De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 13 december pagina 11

13 december 1924 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2479 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 MODERN KINDERSPEELGOED Wij weten 't wel, het kind speelt, beleeft, dat een stoel een paard is, een stoof een wagen, een oud vod een poppenkind, dat met evenveel liefde en zorg gekoesterd wordt, als ware het de mooiste pop van de wereld. Het kind met zijn fantasie, schept wel uit allerlei dingen z'n speelgoed. Het heeft dus, zouden we zeggen, het speelgoed door de groote menschen, voor hem expresselijk ge maakt, niet noodig. Theoretisch kan dit juist zijn, maar de praktijk bewijst, dat we steeds weer op zoek gaan naar 'n stuk speelgoed. Is 't misschien omdat 'n kind opgevoed in een stad, op-een bovenhuis, een tage, wel weer iets anders verlangt dan altijd dezelfde dingen om zich heen, waar het dag in dag uit mee speelt? Het vraagt nieuwe, frissche indrukken voor zijn fan tasie. En 't is wonderlijk, wat dan 'n enkel stuk speelgoed, een paard of 'n pop, die het uit- en aan kleeden kan, weer motieven geeft voor een nieuw spel. Vooral het stadskind, schijnt meer behoefte aan speelgoed te hebben dan het buitenkind. Het vrije uitloopen in de natuur, met altijd weer iets anders, de kiezelsteenen in de tuin, het schui felen in de afgevallen blaren, het vroolijke, het droevige licht tusschen de boomen, zijn kostbaar heden die 't stadskind moet missen. We hebben dus speelgoed 't meest noodig voor stadskinderen en nu is 't een treurig feit dat we nog maar zelden dingen vinden in de volgepropte speelgoedwinkels, die werkelijk voldoen. Het is meestal prullerig van maaksel en als het stevig, solide is, dan dikwijls zonder eenige schoonheidszin. En waarom zou het speelgoed ook niet, evenals het prentenboek aan aesthetische eischen moeten voldoen? Veel zien we dit nog niet, het geldt hier ook alweer: alleen een kunstenaar die 't kind kent kan speelgoed ontwerpen. Daarom is het nieuwe speelgoed van Arnold Viegelman voor de Zoo-Werkstatten G. M. B. H. te München een verheugenis. In een der zalen van Pulchri-Studio waren zijn beesten opgesteld. Ze zijn echt", het paard, de ezel, de tijger, enz. Ze loopen, ze sluipen, ieder naar z'n eigen aard. De tijger kan z'n muil opensperren, gevaarlijk, alsof we hem in 't oerwoud tegenkomen en 't paard fier en edel, staat zooals we het kennen in de weide vóór het hek. Alles aan deze beesten kan bewegen, in allerlei standen kan men ze neer zetten. Ze zijn stevig, van hout gemaakt, niet geverfd maar gebeitst. De kinderen kunnen er mee sollen zonder te hooren: pas op, anders breekt het". Dit is nu eens mooi, goed werk, het kind zal er mee spelen en z'n fantasie maakt er zeker wel meer van dan wij groote menschen er in zien. Misschien zijn er enkele dingen waar we bezwaar tegen hebben. Zooals we onze tegenwoordige jeugd ook geen soldaatjes meer wenschen te geven, geldt ditzelfde voor den toreador te paard, met z'n donker Spaansch gezicht, die koelbloedig den stier tegemoet rijdt, die razend, woest met gebogen hoofd op hem toekomt, 'n Stierengevecht is toch voor onze begrippen een téwreed spel. Een kraai van Viegelman is 'n spottende, gees tige vogel, hij doet denken aan de kraai van Busch. Dit gebeeldhouwde vogeltje, zouden we met plezier in onze kamer en ook wel op school zetten. Ik meen, dat verscheidene van deze beesten in de eerste klasse voor de kleintjes gebruikt kunnen worden. Bij 't vertellen van 't een of ander verhaal, zou men ze als levendige illustraties kunnen toonen. Hagenbeck in de kinderkamer" heeft de im porteur de beesten van Viegelman genoemd. De titel schijnt me niet gelukkig: dit zijn geen gedresseerde beesten en als zoodanig ook niet bedoeld. Ze zijn zoo gegeven, als ze in de natuur leven en daarom zoo geschikt voor het kind. Men verzuime niet dit moderne speelg°ed *e gaan zien. E. T I E R I E?H O G E R Z E ' L OPHELIA, DE LATE, Speelgoed dieren-ontwerp Arnold Viegelman Zoo broos en frèle is de roos, nu het iets gevroren heeft, men zal er niet aanraken, neen, niet be roeren zal men de zachte chamois getinte, waar even een rose gloed komt doorgeschenen; de geur alleen zal men met gesloten oogen tot zich nemen, zij is zoo bescheiden, maar van een ongekende frischheid, dat het tot een verwondering wordt in het late jaar. Het doet er ja niets toe of de achtergrond ver dorde stengels van uitgebloeide zomerweelde bergt en of alles in het tuintje de herinnering heeft, het doet er immers niets toe, het is een bijzondere dag, vandaag, omdat de wereld in beslotenheid van vochtige nevel is en zooveel inniger dan anders en in groote rust. Je wilt dus nu wel bloeien als het roodborstje er is en de bladeren van de grootbloemige jasmijn als zoovele geschenken zijn, omdat er weinige zijn overgebleven van hen, waar men de heele zomer geen acht op sloeg omdat er te veel al waren, nu zijn zij zacht groen en dan weer donker en gelig wat en laten vrij de takken, dat men ziet, hoe die zich vormden. Ophelia, je wilt wel troost geven en zeggen dat er schoonheid is, als wij het zouden kunnen ver geten, en er op wijzen, dat er zooiets ongestoords ook kan bestaan in onze ziel en bloeien te midden van den winter en dat dan geen kranke, maar een waarlijk levende bloem het is, die in ootmoed opengaat. Jou rozenstruik, in kostbaren, maar in stillen glans nu bloeiende, hoe hebben wij verwijtend toch gedacht, waarom je ons geen bloemen bracht en zie, wij zullen het nu wel laten, wel laten een ander jaar het ongeduldige wachten, omdat wij dan weten wat een vreugde je geeft, als al de andere ons hebben verlaten. T i N E C o o L Speelgoed dieren-ontwerp Arnold Viegelman DEFTIG ALCAZAR Nu is het midden November en bloeit er nog een roos, phelia, in het tuintje; hoe goed is toch de naam gekozen, zien wij haar mi niet gaan, de slanke gestalte, de teere liedjes zingende over de bloemen, terwijl ze afwezig is van het omringende en krank van geest, de Ophelia van Hamlet? In het ochtendblad van de N. Rott. Ct. van 18 Nov. j.l. was onder de sportrubriek onder den titel Wat niet mag" een berichtje te vinden,dat vermoedelijk uitvoeringen van gymnastiekclubs van R.K- vrouwen en meisjes verboden /ouden worden. Eerst schijnt men gemeend te hebben dat het Doorluchtig Episcopaat dat slechts ais maatregel voor de zuidelijke provinciën bedoelde, duch verwacht wordt een bepaling v.ior liet geheele land. Wie in het buitenland dergelijke opvoeringen zag, wie nog kort geleden bij de wereldconferentie van padvindsters, (waarbij ook een niet onbelangrijk aantal uit de Roomrche lauden, die den dag trouw begonnen met het bijwonen van de mis,) de meisjes in de openlucht haar lichaamsoefe ningen zag verrichten op de dag'eii dat het publiek was toegelaten, zonder dat erergeiiseeiiouvertogen woord viel, kan moeilijk anders dan van oordeel zijn dat een overdreven preutschhcid, een opvat ting als zou het dan toeli van God gegeven lichaam niet anders dan een bron van zonde wezen, hier den doorslag geeft. f In die zelfde courant vonden we een vrij uitvoerig verslag van iets dat ons dien ochtend was opgevallen, roen we door de Zeestraat fiet sten. Palace of Beauty" stond daar op een aanplakbord. Palace of Beauty? Een titel die je in een matrozenwijk van een havenstad even zou doen rillen. Maar hier, in een deftige wijk van de Resi dentie? Institut de beauté, och ja dat zijn we ergens op de Laan van Meerdervoort ook al rijk, bedacht ik. En de bijtende opmerking van Arnold Bennett in een van z'n essays uit How to make the best of life" schoot me weer te binnen: wat doet de vrouw uit de leegloopende milieus al niet, wat verdoet ze niet aan tijd en geld en modedwaasheden om te bereiken dat wie haar op straat voorbijloopt n, zegge n seconde in den waan komt dat ze een tiental jaren jonger is, dan met de werkelijkheid overeenkomt ! Al weer zoo'n oplapinstituut," flitste het door me heen. f Totdat ik in den trein m'n krant openvouwde en daar heel netjes, niet onder de ingezonden mededeelingen" of in de advertentierubriek, maar in den gewonen tekst, datzelfde weer terugvond Palace of Beauty." Zes vrouwen zitten daar den heelen dag te kijk, in fraaie gewaden, in een artistieke entou rage en onder een zoetkweelend strijkje." Maar m'n hemel, wie heeft er nu nooit eens in een tableau vivant meegedaan? Zou het je ook stuiten als het mannen waren? Op het atelier van de academie laten toch ook modellen den geheelen dag naar zich kijken? En de modeshows dan, dat is nog veel erger !" Zie daar een bloemlezing van de antwoorden, die ik kreeg toen ik m'n verontwaardiging uitte. Volkomen juist al die tegenwerpingen, oogenschijn lijk. Het moreele gevaar voor de mannequins is ontzettend en de verantwoording van ieder, die gaat kijken,daarmede onafwijsbaar groot, uit welk motief dit ook moge geschieden. Maar het is een kwestie van enkele uren, de meisjes komen en gaan en het doel is de toiletten. Als het schildersmodel op hare wijze de kost verdient volstrekt niet altijd door haar schoonheid in den zin als in het bewuste paleis is nagestreefd, ook een rimpelig oud vrouwtje, ook een vuil uitdragertje kan aan de schoonheidseischen van de kunst volkomen vol doen moge hun eigen doel zijn de verdienste, het doelvan het instituut model" is het onderwijs, het vooruithelpen van jongelui met artistieken aanleg, het dienen dus van de kunst. Ware dit de bedoeling van den ontwerper van het Palace of Beauty, dan had hij niet enkel vrouwen, niet enkel mooie vrouwen gekozen. Dan had hij ook een Hille-Bobbe van Frans Hals, een Titus van Rernbrandt, of 'n mannenportat van Velasquez kunnen geven. Indien hij althans mannen had kunnen vin den die zich wilden verhuren om den ganschen dag aangegaapt te worden ! Kunst" etiquetteen men zelfs in de Residentie niet op die wijze: Palace of Beauty !" En waar of ook, hetzij dan op liefdadigheidsfeesten of bij bruiloften of herdenkingsfuiven tableaux vivants werden of worden opgevoerd, zelfs als denken we even aan het begin van Eline Vere daar een flinke dosis ijdelheidsbevrediging bij te pas komt, het is geen broodwinning ! Niet dag in dag uit, een paar weken lang, moeten een zestal vrouwen (o toppunt van kunstzin" is nummer zes madame 1025'' gedoopt !) te kijk zitten voor ieder, die er zich aan vergapen en opwinden wil. Voor geld ! Ach," opperde een vriendelijke grijze dame tegen me, waarschijnlijk verdienen ze het deze dagen gemakkelijker dan anders.'" Waarmede ze een harder oordeel en veroordeeling uitsprak, dan ik zelfs gewaagd zou hebben. Het schijnt dat in Wembley, waarvandaan dit geïmporteerd is, het bezoek (volgens de N. Rott. Ct.) van jonge- en ook oudelui zeer druk is ge weest. Begrepen de Haagsche fretiletjes, die daar samen met de jonge-en oudelui stonden te kijken - want het is een deftig gebouw waar deze demon straties plaats vonden waar het om ging? \V. W 1.1 .N A E \ D i S F R A N C K E M D Y S E K I N C K VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. Wenscht U Boter met Rijksmerk? OUD-BUSSEM" bezorgt U die dagelijks tegen marktprijs. Kerkstraat 187. Tel. 49344.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl