Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2477
DE AGRARISCHE HERVORMING
IN POLEN EN DE KOLONISATIE
VAN DE
OOSTELIJKE PROVINCIES
10 Juli 1919 heeft de Poolsche sejm (parlement),
beangst door de steeds toenemende bolsjewis
tische propaganda en de boerenonlusten, een motie
aangenomen, waarin de regeering werd
uitgenoodigd onverwijld over te gaan tot het door
voeren van de gewenschte agrarische hervorming,
die aan de verlangens van de boeren tegemoet
zou komen. Volgens de bedoeling van den sejm
zouden jaarlijks ontvreemd moeten worden niet
minder dan 200,000 hectares en deze grond zou
onder de arme boeren moeten verdeeld worden.
? Deze motie werd natuurlijk niet uitgevoerd, want
intusschen is het gevaar geweken en het is be
kend dat een regeering haar beloften, die zij in
een oogenblik van angst aflegt, later niet nakomt.
Daar er echter iets gedaan moest worden en een
herleving van de bolsjewistische propaganda geens
zins onmogelijk was, werd in Juli 1920 een wet
aangenomen, krachtens welke de staat een zeker
aantal hectares land tot zijn beschikking moest
krijgen om tot kolonisatie van de arme boeren
over te gaan. Deze wet is zoo slecht samengesteld,
dat ze voor alle mogelijke uitleggingen vatbaar is,
en iedere regeering maakt dankbaar gebruik van
deze mogelijkheid om de wet toe te passen zooals
zij het wenschelijk acht. Zoo bijv. staat er dat
landerijen die op een onjuiste wijze worden be
werkt, onteigend mogen worden, maar de wet
geeft geen omschrijving van hetgeen men onder
een onjuiste wijze van grondbewerking moet
verstaan, zoodat de beoordeeling hiervan aan de
ambtenaren wordt overgelaten. Behalve deze on
duidelijkheden die, tot onrechtvaardigheden kunnen
leiden (en inderdaad hebben geleid), bevat de
wet eenige paragrafen, die zeer onbillijk zijn en de
bedoeling van de samenstellers der wet het
Russische landbezit te confiskeeren verraden.
Zoo bijv. zegt de wet, dat grond, aangekocht door
tusschenkomst van de Russische Boerenbank,
onte'gend kan worden, hetgeen een ongemoti
veerde onbillijkheid is. Grond aangekocht voor
kolonisatiedoeleinden, die niet met de belangen
van den Poolschen staat strooken, wordt even
eens in beslag genomen, maar wat moet men
onder deze bepaling verstaan?(Indepractijkwordt
deze passage van de wet zoo gecommenteerd,
dat aankoop van grond voor kolonisatie van
nietKatholieken en niet-Polen in strijd met de
belangen van den Poolschen staat is, hetgeen de
millioenen niet-Poolsche boeren van de mogelijk
heid berooft door aankoop van grond hun positie te
verbeteren).
De op deze wijze door den staat verworven
landerijen moeten volgens de wet onder de volgende
categorieën verdeeld worden: 1) invalieden van
het Poolsche leger en andere invaiieden, die in staat
zijn landarbeid te verrichten; verder soldaten
van het Poolsche leger, vooral zij die lang onder de
wapenen zijn geweest; 2) landarbeiders en boeren
die weinig of geen eigen grond hebben, voor zoover
2// in de nabijheid van de in beslag «enomen gronden
woonden; 3) andere boeren, die te weinig grond
hebben, vooral zij die een landbouwschool hebben
geëindigd.
Later werd een nieuwe wet aangenomen, die
openlijk naar de vernietiging van het Russische
landbezit in de Oostelijke provincies van Polen
streeft. Deze gronden, die de staat zonder eenige
vergoeding in beslag mag nemen, zijn bestemd
voor de kolonisatie van Poolsche invalieden en
soldaten.
Indien de wet van 1920, hoe gebrekkig zij ook is,
op een min of meer eerlijke wijze werd uitgevoerd,
dan hadden wel veel onbillijkheden plaats, maar
het hemeltergend onrecht van thans kon vermeden
worden, maar nu wordt de wet steeds zoo uitgelegd
dat de niet-Poolsche bevolking gekrenkt wordt
en in haar belangen getroffen.
Bij het opstellen van de wet werd er niet aan
gedacht, de beschikbaar komende gronden alleen
voor Poolsche invalieden te bestemmen. Om de
Klein-Russische en Wit-Russische invalieden aan
een stukje grond te helpen werd besloten, de gron
den die aan de Orthodoxe kerk toebehoorden
te onteigenen. Sedert het moment echter
dat deze wet werd aangenomen en ze begon
uitgevoerd te worden, is er weer veel tijd voorbij
gegaan en veel gebeurd. Nu dreigt er geen bolsje
wistische invasie meer, nu acht de Poolsche
regeering het niet meer noodig de niet-Poolsche
bevolking te vriend te houden, eerder omgekeerd,
zij streeft er naar de nationale minderheden uit te
roeien of te denationaliseeren. Dit hoopt zij te
bereiken o.a. door het scheppen in de niet-Poolsche
gewesten van een Poolschen boerenstand, al zou
daardoor de plaatselijke boerenbevolking in een
bijna wanhopige positie geraken. Later is de
Poolsche regeering op een nog dwazer idee gekomen:
zij heeft besloten in de Oostelijke provincies (dus
waar de Russen de overweldigende meerderheid
van de bevolking uitmaken) een soort Poolsch
kozakkendom te stichten uit Poolsche soldaten en
officieren. Deze kolonisten moeten dus tegelijker
tijd landbouwer en soldaat zijn en in geval van
onlusten de gewapende macht uitmaken, die de
onlusten kan onderdrukken. Om dit doel te be
reiken moesten de plaatselijke (dus niet-Poolsche)
boeren van de weinige rechten, die de gebrekkige
wet hun toekende, beroofd worden, moest de
wet niet alleen op een willekeurige wijze uitge
legd", maar eenvoudig overtreden worden. Tot
de onbeschrijfelijke woede van de plaatselijke
bevolking worden de gronden van de Orthodoxe
kerken en kloosters onder uit het Centrum van
Polen geïmporteerde Katholieke kolonisten ver
deeld, worden de landerijen van de Russische
landheeren (Poolsche landgoederen worden niet
in beslag genomen) aan deze op kosten van den
belastingbetaler (in casu van de niet-Pool
sche plaatselijke bevolking) ingevoerde kolonisten
gegeven, terwijl de eigenlijke rechthebbenden
niets krijgen. Nog sterker: gronden, die
nietPoolsche boeren door tusschenkomst van de
Boerenbank van Russische landheeren hadden
gekocht, worden onteigend en aan de Poolsche
kolonisten gegeven ! En tegelijkertijd moeten de
boeren het aanzien dat de uitgestrekte landerijen
van de Poolsche magnaten niet onteigend worden.
De boeren van de Oostelijke provincies van Polen
zijn voor de meerderheid arme lieden, die weinig
grond hebben (in Wolhyniëbehooren tot deze
groep 90 pCt. van de boeren, in Polesjc 60 pCt.
enz.). Vóór de hervorming" konden deze boeren
bestaan doordat zij den grond van de landheeren,
van den staat of van de kroondomeinen pachtten.
Nu zijn echter deze gronden in beslag genomen
en aan de geïmporteerde kolonisten weggegeven.
Voor den oorlog kon het surplus van de boeren
bevolking, dat in het land geen bestaan meer
vond, naar Amerika emigreeren of naar de nieuwe
gewesten van Rusland trekken (Siberië,
Toerkestan, Transkaukasië, enz.). Nu is echter ook deze
mogelijkheid verdwenen. Het is daarom begrijpelijk
dat onder de tegenwoordige omstandigheden de
onbillijkheid van de handelwijze der Poolsche
autoriteiten, die de beschikbare gronden, welke
de plaatselijke bevolking als haar eigendom be
schouwde, aan vreemden, aan op kunstmatige
wijze in de streek ingevoerde kolonisten, afstaan,
terwijl de plaatselijke bevolking gebrek lijdt,
bij de inheemsche boeren een gevoel van wrok
tegen de regeering en van haat tegen de indrin
gers wekt.
De regeering is echter nog verder gegaan. Zij
heeft de servitutenrechten van de boeren op som
mige gronden nietig verklaard en ook deze gronden
werden aan de geïmporteerde kolonisten gege
ven. De inheemsche boeren hebben tegenwoordig
in veel gevallen geen weidegrond meer, geen
boschje.... De gronden van de Orthodoxe
kloosters werden in beslag genomen; de Orthodoxe
boeren, die deze gronden sinds vele generaties
pachtten,werden uit hun hutten verjaagd en de
grond werd onder de nieuwbakken Poolsche
Kozakken" verdeeld.
Ook de mogelijkheid om door koop een stukje
grond te verkrijgen is den niet-Poolschen boer
ontnomen. Om een stukje grond te koopen moet
men toestemming van een specialen commissaris
verkrijgen en deze Poolsche ambtenaren geven aan
Klein-Russen en Wit-Russen deze toestemming nooit.
Eén commissaris heeft zelfs nadrukkelijk gezegd:
Jelui krijgen geen grond, want de beschikbare
gronden zullen voor alles onder Katholieken ver
deeld worden en daarna onder Katholieken en ten
slotte onder.... Katholieken. Er is geen kans
voor jelui om iets te krijgen."
Wie zijn de menschen, die de inheemsche boeren
uit hun nesten verjagen en de steun en toeverlaat
van de Poolsche regeering in de Oostelijke provin
cies moeten worden? Oorspronkelijk was de be
doeling van de regeering tot de in die gewesten
op den grond van de Klein- en Wit-Russische
boeren te koloniseeren kaste van ,,kozakken"
alleen zedelijk hoogstaande menschen toe te laten
en de burgerlijke landbouwkolonisten te recruteeren
uit de elementen, die in staat zonden zijn den
landbouw in die streken op een hooger peil te
brengen, zoodat de inheemsche bevolking een goed
voorbeeld zou hebben. Ware dit zoo, dan waren
de inheemsche boeren wel ontevreden geweest,
maar zij hadden ook de voordeden van de kolo
nisatie ingezien en in ieder geval zou de intense
haat, die hen nu vervult, niet bij hen ontstaan
zijn. In werkelijkheid worden echter de kozakken"
uit het uitschot van de Poolsche maatschappij
gerecruteerd, menschen die geenszins de Poolsche
zaak eer aandoen en bij de plaatselijke bevolking
geen eerbied (om van liefde niet te spreken) voor het
Poolsche volk kunnen wekken. Vakkundige land
bouwers zijn het niet; van het op hooger peil
brengen van den plaatselijken landbouw kan geen
sprake^zijn. Bovendien zijn de meeste gronden
E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25b" - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELEFOON 125
door de Poolsche ambtenaren direct of indirect
opgekocht; de nieuwe eigenaars bewerken hun
gronden niet zelf, maar streven er naar zooveel
mogelijk uit den grond te halen, waardoor de
vruchtbaarheid van den bodem snel achteruitgaat.
Maar ook de kozakken" bewerken hun akkers
niet. Voor het grootste gedeelte zijn het stede
lingen, die hoegenaamd geen begrip van den
landbouw hebben. De gewezen officieren onder
hen verpachten hun akkers aan de boeren en ont
vangen 1,3 van den oogst zonder iets uit te voeren
en zelf worden zij rijksambtenaren en wonen in de
steden (sommigen onder hen weten zelfs niet
precies waar hun akkers liggen), zoodat wat deze
elementen, die volgens de bedoeling van het sy
steem de dragers van de Poolsche beschaving in
de Oostelijke gewesten moesten worden, betreft, de
kolonisatie als volkomen mislukt beschouwd kan
worden. De gewezen soldaten kunnen natuurlijk
geen ambtenaren worden (zelfs in den Poolschen
staat zijn er niet genoeg ambten om hen allen
aan een rijksbaantje te helpen); zij wonen op hun
boerderijen, maar zij bewerken den grond op een
zeer primitieve wijze en worden door de inheemsche
nijvere bevolking niet alleen als indringers gehaat
maar ook als luiaards geminacht, hetgeen in het
Oosten veel erger is.
Maar ofschoon deze kozakken" in geen enkel
opzicht op een hoogere trap van beschaving dan
de inheemsche boeren staan, beschouwen zij zich
zelf als een hoogere kaste en behandelen de boeren
als hun ondergeschikten, als een soort halfwilden.
Op deze wijze neemt de vijandschap, die van het
eerste oogenblik af tusschen de kolonisten en de
inheemsche boeren heeft bestaan, steeds grootere
afmetingen aan. De kozakken", die allen ge
wapend zijn, ranselen bij iedere gelegenheid de
wcerlooze boeren (de boeren mogen geen geweien
bezitten en aan dit voorschrift wordt /.eer streng
de hand gehouden) af, belecdigen hen, bespotten
hun godsdienstige gevoelens, schieten op hun vee,
verkrachten hun vrouwen. De boeren van hun kam
steken de hoeven der kozakken" in brand
en ranselen hen af, zoodra de kozakken" onge
wapend zijn. De boeren verklaren nu bij iedere
gelegenheid', dut zij de ..Kozakken" uit het land
zullen verdrijven, het koste wat het wil.
Wat zullen de gevolgen z!jn van deze waan
zinnige politiek van de Poolsche magnaten, die »^
deze wijze hopen een werkelijke agrarische
hrrvoiiiiing in Polen, die onafwendbaar tot de"
ning van hun latifundiën zou leiden, te \ *?;??:
De toestand in de Oostelijke provincies v,o
dag tot dag steeds dreigender en de verziende
Poolsche politici vreezen de uitbarsting van een
algemeenen opstand van de getergde boeren. De
boeren, wien men den grond heeft ontnomen, die een
armzalig bestaan moeten leiden, die zich steeds ver
ongelijkt voelen, zullen op een gegeven oogeiiblik
de guerilia opgeven en dan breekt er in het land
een brand uit als Europa in geen eeuwen heeft
aanschouwd. Een paar eeuwen geleden heeft een
dergelijke politiek van de Poolsche kortzichtige
magnaten in deze streken tot den vreesclijken
opstand der hajdamakken" geleid, die den Pool
schen staat op zijn grondvesten deed beven. Nu
dreigt er opnieuw een dergelijk gevaar. Quo vadis
Polonia?
B O R l S R A P T S C II l N S K V
Mij. J O LUK D",
Weesperzijde 94, AMSTERDAM
Telefoon 51271. Tel.-Adres Transport'
VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto
verhuiswagens met aanhangwagen. Binnen
een rayon van 8O Km. bespaart men
Hotelkosten.
BEHANGERIJ en STOFFEERDERU
Machinale Stofreiniging.
Bewaarplaatsen voor inboedels