader land, op een eiland in de Stille Zuidzee geves.i^d heeft en Corme, den volksman, den agitator, den koningsmoordenaar, die hen terugroept. Un homme n'existe qu'en ce qu'il diffère des autres," zegt Timon, en hij wil alleen zijn, zichzelf blijven; maar Corme beroept zich op dun plicht jegens de gemeenschap en merkt op dat dichters die schrij ven om te schrijven terecht hun publiek verliezen, zich verlagen tot speelbal van een oude gewoonte". Le chant qui ne sent pas la palpitation, la secousse soudaine qui l'a fait naitre, Ie chant qui est un travail de plume, ne saura ni retenir les oreilles distraites, ni mouvoir autrui." Dit door gegeven en uitwerking (in de verte weliswaar) aan Shake speare herinnerend stuk behandelt dus weer het altijd brandende, maar toen zoo juist opnieuw ont vlamde vraagstuk van enkeling en gemeenschap, van de gewettigdheid der leuze ,,1'art pour l'art." Timon's gezellen geven zich aan Corme, den man van de daad, over: ze verlaten hun eiland, waar het geluk hen ook eigenlijk al wat begon te ver velen; maar Timon zelf begraaft zich liever onder de puinhoopen van zijn onvoltooid gebouw. Arcos gevoelt blijkbaar reeds voor Corme, wiens rol hij thans in het daadwerkelijk leven tracht te vervuMen, maar hij begrijpt ook Timon best en zou, zonder den oor'og, zeker wel een Timon, of eerder nog een van diens minder energieke ge zellen gebleven zijn. Tenminste, het mooiste wat na den oorlog van hem verschenen is, Le bien commun, is niet het werk van een politicus, maar van een dichterlijk verteller, die de beschrijving van kleine, persoonE. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25kh - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 125 lijke gebeurtenissen (een ontmoeting, een ver zoening, een dag-vrijaf van een kantoorklerk) dienstbaar weet te maken aan de onrechtstreeksche, maar sprekende aanduiding van het maat schappij- en wereldbestel, dat getoond wordt als wreed en medelijdend, logisch en onredelijk, altijd in zijn diepste wezen ondoorgrondelijk. Ik zou dringend willen raden van de drie hier het laatst besproken werken kennis te nemen en verder op dezen, nog niet uitermate sterken, maar sympathieken schrijver te letten. Hij is pas 42 jaar oud er. behoort tot hen die geestelijk langzaam groeien: het zijn niet altijd de slechtsten. Ik weet dat binnenkort een nieuwe roman van hem uit komt en zie dezen met belangstelling tegemoet. Moge er weer vóór alles de dichter uit spreken en moge vooral in Europa de bezige rust van het ancien régime", dat in 1914 een gewelddadig einde nam, langzaam aan terugkeeren: ook voor de kunst zal het goed zijn. JO HANNES T I E I. R O O Y KALENDERS VOOR 1925 Bij Weenenk en Snel te 's-Gravenhagc zijn verschenen: Vogel-kalender, verzorgd door den bekenden vogelfotograaf A. Burdtt en door Dr. Jac. P. Thijsse. Schitterende opnamen met leerrijke bij schriften. Deze kalender werkt opvoedend door de jeugd liefde voor de natuur bij te brengen. S port-kalender. Na voetbal komen tennis, hockey, golf, roeien, zwemmen, zeilen, korfbal, schermen, athletiek, paardrijden, wielrennen, enz. Voor iedere week een foto van htt belangrijkste wat op deze gebieden kan worden getoond. Luchtvaart-kalender. 53 Foto's van verschillende soorten toestellen, in- en uitwendig, luchtver keer, goederen- en dieren-vervoer, terreinen, enz. Tuin-kalender. Het succes met den Vogel kalender behaald, heeft er toe geleid oc k op het gebied van bloemen en planten een dergelijke uit gave verkrijgbaar te stellen. Deze werd verzorgd door den landbouwkundigen ingenieur S. J. Welletitiek, assistent aan de LandbouwhoogeiChool te Wageningcn. Onder de 53 afbeeldingen van bloe men en planten worden, niet eenige regels, zaaitijd, bloei, verzorging en verdere bijzonderheden be sproken. Kinder-kalender. Uitgevoerd in handkleurendruk, ontworpen door de teekenai'es D. Struick du Moulin. Mooi Indié', geïlustreerde Weekkalender. Foto's van landschappen, fabrieken en figuren uit onze koloniën; scl.ildteekening door D. A. Bucno de Mesquita. Uitgave N. V. W. Hilarius Wzn's Uitgevers Mij. te Almelo. Silhouetten-kalender 1925. Week-bladen met ruimte voor notities. Elk blad is versierd met een silhouet. Uitgave N.V. W. Hilarius Wzn's Uitgevers Mij. te Almelo. Maandkalender. Maand-bladen met ruimte voor aanteekeningen en vermelding der feestdagen. Uitgave Carbon en Ribbon Co. Internationale Scheurkalender. Dag-bladen met spreuken. Uitgave W. J. Thieme en Cie. Zutphen. Broederschapskalender. Week-bladen niet religieuse spreuken. Scl.ildteekening door E. Leeg stra. Uitgevers Mij. De Oogst" Blaricum. Jacob van Campen's scheurkalcnder voor gezin en jeugd. Tcekeningeii, koite verhalen en versjes. Schildteekening door Nico Schriel'. Uitgave druk kerij Jacob van Campen, Amsterdam. Kalender 1925 van de Nederlandse/ie Alpenvereeniging. Weck-bladen met foto's uit de Alpen. Rotterdam, Nijgh en van Uitmar's Uitgevers Mij., Rotterdam. 1925. Weekkalender van de Ned. Verecniging van Huisvrouwen. 51 ree p te n. Schild ontwoipen door G. Hordijk. Amsterdam, De Vereenigde Drukkerijen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl