De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 6 december pagina 6

6 december 1924 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2477 DE AGRARISCHE HERVORMING IN POLEN EN DE KOLONISATIE VAN DE OOSTELIJKE PROVINCIES 10 Juli 1919 heeft de Poolsche sejm (parlement), beangst door de steeds toenemende bolsjewis tische propaganda en de boerenonlusten, een motie aangenomen, waarin de regeering werd uitgenoodigd onverwijld over te gaan tot het door voeren van de gewenschte agrarische hervorming, die aan de verlangens van de boeren tegemoet zou komen. Volgens de bedoeling van den sejm zouden jaarlijks ontvreemd moeten worden niet minder dan 200,000 hectares en deze grond zou onder de arme boeren moeten verdeeld worden. ? Deze motie werd natuurlijk niet uitgevoerd, want intusschen is het gevaar geweken en het is be kend dat een regeering haar beloften, die zij in een oogenblik van angst aflegt, later niet nakomt. Daar er echter iets gedaan moest worden en een herleving van de bolsjewistische propaganda geens zins onmogelijk was, werd in Juli 1920 een wet aangenomen, krachtens welke de staat een zeker aantal hectares land tot zijn beschikking moest krijgen om tot kolonisatie van de arme boeren over te gaan. Deze wet is zoo slecht samengesteld, dat ze voor alle mogelijke uitleggingen vatbaar is, en iedere regeering maakt dankbaar gebruik van deze mogelijkheid om de wet toe te passen zooals zij het wenschelijk acht. Zoo bijv. staat er dat landerijen die op een onjuiste wijze worden be werkt, onteigend mogen worden, maar de wet geeft geen omschrijving van hetgeen men onder een onjuiste wijze van grondbewerking moet verstaan, zoodat de beoordeeling hiervan aan de ambtenaren wordt overgelaten. Behalve deze on duidelijkheden die, tot onrechtvaardigheden kunnen leiden (en inderdaad hebben geleid), bevat de wet eenige paragrafen, die zeer onbillijk zijn en de bedoeling van de samenstellers der wet het Russische landbezit te confiskeeren verraden. Zoo bijv. zegt de wet, dat grond, aangekocht door tusschenkomst van de Russische Boerenbank, onte'gend kan worden, hetgeen een ongemoti veerde onbillijkheid is. Grond aangekocht voor kolonisatiedoeleinden, die niet met de belangen van den Poolschen staat strooken, wordt even eens in beslag genomen, maar wat moet men onder deze bepaling verstaan?(Indepractijkwordt deze passage van de wet zoo gecommenteerd, dat aankoop van grond voor kolonisatie van nietKatholieken en niet-Polen in strijd met de belangen van den Poolschen staat is, hetgeen de millioenen niet-Poolsche boeren van de mogelijk heid berooft door aankoop van grond hun positie te verbeteren). De op deze wijze door den staat verworven landerijen moeten volgens de wet onder de volgende categorieën verdeeld worden: 1) invalieden van het Poolsche leger en andere invaiieden, die in staat zijn landarbeid te verrichten; verder soldaten van het Poolsche leger, vooral zij die lang onder de wapenen zijn geweest; 2) landarbeiders en boeren die weinig of geen eigen grond hebben, voor zoover 2// in de nabijheid van de in beslag «enomen gronden woonden; 3) andere boeren, die te weinig grond hebben, vooral zij die een landbouwschool hebben geëindigd. Later werd een nieuwe wet aangenomen, die openlijk naar de vernietiging van het Russische landbezit in de Oostelijke provincies van Polen streeft. Deze gronden, die de staat zonder eenige vergoeding in beslag mag nemen, zijn bestemd voor de kolonisatie van Poolsche invalieden en soldaten. Indien de wet van 1920, hoe gebrekkig zij ook is, op een min of meer eerlijke wijze werd uitgevoerd, dan hadden wel veel onbillijkheden plaats, maar het hemeltergend onrecht van thans kon vermeden worden, maar nu wordt de wet steeds zoo uitgelegd dat de niet-Poolsche bevolking gekrenkt wordt en in haar belangen getroffen. Bij het opstellen van de wet werd er niet aan gedacht, de beschikbaar komende gronden alleen voor Poolsche invalieden te bestemmen. Om de Klein-Russische en Wit-Russische invalieden aan een stukje grond te helpen werd besloten, de gron den die aan de Orthodoxe kerk toebehoorden te onteigenen. Sedert het moment echter dat deze wet werd aangenomen en ze begon uitgevoerd te worden, is er weer veel tijd voorbij gegaan en veel gebeurd. Nu dreigt er geen bolsje wistische invasie meer, nu acht de Poolsche regeering het niet meer noodig de niet-Poolsche bevolking te vriend te houden, eerder omgekeerd, zij streeft er naar de nationale minderheden uit te roeien of te denationaliseeren. Dit hoopt zij te bereiken o.a. door het scheppen in de niet-Poolsche gewesten van een Poolschen boerenstand, al zou daardoor de plaatselijke boerenbevolking in een bijna wanhopige positie geraken. Later is de Poolsche regeering op een nog dwazer idee gekomen: zij heeft besloten in de Oostelijke provincies (dus waar de Russen de overweldigende meerderheid van de bevolking uitmaken) een soort Poolsch kozakkendom te stichten uit Poolsche soldaten en officieren. Deze kolonisten moeten dus tegelijker tijd landbouwer en soldaat zijn en in geval van onlusten de gewapende macht uitmaken, die de onlusten kan onderdrukken. Om dit doel te be reiken moesten de plaatselijke (dus niet-Poolsche) boeren van de weinige rechten, die de gebrekkige wet hun toekende, beroofd worden, moest de wet niet alleen op een willekeurige wijze uitge legd", maar eenvoudig overtreden worden. Tot de onbeschrijfelijke woede van de plaatselijke bevolking worden de gronden van de Orthodoxe kerken en kloosters onder uit het Centrum van Polen geïmporteerde Katholieke kolonisten ver deeld, worden de landerijen van de Russische landheeren (Poolsche landgoederen worden niet in beslag genomen) aan deze op kosten van den belastingbetaler (in casu van de niet-Pool sche plaatselijke bevolking) ingevoerde kolonisten gegeven, terwijl de eigenlijke rechthebbenden niets krijgen. Nog sterker: gronden, die nietPoolsche boeren door tusschenkomst van de Boerenbank van Russische landheeren hadden gekocht, worden onteigend en aan de Poolsche kolonisten gegeven ! En tegelijkertijd moeten de boeren het aanzien dat de uitgestrekte landerijen van de Poolsche magnaten niet onteigend worden. De boeren van de Oostelijke provincies van Polen zijn voor de meerderheid arme lieden, die weinig grond hebben (in Wolhyniëbehooren tot deze groep 90 pCt. van de boeren, in Polesjc 60 pCt. enz.). Vóór de hervorming" konden deze boeren bestaan doordat zij den grond van de landheeren, van den staat of van de kroondomeinen pachtten. Nu zijn echter deze gronden in beslag genomen en aan de geïmporteerde kolonisten weggegeven. Voor den oorlog kon het surplus van de boeren bevolking, dat in het land geen bestaan meer vond, naar Amerika emigreeren of naar de nieuwe gewesten van Rusland trekken (Siberië, Toerkestan, Transkaukasië, enz.). Nu is echter ook deze mogelijkheid verdwenen. Het is daarom begrijpelijk dat onder de tegenwoordige omstandigheden de onbillijkheid van de handelwijze der Poolsche autoriteiten, die de beschikbare gronden, welke de plaatselijke bevolking als haar eigendom be schouwde, aan vreemden, aan op kunstmatige wijze in de streek ingevoerde kolonisten, afstaan, terwijl de plaatselijke bevolking gebrek lijdt, bij de inheemsche boeren een gevoel van wrok tegen de regeering en van haat tegen de indrin gers wekt. De regeering is echter nog verder gegaan. Zij heeft de servitutenrechten van de boeren op som mige gronden nietig verklaard en ook deze gronden werden aan de geïmporteerde kolonisten gege ven. De inheemsche boeren hebben tegenwoordig in veel gevallen geen weidegrond meer, geen boschje.... De gronden van de Orthodoxe kloosters werden in beslag genomen; de Orthodoxe boeren, die deze gronden sinds vele generaties pachtten,werden uit hun hutten verjaagd en de grond werd onder de nieuwbakken Poolsche Kozakken" verdeeld. Ook de mogelijkheid om door koop een stukje grond te verkrijgen is den niet-Poolschen boer ontnomen. Om een stukje grond te koopen moet men toestemming van een specialen commissaris verkrijgen en deze Poolsche ambtenaren geven aan Klein-Russen en Wit-Russen deze toestemming nooit. Eén commissaris heeft zelfs nadrukkelijk gezegd: Jelui krijgen geen grond, want de beschikbare gronden zullen voor alles onder Katholieken ver deeld worden en daarna onder Katholieken en ten slotte onder.... Katholieken. Er is geen kans voor jelui om iets te krijgen." Wie zijn de menschen, die de inheemsche boeren uit hun nesten verjagen en de steun en toeverlaat van de Poolsche regeering in de Oostelijke provin cies moeten worden? Oorspronkelijk was de be doeling van de regeering tot de in die gewesten op den grond van de Klein- en Wit-Russische boeren te koloniseeren kaste van ,,kozakken" alleen zedelijk hoogstaande menschen toe te laten en de burgerlijke landbouwkolonisten te recruteeren uit de elementen, die in staat zonden zijn den landbouw in die streken op een hooger peil te brengen, zoodat de inheemsche bevolking een goed voorbeeld zou hebben. Ware dit zoo, dan waren de inheemsche boeren wel ontevreden geweest, maar zij hadden ook de voordeden van de kolo nisatie ingezien en in ieder geval zou de intense haat, die hen nu vervult, niet bij hen ontstaan zijn. In werkelijkheid worden echter de kozakken" uit het uitschot van de Poolsche maatschappij gerecruteerd, menschen die geenszins de Poolsche zaak eer aandoen en bij de plaatselijke bevolking geen eerbied (om van liefde niet te spreken) voor het Poolsche volk kunnen wekken. Vakkundige land bouwers zijn het niet; van het op hooger peil brengen van den plaatselijken landbouw kan geen sprake^zijn. Bovendien zijn de meeste gronden E. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25b" - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 125 door de Poolsche ambtenaren direct of indirect opgekocht; de nieuwe eigenaars bewerken hun gronden niet zelf, maar streven er naar zooveel mogelijk uit den grond te halen, waardoor de vruchtbaarheid van den bodem snel achteruitgaat. Maar ook de kozakken" bewerken hun akkers niet. Voor het grootste gedeelte zijn het stede lingen, die hoegenaamd geen begrip van den landbouw hebben. De gewezen officieren onder hen verpachten hun akkers aan de boeren en ont vangen 1,3 van den oogst zonder iets uit te voeren en zelf worden zij rijksambtenaren en wonen in de steden (sommigen onder hen weten zelfs niet precies waar hun akkers liggen), zoodat wat deze elementen, die volgens de bedoeling van het sy steem de dragers van de Poolsche beschaving in de Oostelijke gewesten moesten worden, betreft, de kolonisatie als volkomen mislukt beschouwd kan worden. De gewezen soldaten kunnen natuurlijk geen ambtenaren worden (zelfs in den Poolschen staat zijn er niet genoeg ambten om hen allen aan een rijksbaantje te helpen); zij wonen op hun boerderijen, maar zij bewerken den grond op een zeer primitieve wijze en worden door de inheemsche nijvere bevolking niet alleen als indringers gehaat maar ook als luiaards geminacht, hetgeen in het Oosten veel erger is. Maar ofschoon deze kozakken" in geen enkel opzicht op een hoogere trap van beschaving dan de inheemsche boeren staan, beschouwen zij zich zelf als een hoogere kaste en behandelen de boeren als hun ondergeschikten, als een soort halfwilden. Op deze wijze neemt de vijandschap, die van het eerste oogenblik af tusschen de kolonisten en de inheemsche boeren heeft bestaan, steeds grootere afmetingen aan. De kozakken", die allen ge wapend zijn, ranselen bij iedere gelegenheid de wcerlooze boeren (de boeren mogen geen geweien bezitten en aan dit voorschrift wordt /.eer streng de hand gehouden) af, belecdigen hen, bespotten hun godsdienstige gevoelens, schieten op hun vee, verkrachten hun vrouwen. De boeren van hun kam steken de hoeven der kozakken" in brand en ranselen hen af, zoodra de kozakken" onge wapend zijn. De boeren verklaren nu bij iedere gelegenheid', dut zij de ..Kozakken" uit het land zullen verdrijven, het koste wat het wil. Wat zullen de gevolgen z!jn van deze waan zinnige politiek van de Poolsche magnaten, die »^ deze wijze hopen een werkelijke agrarische hrrvoiiiiing in Polen, die onafwendbaar tot de" ning van hun latifundiën zou leiden, te \ *?;??: De toestand in de Oostelijke provincies v,o dag tot dag steeds dreigender en de verziende Poolsche politici vreezen de uitbarsting van een algemeenen opstand van de getergde boeren. De boeren, wien men den grond heeft ontnomen, die een armzalig bestaan moeten leiden, die zich steeds ver ongelijkt voelen, zullen op een gegeven oogeiiblik de guerilia opgeven en dan breekt er in het land een brand uit als Europa in geen eeuwen heeft aanschouwd. Een paar eeuwen geleden heeft een dergelijke politiek van de Poolsche kortzichtige magnaten in deze streken tot den vreesclijken opstand der hajdamakken" geleid, die den Pool schen staat op zijn grondvesten deed beven. Nu dreigt er opnieuw een dergelijk gevaar. Quo vadis Polonia? B O R l S R A P T S C II l N S K V Mij. J O LUK D", Weesperzijde 94, AMSTERDAM Telefoon 51271. Tel.-Adres Transport' VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto verhuiswagens met aanhangwagen. Binnen een rayon van 8O Km. bespaart men Hotelkosten. BEHANGERIJ en STOFFEERDERU Machinale Stofreiniging. Bewaarplaatsen voor inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl