Historisch Archief 1877-1940
No. 2477
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
GDFEÖPD
Mahler's \0de symphonie.
Mahler stirbt, ein letztes Wort, seine Zehnte,
auf die Lippen, nvermögend «s auszusprechen".
Aldus besluit Paul Bekker zijn groot werk van
Mahler's symphonieën.
Krenek, Mengelberg, Dopper hebben beproefd
deze laatste woorden tot een gesprek, een uit
spraak aaneen te rijen. Krenek maakte ze klaar
voor Weenen, Mengelberg en Dopper voor Am
sterdam. Zoo is het dan toch gebeurd: Mahler's
10de heeft geklonken. Men heeft de
partituurschets van Mahler's 10de symphonie, dat werk
waarover alle biographen de meest mysterieuse
geruchten de wereld hebben ingezonden volgens
Paul Stefan zou het Heiterkeit, ja Uebermut" zijn:
GeheimnisvolïeUeberschriftenschwirren zwischen
den Noten" en dat volgens Mahler's eigen,
later weer tegengesproken wensch, verbrand
moest worden, niet kunnen laten rusten en ook de
laatste gebroken woorden van Mahler bekend
willen maken. Het nageslacht heeft recht er op
het nagelaten werk van een groot kunstenaar te
leeren kennen", schrijft Paul Stefan thans over
de 10de symphonie kort voor haar uitvoering. Maar
de orkestrale voleindiging dan, die, volgens Bekker
den besten kenner van Mahler's kunst voor
onoplosbare vraagstukken zou plaatsen"?
De uitvoering van de 10de symphonie komt neer
op de uitvoering van een tweetal fragmenten,
het een, eene kortscherzo,httandere een zeer lang
adagio. Het adagio hett in de partituur volledig
uitgeschreven te zijn geweest. Het scherzo draagt
het opschrift Purgatorio". Dat er niettemin, aan
deze beide gedeelten nog heel wat orkestraal te
doen viel leert ons de in facsimile gepubliceerde
partituur-schets. En dat zelfs met eenige instru
mentale aanvullingen aan een nog ongevormd,
verbrokkeld, nog niet geëquilibreerd werk niet
den indruk als zoodanig valt te ontnemen, leerden
ons de beide uitvoeringen dezer dagen in het
Concertgebouw.
Geheelgewelddadig.bleek dit tot klinken brengen
van eenige bladzijden uit het werk niet. Men moet
toegeven, dat de stem van Mahler in het ten
gehoore gebrachte onmiskenbaar is, dat hier inder
daad de klank van zijn geluid,het certain quoi",
dat Mahier overal in zijn scheppingen, kenmerkt
verneembaar is, en dat men het essentieele, dat,
wat niet in, maar achter de noten is, er uit kan
opvangen. Men hoort dat hier in deze 10de sym
phonie de klanken,aangeslagen in de 9de, verder
worden gemoduleerd. Maar, en dit hoort men ook,
het uitgevoerde heeft nog volstrekt niet zijn defini
tieven vorm gevonden, is nog voor geen enkel
tot-klinken-brengen voorbereid. Het scherzo is te
kort, blijkbaar een eerste opzet voor een latere
uitwerking, in den trant van Mahler's zeer lange
scherzo's uit de 9de symphonie, die veelvuldig
moduleeren. Het bovenschrift Purgatorio" doet
boven dit eenvoudige stuk wat te geweldig aan,
nog. Het zeer lange adagio, dat een half uur
duurt is geheel onduidelijk; praegnante gedeelten
wisselen af met onvolgbaar gewirrewar. Dit stuk
hoewel schijnbaar het meest volledig, is nog niet
in het minst af. Tenslotte, en dit moet den doorslag
geven bij de beoordeeling of de 10de symphonie
uitgevoerd kan worden of niet, ishet nagelatene niet
iets, dat als een werk" kan gelden. Mahler, die
blijkbaar bezorgd Was over het lot van deze
verleidelijk-volledig uitgewerkte partituurschets.heeft
er zich nog in geenen deele los van gevoeld en
daarom verlangd, dat zij na zijn dood met hem
zou verdwijnen. En ook wij thans moeten be
kennen, dat hij gelijk had, dat het onnut was uit
zijn wonderlijk geconcipieerden arbeid, tusschen
welks noten in de partituur verscheiden dolzinnige
uitroepen staan neergeschreven, alsof de gedachten
meer naar woorden dan naar muziek hebben ge
zocht, een tweetal gedeelten te lichten, die ten
slotte niemand anders kunnen bevredigen dan de
nieuwsgierigen, geneigd nu eenmaal overal hun
onbescheiden neus in te steken. En ook voor hen,
die er op gerekend hadden dat Mahler toch een
iblijeindigend slotbedrijf van zijn oeuvre voor had,
?zoodat dan de troostelooze indruk, dien zijn laatste
gekende werk, de 9de symphonie, nalaat
weggewischt kon worden, hebben misgerekend.
Mengelberg heeft deze uitvoeringen der 10de
symphonie geleid met een overgave en een door
dringendheid, als hij nog geheel apart voor Mahler
weet te vinden. Doch het publiek is niet erg
enthousiast geweest en men kan het
Amsterdamsche publiek toch tegenwoordig geen piéteit
voor Mahler ontzeggen ?.
Puccinl f
Puccini deelt het lot der veel verguisden en
tegelijk veel bewonderden. Het is niet heelemaal
prettig een Italiaansche beroemdheid te zijn. De
Noordelijke critici kunnen nooit vergeven, dat een
Italiaan geboren werd in een klimaat waar men
het niet noodig heeft langdurig over de droefheid
te mediteeren om op temperatuur" te komen
en waar het spel des levens" iemand in het bloed
zit.
Oppervlakkigheid is altijd het eerste verwijt,
dat men den Italianen voor de voeten gooit. Zij
nemen wel de figuren van het drama, zegt men,
maar geven niet het drama zelf. Een gezaghebbend
criticus in Duitschland noemde Puccini's muziek
eenvoudig weg slecht. Puccini's drama's zijn geen
drama's, zijn opera's zijn uit operette-materiaal
opgebouwd, enz. Doch deze gezaghebbende critici
vergeten, dat dit altijd een standpunt is en men
vergiet dat het meer van belang is of Puccini er in
in geslaagd is rond zijn drama een sterke muzikale
sfeer te scheppen of niet. En daarin is hij geslaagd.
Zijn personen spelen in deze machtige sfeer
hun geschiedenis af, als waren zij slechts de
aanleiding er toe en Puccini iaat ze ook figuren
en meer niet, blijven. In dat opzicht verschilt
het moderne libretto niet van het oude, al zijn
de dramatische situaties wat krasser op de planken
gezet om het publiek te pakken en al heeft men
de richting van Puccini, Mascagni en Leoncavallo
daarom de veristische "genoemd.
Het is vrijwel onnoodig om nog een
probleemPuccini te gaan opstellen. Zijn opera's behooren
PUCCINI
tot de groote succes-opera's zooals die van Verdi,
Bizet, Gounod, zij bezitten met al deze de gave
der muzikale betoovering. Zij hebben reeds lang
hun vaste plaats op het repertoire veroverd en
zij staan sterk genoeg om niet de Cerberussen der
critiek te hoeven vreezen, die niet nalaten zoo
nu en dan weer hun grimmige koppen te heffen.
Wij herdenken met dit eeresaluut den componist
van Bohème", Tosca", Butterfly", die dezer
dagen in de leeftijd van 66 jaar te Brussel is over
leden. Puccini begon zijn carrière met de opera
Le Villi" (1884); eerst La Bohème", volgend
op Manon Lescaut", en gecomponeerd in 1896
bracht hem een wereldnaam, wiens roep Tosca"
en Butterfly" slechts hebben versterkt. Bij
Butterfly" maaktezijn roemechterhalt;overdeze
grensscheiding konden de latere La fanciulla del
West" en de drie een-acters hem niet meer heen
helpen. Maar zijn reeds genoemde drie groote
opera's hebben hem al onsterfelijk gemaakt.
De Italiaansche opera van de Hondt herdenkt
Puccini dezer dagen met een speciale opvoering
van dit drietal, waarbij zij reeds voor dien de
Manon Lescaut" had gevoegd.
* *
*
De Nederlandsche opera, de z.g. co-Opera-tie,
herdenkt thans ook Jac. Urlus, die gelukkig een
blij jubileum viert, n.l. het feit dat hij dertig jaar
geleden voor het eerst in de Nederlandsche opera
optrad. Een eerevoorstelling van de Walküre"
van Wagner in de Stadsschouwburg gaf gelegenheid
Urlus in de partij van Sigmond hulde te brengen.
CONSTANT VAN W E s s E M
Boekbespreking
Maarten Luther en zijn orde", door P. Fr.
DOMIN. Fr. X P Duynstee Ord. Erem. St.
Aug. N.V. Futura, Leiden.
Een Roomsch-Katholieke studie over den
sluwen reformator" en de Augustijner Orde.
Waarin bewezen wordt dat het werk van Luther
en de Hervormers (die zelf de hervorming zoo
noodig hadden") niet van God kwam en dus uit
den booze was". Waarvoor de bewijzen Goddank
voor het grijpen liggen".
Een boek dat een werkelijke oplossing" geeft
voor de desbetreffende vragen. En dat ten
gebruike aanbevolen wordt aan de apologeten, die
de conferenties (voor niet-katholieken) in de
katholieke kerken leiden, het bekeeringswerk bij
uitnemendheid."
Een geschrift ter bekeering der aanhangers
van het Protestantisme, dat overal" aan
algeheele verwording" en zichtbare ineenstorting"
ten prooi valt.
Godsdienst en zedelijkheid", door Dr. H.
T. DE GRAAF. Van Loghem Slaterus en
Visser, Arnhem.
Dit is een belangrijk woord over de verhouding
van godsdienst en zedelijkheid, als inaugureele
rede uitgesproken bij de aanvaarding van het
ambt van bijzonder hoogleeraar in de theologie
door Dr. H. T. de Graaf. Met deze aankondiging
van zijn rede mogen wij volstaan. Maar zij geeft
aanleiding om onze vreugde uit te spreken over
de benoeming van Dr. de Graaf tot hoogleeraar.
Niet alleen omdat het Haagsch Genootschap"
door het instellen van enkele bijzondere professo
raten aan de universiteit van Utrecht aanvullend
optrad bij de tegenwoordige
hoogleeraarsbenoemingen en daardoor ,,in den opbouw der
hedendaagsche en toekomstige theologie de krachten van
het vrijzinnig Protestantisme meer betrok dan
dat in den laatsten tijd het geval was."
Maar ook omdat nu Dr. H. T. de Graaf in de
wijsgcerige vakken der theologie academischer!
arbeid zal kunnen verrichten. Alle ingewijden
hebben zich hierover zeer verheugd.
W. M A C K E N Z l E
JOHN PARIS. Sayonara. Japansche roman.
Vertaling uit het Engelsch d. Truce Esser
Kuylman. Baarn 1924. Holandia-Drukkerij.
Het is zeer goed mogelijk, dat de schrijver van
dit boek met Japansche menschen en toestanden
op de hoogte is. Ik heb gelezen, dat hij in Japan
bij den Engelschen diplomatieken dienst werkzaam
geweest is, en het is dus niet meer dan natuurlijk
dat hij daar de noodige kennis van zaken heeft
opgedaan. Maar het sluit niet in, dat hij er een
roman over kan schrijven, en de intrigue van dit
boek is al heel knoeierig in elkaar gezet. Het doel
van den schrijver was blijkbaar, te demonstreeren
dat de Westersche volksziel de Japansche nooit
volkomen kan begrijpen, evenmin als omgekeerd.
Om dit bewijzen laat hij een Engelschen dominee
als zendeling naar Japan gaan, met een Japansch
meisje trouwen, en na het mislukken van zijn
zending, als zendeling en als echtgenoot, aan den
rol gaan, om hem ten slotta nog weer door veilige
armen te doen opvangen. Geen oogenblik heb ik
in Dick Aylmer, den idealistischen held van het
boek, een mensen gevoeld. Het zonderlingste is
wel, dat hij een Japansch meisje trouwt, om de
Japansche volksziel te leeren kennen; men moet
al heel onnoozel zijn om te veronderstellen, dat
zoo'n experiment zou kunnen lukken. Het bijwerk
van het boek geeft hier en daar iets te waardeeren
door zekeren drogen, nuchteren humor. Doch waar
de schrijver gevoelskwesties behandelen wil,
verstarren zijn figuren dadelijk tot levenlooze
poppen. Wat helpt daartegenover alle kennis
van Japan en de Japanners....
HERMAN MIDDENDORP
'Q|»Bi*iiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiS
ICORSETEÈRE m
KEIZERSGRACHT Jf2 AMSTERDAM
lTELEF. 57151la 1
ATELIER5VOORREPARATiËN
IN DENMAAG ELKEN VRIJDAG HOTEL.CENTRAL