De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 6 december pagina 3

6 december 1924 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

3SS ,, No. 2477 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Teekening voor de Amsterdammer"door Joh. Braakensiek DE AMSTERDAMSCHE STEDEMAAGD: SCHIET JE WAT OP?" DE KOETSIER: 'T GAAT NET AI.S ILDE-K JAAK, MEVROUW: SJOK SJOK KEYSERLING EN FORD Wie iets van Keyserling gelezen heeft, hetzij zijn Reisetagebuch of een van zijn andere werken of werkjes, en daarna kennis nam van het ver haal, dat Ford ons geeft van zijn leven en werken, zal getroffen zijn door de treffende overeenkomst tnsschcn de grondideeën van deze groote persoon lijkheden. Het spreekt vanzelf, dat men de literaire ont boezemingen van Ford maar niet zoo op n lijn mag stellen met de terair-philosophische producten van Keyserling. In dien zin moet men de overeenkomst niet zoeken. Ford is de rasechte Amerikaan, zonder traditie, zonder aristocratisch gevoel, de onverbiddelijke business-man, de man van de daad, die de wereld aangrijpt als een ontginner een stuk woesten grond, die ons zijn ideeën haastig zakelijk mededeelt, heel pittig en soms verrassend geestig, onbe kommerd of we hem al dan niet zullen begrijpen of waardeeren. Keyserling daarentegen de verfijnde cultuurmensch, de deftige Baltische graaf, die steeds het noblesse oblige" getrouw blijft, die vér van de wereld en toch in de wereld, het meest wezenlijke van zijn menschzijn heeft trachten te ontdekken; de artiest, die, weltentrückt, de diepten van zijn ziel tracht te peilen bij het aanschouwen van het mysterieus grootsche verschijnsel van den albatros, die de azuren luchten boven den grooten Oceaan doorklieft. Deze twee figuren zijn zeker maar niet zoo met elkaar te vergelijken: men zou Ford den geconcretiseerden Keyserling kunnen noemen. Beider wijsheid "is simpel en sober, als van profeten. Voor hun doel leent zich geen troebele geleerdheid, waarvan de bodem dieper schijnt, dan hij werkelijk is. Zij willen de menschheid hun oerkracht regelrecht doen gevoelen. Keyserling tracht dat ideaal te verwerkelijken in zijn Schule der Weisheit" te Darmstadt en Ford brengt zijn ideeën met veel succes in zijn reusachtige industriecomplexen in toepasssing. Het klinkt werkelijk utopistisch wat Ford ons van de arbeidsorganisatie in zijn industrieën mededeelt. Op Ford maakt een dominee geen grooter indruk, dan een ontslagen misdadiger, wanneer ze zich voor werk aanmelden. Hij gooit deze menschelijke wezens in de smeltkroes van zijn fabrieken en dan zal de tijd wel leeren, wat er van de candidaten terecht komt. In zijn arbeidsgemeenschap komt er precies uit wat er in zit. ? Wir alle sind Sozialisten". Aldus Keyserling. Niet te verwarren met S.D.A.P. of politiek com munisme, welke, zegt Ford, de wereld wilkn verbeteren nut partij-programma's ui systemen, waarin nauwkeurig is uitgebroed hoe lang iedereen moet werken en hoe we vcor onzen arbeid ^een g i. ld doch bonnetjes /uilen krijgen ui/., echter mU een absolute verontachtzairiiiig van de diepste en meest wezenlijke menschelijke' iiistir.eten, van de dynamische oerkrachten par excellence, die steeds diep-in persoonlijk zijn, als alle scheppende energieën. Ieder mensen moet zijn strikt persoonlijk wezen volledig tot uitdrukking kunnen brengen : krabben als kippen moeten ze om aan de kost te komen, elk op zijn manier. Wetten sturen dit krabben bijna altijd in de war. Zoo ook waarschuwt Keyserling tegen politieke massasuggcstie. Geldproblemen bestaan voor Ford heelemaal niet. De menschen moeten daar ver boven staan. Ze loopcn achter 't geld aan, zitten er onder, inplaats van omgekeerd en als gevolg stellen ze averechtsche geldtheorieën op. Ford vraagt zich alleen af, of de verrichte arbeid werkelijk een dienst voor de menschheid is. Als alle ondernemers zoo rcdeneeren, dan is 't geldwezen vanzelf gezond. Alles hangt er nu maar van af, of de groote ondernemers hun taak zullen begrijpen zooals Ford. Gaan ze op dezelfde egoïstische wijze voort, zooals de kapitalistische machten dat voor den oorlog gewoon waren te doen, dan zullen we volgens Keyserling een vernietiging van de be schaving beleven, waarbij de bolsjewistische omwenteling slechts kinderspel zal blijken te zijn: de oude staat, waartegen de revolutie zich richtte, was in ieder geval toch nog de drager van machtige volksidealen, doch welke ideeën-asso ciaties liggen er aan de United Steel Corporation of aan het Stinnesconcern ten grondslag ! Marx had in zooverre gelijk, dat de bedrijfsconcentratie zich steeds verder zou uitbreiden en dat het economische moment eens van beslissenden invloed voor het menschelijk leven zou worden. Voor 't overige is zijn profetie niet uitgekomen. De macht komt niet aan de proletarische massa's, welke op 't oogcnblik meer dan ooit moreel uitge put zijn, doch aan den machtigen enkeling, aan het genie, die het gecentraliseerde bedrijf kan overzien en leiden. In wezen is dit een zuiver geestelijk proces. Er is niets Marxistisch's aan. Niet omdat het econo mische ten allen tijde primair in beteekenis zon TENTOONSTELLING MAGAZIJN AMSTERDAM MODERNE INTERIEURS 12 DEC.TOT 31 DECEMBER zijn ten aanzien van het geestelijke, het ideë.-ie, doch wijl de economische krachten op 't oogenblik overheerscher.d zijn, kiest het geestelijke ji;ist nu deze kr;:chtcn als den meest geschikun uitdruk kingsvorm, gelijk dit in de middeleeuwen niet de religieuze elementen het geval was en later met de politieke. Als de groote ondernemers zoo den dieperen zin van het 'gebeuren begrijpen, zegt Kevserihig, dan behoeven we niet te vreezen voor plutocratische cverheerscliing en banale vertnaterialiseering. Integendeel: de sterkste en gezondste krachien, eenmaal gecultiveerd, dienen de mensch heid het best. Moeten de ondernemers nu economie gaan stttdeeren? Ford is zeker geen theoretisch econoom. Volgens Keyserling is dat ook niet noodig: ,,\Virtschaftsfiihrer brauclicn ge\\is/ nicht weise zn werden i m miszverstandlichen Sinne tlicoretischen Wissens, sic mussen es hingegen im Sinne tieferer Einstelhmg. Die geistigen und seelischen Probleme der Zeit mussen sie innerlich so tief erlebt haben, dasz das Besondere, das sie tun, sich selbstversta'ndlich den geitenden Sir.neszusanimenhangen eingliedert". In dien zin moeten we Ford ook b.'gnjpen, als we zijn buik lezen. Dan vergeven \\e hem ook graag z'n uitstapjes op het theoretisch gebied van 'het geldwezen, welks paden hier en daar wat te glibberig blijken voor den grooten prairiezoon. B. G. M E ij E R

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl