De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 13 december pagina 1

13 december 1924 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 13 December AM924 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. KERNRAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF GENÈVE EN DEN HAA< Toen Nederland tot den Volkenbond toetrad, heeft het zich een groot offer getroost. Wanneer het zijne handteekening zal zetten onder het protocol van Genève en dus de daarin uitgesproken gedachte van inter nationale solidariteit aanvaardt, zal het zich opnieuw een groot offer getroosten daar het dan gevaren zal loopen, waaraan het anders niet licht blootgesteld zou zijn. Immers, de kans, dat wij afzijdig" blijven, (bedoeld wordt: in den volgenden wereldoorlog) vermindert daardoor aanzienlijk. Ook vergete men niet, dat wij, zoo wij het protocol onderschrijven, misschien deel zullen moeten nemen aan militaire sancties, die onze jongelingschap" zullen dwingen te vechten in ver afgelegen landen van Europa, ja zelfs in vreemde werelddeelen. Vechten voor welke zaak? Voor onze eigen, nationale zaak? Neen, voor een oorlog, die gevoerd zal moeten worden krachtens een beslissing van den Volkenbondsraad, waarmede de rechtsovertuiging van het Nederlandsche volk misschien heelemaal niet strookt. En de mogelijkheid is ook niet uitgesloten, dat de Volkenbond zijne leden oproept tot gezamenlijken strijd tegen een mogendheid, die wel is waar zich schuldig heeft gemaakt aan de misdaad om een aanvalsoorlog te beginnen, maar daartoe is uitgelokt, om het woord genoodzaakt niet te gebruiken, door de dwaze politiek van een ander land. In zoo'n oorlog zullen wij ons dan toch maar moeten steken ! Zoo ongeveer sprak minister van Karnebeek Dinsdag 1.1. in de Kamer. Niet om stemming te maken tegen het protocol van Genève die gedachte was verre van hem. Maar omdat het altijd goed is, een zaak van twee kanten te bezien. En daar de minister blijkbaar van oordeel was, dat de zaak van den eenen kant al genoeg bekeken was, bepaalde hij zich er toe, den anderen kant onder de loupe te nemen den verkeerden kant. Want hij sprak nu niet te Genève, maar op het Binnenhof. Hij was op dit oogenblik geen Voorzitter van de Volkenbondsverga dering, maar Nederlandsch minister van buite.ilandsche zaken. En die behoort zulke transacties als de onderteekening van het protocol van Genève alleen van zuiver Nederlandsch standpunt te beoordeelen. En te vragen: wat heeft Nederland er aan? En zorgvuldig af te wegen: welke verplichtingen aanvaard ik, en wat krijg ik daarvoor? Op de eene schaal liggen: nieuwe gevaren; verhoogd risico om erin" te raken, als het weer misloopt in Europa, als de oorlogsduivel weer losbreekt; ook de kans, dat de Nederlandsche jongelingschap" gestuurd wordt naar Tsjecho-Slowakije of naar Uruguay of naar China om daar de kastanjes uit het vuur te halen voor een mogendheid, die zich wel is waar stipt heeft gehouden aan het statuut en de protocollen van den Volkenbond, maar ondertusschen een andere mogendheid zoo heeft getreiterd, dat die maling heeft gekregen aan statuut en protocollen en er op los is gaan slaan. En op de andere schaal? Daar ligt klaarblijkelijk niets. Althans, in de rede van minister van Karnebeek vernam men daarvan niets. Het is waar: de bedo^ling van die rede was niet, om kritiek uit te brengen op het protocol van Genève. Zij diende meer ter informatie." Om alles bekend te maken, wat tegen het protocol kon worden aangevoerd. Wat daarvoor pleitte, wist reeds iedereen. Daarom trad minister van Karnebeek niet als verdediger op, maai als aanklager. Want de zaak moest immers van twee kanten worden bekeken. Te Genève wien zal het verwonderen? spreekt de heer van Karnebeek eenigszins anders. Op de laatste Algemeene Vergadering van den Volkenbond verkondigde hij, den 5dcn September 1.1.: De twijfel, die den Vol kenbond nog omgeeft, verontrust mij niet. De Volkenbond zat blijven bestaan, omdat hij er is. Hij is er, omdat hij er moest zijn. En hij moest er zijn, omdat de menschheid een nieuwe aera van samenwerking is ingetreden, een samenwerking, waaraan zelfs de Staten zich niet kunnen onttrekken." Dit zelfs" valt te waardeeren. Staten zoo moet de gedachtengang zijn geweest, die tot het hoogtepunt van dit woordje zelfs" voerde Staten waren tot nog toe verstokte egcïsten. Bij elke transactie vroegen zij zich af: wat heb ik eraan? welke voordeden koop ik voor de offers, die ik mij getroost? Alleen het eigenbelang van den Staat gaf den doorslag. Maar dat is nu uit. Nous avons changétout cela. Een nieuwe aera is ingetreden": een aera van samenwerking. Samenwerking ik citeer nu slechts af en toe uit de rede, die de heer van Karnebeek te Genève hield, en trek verder de m.i. noodzakelijke conclusie uit zijn woorden samenwerking ver onderstelt een gemeenschappelijk doel. Het doel van den Volken bond is: vrede door recht. Het Pact geeft eigenlijk reeds aan, de welke middelen dat doel kan worden bereikt, maar het kan geen kwaad, die middelen door bijzondere overeenkomsten uit te breiden en te ontwikkelen" (zooals in het protocol is geschied). Samenwerking veronderstelt een doel, maar tevens, dat elk der samenwerkendcn zijn eigen belang ondergeschikt maakt aan het gemeenschappelijk belang. Solidariteit moet er heersenen; ter wille van het nobele doel: vrede door recht," brcnge elke Staat offers. Dat is de geest van de nieuwe aera." Die beginselen moeten wij krachtig verkondigen, opdat de volken, en de jeugd die geroepen is om onze plaats in te nemen, begrijpen wat, in zijn kern, de Volkenbond beteekent, en opdat zij dit kunnen over brengen aan degenen, die verantwoordelijk zijn voor de toekomst," Bij Volkenbondsvergaderingen hooren wij dikwijls van de atmosfeer van Genève". Hetschijnt een atmosfeer te zijn, die werkt als champagne en een aangenamen roes teweeg brengt. Men wordt dan vatbaar voor alles wat goed, schoon en waar" is. Men drukt zijn broeder aan het hart. In Nederland is de lucht dikker. De atmosfeer maakt er niet lichtelijk dronken, maar zwaar nuchter. We hebben een geopend oog voor alles wat verstandig en practisch en voordeelig is. We zien onzen medemensen met gepast wantrouwen aan. Zoowel de lichte roes als de nuchterheid hebben veel voortreffelijks. Maar je kunt niet van beiden tegelijk profiteeren. De eene stemming sluit de andere uit. Ook de Nederlandsche regeering zal moeten kiezen tusschen de Volkenbondsidee en de idee van eigen richting. Acht zij de gevaren, die voor Nederland, wegens zijn speciale ligging, voortvloeien uit een solidaire actie van den Volkenbond tegen elk, die den vrede verbreekt, te groot, dan moet zij weigeren het protocol van Genève te onderteekenen. Maar laat zij dan tegelijk het lidmaatschap van den Volkenbond opzeggen, want reeds art. 16 van het Pact van dien Bond legt den leden de verplichting op, bij te dragen tot de gezamenlijke strijdkrachten. Is zij daarentegen van meening, dat het juist de taak van liet land van Grotius" is, de internationale samenwerking tot behoud van den vrede en tot gemeenschappelijke!! afweer van elk, die dien vrede wil verstoren, te bevorderen, dan aarzele zij niet langer tot de onderteekening van het protocol te besluiten. Dan wachte zij niet, tot de jeugd, die geroepen is om onze plaats in te nemen," begrijpt wat in zijn kern, de Volkenbond beteekent," maar toone zij zelf reeds dit besef te hebben. En dan spreke zij voortaan ook niet meer van de offers, dieNederland aan den Volkenbond brengt. Want het is een plebejische trek, telkens te herinneren aan den prijs, dien een voorwerp van waarde je gekost heeft. Een trek, die dus allerminst past bij de figuur van minister van Karnebeek. K E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl