De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 6 december pagina 15

6 december 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2477 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 GDFEÖPD Mahler's \0de symphonie. Mahler stirbt, ein letztes Wort, seine Zehnte, auf die Lippen, nvermögend «s auszusprechen". Aldus besluit Paul Bekker zijn groot werk van Mahler's symphonieën. Krenek, Mengelberg, Dopper hebben beproefd deze laatste woorden tot een gesprek, een uit spraak aaneen te rijen. Krenek maakte ze klaar voor Weenen, Mengelberg en Dopper voor Am sterdam. Zoo is het dan toch gebeurd: Mahler's 10de heeft geklonken. Men heeft de partituurschets van Mahler's 10de symphonie, dat werk waarover alle biographen de meest mysterieuse geruchten de wereld hebben ingezonden volgens Paul Stefan zou het Heiterkeit, ja Uebermut" zijn: GeheimnisvolïeUeberschriftenschwirren zwischen den Noten" en dat volgens Mahler's eigen, later weer tegengesproken wensch, verbrand moest worden, niet kunnen laten rusten en ook de laatste gebroken woorden van Mahler bekend willen maken. Het nageslacht heeft recht er op het nagelaten werk van een groot kunstenaar te leeren kennen", schrijft Paul Stefan thans over de 10de symphonie kort voor haar uitvoering. Maar de orkestrale voleindiging dan, die, volgens Bekker den besten kenner van Mahler's kunst voor onoplosbare vraagstukken zou plaatsen"? De uitvoering van de 10de symphonie komt neer op de uitvoering van een tweetal fragmenten, het een, eene kortscherzo,httandere een zeer lang adagio. Het adagio hett in de partituur volledig uitgeschreven te zijn geweest. Het scherzo draagt het opschrift Purgatorio". Dat er niettemin, aan deze beide gedeelten nog heel wat orkestraal te doen viel leert ons de in facsimile gepubliceerde partituur-schets. En dat zelfs met eenige instru mentale aanvullingen aan een nog ongevormd, verbrokkeld, nog niet geëquilibreerd werk niet den indruk als zoodanig valt te ontnemen, leerden ons de beide uitvoeringen dezer dagen in het Concertgebouw. Geheelgewelddadig.bleek dit tot klinken brengen van eenige bladzijden uit het werk niet. Men moet toegeven, dat de stem van Mahler in het ten gehoore gebrachte onmiskenbaar is, dat hier inder daad de klank van zijn geluid,het certain quoi", dat Mahier overal in zijn scheppingen, kenmerkt verneembaar is, en dat men het essentieele, dat, wat niet in, maar achter de noten is, er uit kan opvangen. Men hoort dat hier in deze 10de sym phonie de klanken,aangeslagen in de 9de, verder worden gemoduleerd. Maar, en dit hoort men ook, het uitgevoerde heeft nog volstrekt niet zijn defini tieven vorm gevonden, is nog voor geen enkel tot-klinken-brengen voorbereid. Het scherzo is te kort, blijkbaar een eerste opzet voor een latere uitwerking, in den trant van Mahler's zeer lange scherzo's uit de 9de symphonie, die veelvuldig moduleeren. Het bovenschrift Purgatorio" doet boven dit eenvoudige stuk wat te geweldig aan, nog. Het zeer lange adagio, dat een half uur duurt is geheel onduidelijk; praegnante gedeelten wisselen af met onvolgbaar gewirrewar. Dit stuk hoewel schijnbaar het meest volledig, is nog niet in het minst af. Tenslotte, en dit moet den doorslag geven bij de beoordeeling of de 10de symphonie uitgevoerd kan worden of niet, ishet nagelatene niet iets, dat als een werk" kan gelden. Mahler, die blijkbaar bezorgd Was over het lot van deze verleidelijk-volledig uitgewerkte partituurschets.heeft er zich nog in geenen deele los van gevoeld en daarom verlangd, dat zij na zijn dood met hem zou verdwijnen. En ook wij thans moeten be kennen, dat hij gelijk had, dat het onnut was uit zijn wonderlijk geconcipieerden arbeid, tusschen welks noten in de partituur verscheiden dolzinnige uitroepen staan neergeschreven, alsof de gedachten meer naar woorden dan naar muziek hebben ge zocht, een tweetal gedeelten te lichten, die ten slotte niemand anders kunnen bevredigen dan de nieuwsgierigen, geneigd nu eenmaal overal hun onbescheiden neus in te steken. En ook voor hen, die er op gerekend hadden dat Mahler toch een iblijeindigend slotbedrijf van zijn oeuvre voor had, ?zoodat dan de troostelooze indruk, dien zijn laatste gekende werk, de 9de symphonie, nalaat weggewischt kon worden, hebben misgerekend. Mengelberg heeft deze uitvoeringen der 10de symphonie geleid met een overgave en een door dringendheid, als hij nog geheel apart voor Mahler weet te vinden. Doch het publiek is niet erg enthousiast geweest en men kan het Amsterdamsche publiek toch tegenwoordig geen piéteit voor Mahler ontzeggen ?. Puccinl f Puccini deelt het lot der veel verguisden en tegelijk veel bewonderden. Het is niet heelemaal prettig een Italiaansche beroemdheid te zijn. De Noordelijke critici kunnen nooit vergeven, dat een Italiaan geboren werd in een klimaat waar men het niet noodig heeft langdurig over de droefheid te mediteeren om op temperatuur" te komen en waar het spel des levens" iemand in het bloed zit. Oppervlakkigheid is altijd het eerste verwijt, dat men den Italianen voor de voeten gooit. Zij nemen wel de figuren van het drama, zegt men, maar geven niet het drama zelf. Een gezaghebbend criticus in Duitschland noemde Puccini's muziek eenvoudig weg slecht. Puccini's drama's zijn geen drama's, zijn opera's zijn uit operette-materiaal opgebouwd, enz. Doch deze gezaghebbende critici vergeten, dat dit altijd een standpunt is en men vergiet dat het meer van belang is of Puccini er in in geslaagd is rond zijn drama een sterke muzikale sfeer te scheppen of niet. En daarin is hij geslaagd. Zijn personen spelen in deze machtige sfeer hun geschiedenis af, als waren zij slechts de aanleiding er toe en Puccini iaat ze ook figuren en meer niet, blijven. In dat opzicht verschilt het moderne libretto niet van het oude, al zijn de dramatische situaties wat krasser op de planken gezet om het publiek te pakken en al heeft men de richting van Puccini, Mascagni en Leoncavallo daarom de veristische "genoemd. Het is vrijwel onnoodig om nog een probleemPuccini te gaan opstellen. Zijn opera's behooren PUCCINI tot de groote succes-opera's zooals die van Verdi, Bizet, Gounod, zij bezitten met al deze de gave der muzikale betoovering. Zij hebben reeds lang hun vaste plaats op het repertoire veroverd en zij staan sterk genoeg om niet de Cerberussen der critiek te hoeven vreezen, die niet nalaten zoo nu en dan weer hun grimmige koppen te heffen. Wij herdenken met dit eeresaluut den componist van Bohème", Tosca", Butterfly", die dezer dagen in de leeftijd van 66 jaar te Brussel is over leden. Puccini begon zijn carrière met de opera Le Villi" (1884); eerst La Bohème", volgend op Manon Lescaut", en gecomponeerd in 1896 bracht hem een wereldnaam, wiens roep Tosca" en Butterfly" slechts hebben versterkt. Bij Butterfly" maaktezijn roemechterhalt;overdeze grensscheiding konden de latere La fanciulla del West" en de drie een-acters hem niet meer heen helpen. Maar zijn reeds genoemde drie groote opera's hebben hem al onsterfelijk gemaakt. De Italiaansche opera van de Hondt herdenkt Puccini dezer dagen met een speciale opvoering van dit drietal, waarbij zij reeds voor dien de Manon Lescaut" had gevoegd. * * * De Nederlandsche opera, de z.g. co-Opera-tie, herdenkt thans ook Jac. Urlus, die gelukkig een blij jubileum viert, n.l. het feit dat hij dertig jaar geleden voor het eerst in de Nederlandsche opera optrad. Een eerevoorstelling van de Walküre" van Wagner in de Stadsschouwburg gaf gelegenheid Urlus in de partij van Sigmond hulde te brengen. CONSTANT VAN W E s s E M Boekbespreking Maarten Luther en zijn orde", door P. Fr. DOMIN. Fr. X P Duynstee Ord. Erem. St. Aug. N.V. Futura, Leiden. Een Roomsch-Katholieke studie over den sluwen reformator" en de Augustijner Orde. Waarin bewezen wordt dat het werk van Luther en de Hervormers (die zelf de hervorming zoo noodig hadden") niet van God kwam en dus uit den booze was". Waarvoor de bewijzen Goddank voor het grijpen liggen". Een boek dat een werkelijke oplossing" geeft voor de desbetreffende vragen. En dat ten gebruike aanbevolen wordt aan de apologeten, die de conferenties (voor niet-katholieken) in de katholieke kerken leiden, het bekeeringswerk bij uitnemendheid." Een geschrift ter bekeering der aanhangers van het Protestantisme, dat overal" aan algeheele verwording" en zichtbare ineenstorting" ten prooi valt. Godsdienst en zedelijkheid", door Dr. H. T. DE GRAAF. Van Loghem Slaterus en Visser, Arnhem. Dit is een belangrijk woord over de verhouding van godsdienst en zedelijkheid, als inaugureele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleeraar in de theologie door Dr. H. T. de Graaf. Met deze aankondiging van zijn rede mogen wij volstaan. Maar zij geeft aanleiding om onze vreugde uit te spreken over de benoeming van Dr. de Graaf tot hoogleeraar. Niet alleen omdat het Haagsch Genootschap" door het instellen van enkele bijzondere professo raten aan de universiteit van Utrecht aanvullend optrad bij de tegenwoordige hoogleeraarsbenoemingen en daardoor ,,in den opbouw der hedendaagsche en toekomstige theologie de krachten van het vrijzinnig Protestantisme meer betrok dan dat in den laatsten tijd het geval was." Maar ook omdat nu Dr. H. T. de Graaf in de wijsgcerige vakken der theologie academischer! arbeid zal kunnen verrichten. Alle ingewijden hebben zich hierover zeer verheugd. W. M A C K E N Z l E JOHN PARIS. Sayonara. Japansche roman. Vertaling uit het Engelsch d. Truce Esser Kuylman. Baarn 1924. Holandia-Drukkerij. Het is zeer goed mogelijk, dat de schrijver van dit boek met Japansche menschen en toestanden op de hoogte is. Ik heb gelezen, dat hij in Japan bij den Engelschen diplomatieken dienst werkzaam geweest is, en het is dus niet meer dan natuurlijk dat hij daar de noodige kennis van zaken heeft opgedaan. Maar het sluit niet in, dat hij er een roman over kan schrijven, en de intrigue van dit boek is al heel knoeierig in elkaar gezet. Het doel van den schrijver was blijkbaar, te demonstreeren dat de Westersche volksziel de Japansche nooit volkomen kan begrijpen, evenmin als omgekeerd. Om dit bewijzen laat hij een Engelschen dominee als zendeling naar Japan gaan, met een Japansch meisje trouwen, en na het mislukken van zijn zending, als zendeling en als echtgenoot, aan den rol gaan, om hem ten slotta nog weer door veilige armen te doen opvangen. Geen oogenblik heb ik in Dick Aylmer, den idealistischen held van het boek, een mensen gevoeld. Het zonderlingste is wel, dat hij een Japansch meisje trouwt, om de Japansche volksziel te leeren kennen; men moet al heel onnoozel zijn om te veronderstellen, dat zoo'n experiment zou kunnen lukken. Het bijwerk van het boek geeft hier en daar iets te waardeeren door zekeren drogen, nuchteren humor. Doch waar de schrijver gevoelskwesties behandelen wil, verstarren zijn figuren dadelijk tot levenlooze poppen. Wat helpt daartegenover alle kennis van Japan en de Japanners.... HERMAN MIDDENDORP 'Q|»Bi*iiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiS ICORSETEÈRE m KEIZERSGRACHT Jf2 AMSTERDAM lTELEF. 57151la 1 ATELIER5VOORREPARATiËN IN DENMAAG ELKEN VRIJDAG HOTEL.CENTRAL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl