Historisch Archief 1877-1940
3SS ,,
No. 2477
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Teekening voor de Amsterdammer"door Joh. Braakensiek
DE AMSTERDAMSCHE STEDEMAAGD: SCHIET JE WAT OP?"
DE KOETSIER: 'T GAAT NET AI.S ILDE-K JAAK, MEVROUW: SJOK
SJOK
KEYSERLING EN FORD
Wie iets van Keyserling gelezen heeft, hetzij
zijn Reisetagebuch of een van zijn andere werken
of werkjes, en daarna kennis nam van het ver
haal, dat Ford ons geeft van zijn leven en werken,
zal getroffen zijn door de treffende overeenkomst
tnsschcn de grondideeën van deze groote persoon
lijkheden.
Het spreekt vanzelf, dat men de literaire ont
boezemingen van Ford maar niet zoo op n
lijn mag stellen met de terair-philosophische
producten van Keyserling. In dien zin moet
men de overeenkomst niet zoeken.
Ford is de rasechte Amerikaan, zonder traditie,
zonder aristocratisch gevoel, de onverbiddelijke
business-man, de man van de daad, die de wereld
aangrijpt als een ontginner een stuk woesten grond,
die ons zijn ideeën haastig zakelijk mededeelt,
heel pittig en soms verrassend geestig, onbe
kommerd of we hem al dan niet zullen begrijpen
of waardeeren.
Keyserling daarentegen de verfijnde
cultuurmensch, de deftige Baltische graaf, die steeds het
noblesse oblige" getrouw blijft, die vér van de
wereld en toch in de wereld, het meest wezenlijke
van zijn menschzijn heeft trachten te ontdekken;
de artiest, die, weltentrückt, de diepten van zijn
ziel tracht te peilen bij het aanschouwen van
het mysterieus grootsche verschijnsel van den
albatros, die de azuren luchten boven den grooten
Oceaan doorklieft.
Deze twee figuren zijn zeker maar niet zoo
met elkaar te vergelijken: men zou Ford den
geconcretiseerden Keyserling kunnen noemen.
Beider wijsheid "is simpel en sober, als van
profeten. Voor hun doel leent zich geen troebele
geleerdheid, waarvan de bodem dieper schijnt,
dan hij werkelijk is. Zij willen de menschheid
hun oerkracht regelrecht doen gevoelen.
Keyserling tracht dat ideaal te verwerkelijken
in zijn Schule der Weisheit" te Darmstadt en
Ford brengt zijn ideeën met veel succes in zijn
reusachtige industriecomplexen in toepasssing.
Het klinkt werkelijk utopistisch wat Ford ons van
de arbeidsorganisatie in zijn industrieën mededeelt.
Op Ford maakt een dominee geen grooter indruk,
dan een ontslagen misdadiger, wanneer ze zich
voor werk aanmelden. Hij gooit deze menschelijke
wezens in de smeltkroes van zijn fabrieken en
dan zal de tijd wel leeren, wat er van de
candidaten terecht komt. In zijn arbeidsgemeenschap
komt er precies uit wat er in zit. ?
Wir alle sind Sozialisten". Aldus Keyserling.
Niet te verwarren met S.D.A.P. of politiek com
munisme, welke, zegt Ford, de wereld wilkn
verbeteren nut partij-programma's ui systemen,
waarin nauwkeurig is uitgebroed hoe lang iedereen
moet werken en hoe we vcor onzen arbeid ^een g i. ld
doch bonnetjes /uilen krijgen ui/., echter mU
een absolute verontachtzairiiiig van de diepste en
meest wezenlijke menschelijke' iiistir.eten, van de
dynamische oerkrachten par excellence, die steeds
diep-in persoonlijk zijn, als alle scheppende
energieën. Ieder mensen moet zijn strikt persoonlijk
wezen volledig tot uitdrukking kunnen brengen :
krabben als kippen moeten ze om aan de kost te
komen, elk op zijn manier. Wetten sturen dit
krabben bijna altijd in de war.
Zoo ook waarschuwt Keyserling tegen politieke
massasuggcstie.
Geldproblemen bestaan voor Ford heelemaal
niet. De menschen moeten daar ver boven staan.
Ze loopcn achter 't geld aan, zitten er onder,
inplaats van omgekeerd en als gevolg stellen ze
averechtsche geldtheorieën op.
Ford vraagt zich alleen af, of de verrichte arbeid
werkelijk een dienst voor de menschheid is.
Als alle ondernemers zoo rcdeneeren, dan is 't
geldwezen vanzelf gezond.
Alles hangt er nu maar van af, of de groote
ondernemers hun taak zullen begrijpen zooals
Ford. Gaan ze op dezelfde egoïstische wijze voort,
zooals de kapitalistische machten dat voor den
oorlog gewoon waren te doen, dan zullen we
volgens Keyserling een vernietiging van de be
schaving beleven, waarbij de bolsjewistische
omwenteling slechts kinderspel zal blijken te
zijn: de oude staat, waartegen de revolutie zich
richtte, was in ieder geval toch nog de drager van
machtige volksidealen, doch welke ideeën-asso
ciaties liggen er aan de United Steel Corporation
of aan het Stinnesconcern ten grondslag !
Marx had in zooverre gelijk, dat de
bedrijfsconcentratie zich steeds verder zou uitbreiden en
dat het economische moment eens van beslissenden
invloed voor het menschelijk leven zou worden.
Voor 't overige is zijn profetie niet uitgekomen.
De macht komt niet aan de proletarische massa's,
welke op 't oogcnblik meer dan ooit moreel uitge
put zijn, doch aan den machtigen enkeling, aan
het genie, die het gecentraliseerde bedrijf kan
overzien en leiden.
In wezen is dit een zuiver geestelijk proces. Er
is niets Marxistisch's aan. Niet omdat het econo
mische ten allen tijde primair in beteekenis zon
TENTOONSTELLING
MAGAZIJN AMSTERDAM
MODERNE
INTERIEURS
12 DEC.TOT 31 DECEMBER
zijn ten aanzien van het geestelijke, het ideë.-ie,
doch wijl de economische krachten op 't oogenblik
overheerscher.d zijn, kiest het geestelijke ji;ist nu
deze kr;:chtcn als den meest geschikun uitdruk
kingsvorm, gelijk dit in de middeleeuwen niet de
religieuze elementen het geval was en later met
de politieke.
Als de groote ondernemers zoo den dieperen zin
van het 'gebeuren begrijpen, zegt Kevserihig,
dan behoeven we niet te vreezen voor
plutocratische cverheerscliing en banale
vertnaterialiseering. Integendeel: de sterkste en gezondste
krachien, eenmaal gecultiveerd, dienen de mensch
heid het best.
Moeten de ondernemers nu economie gaan
stttdeeren?
Ford is zeker geen theoretisch econoom.
Volgens Keyserling is dat ook niet noodig:
,,\Virtschaftsfiihrer brauclicn ge\\is/ nicht weise
zn werden i m miszverstandlichen Sinne
tlicoretischen Wissens, sic mussen es hingegen im
Sinne tieferer Einstelhmg. Die geistigen und
seelischen Probleme der Zeit mussen sie innerlich
so tief erlebt haben, dasz das Besondere, das sie
tun, sich selbstversta'ndlich den geitenden
Sir.neszusanimenhangen eingliedert".
In dien zin moeten we Ford ook b.'gnjpen,
als we zijn buik lezen. Dan vergeven \\e hem ook
graag z'n uitstapjes op het theoretisch gebied van
'het geldwezen, welks paden hier en daar wat te
glibberig blijken voor den grooten prairiezoon.
B. G. M E ij E R