De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 13 december pagina 12

13 december 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2479 DE OPVOERING VAN EURIPIDES' BACCHANTEN" TE UTRECHT Ir Om over de letterkundige beteekenis der op voering van Euripides' Bacchanten door de Utrechtsche gymnasiasten te schrijven, is misschien moeilijker dan de gedachte toe te lichten der muzi kale illustratie. Omdat men hier onmiddellijk stuit op vraagstukken van opvoedkundig belang en in het harnas moet komen om deze opvoering te ver dedigen, een harnas dat de muzikale interpretator rustig kan laten liggen. Opvoering van eene klassieke tragedie door gymnasiasten, het lijkt zoo eenvoudig en vanzelf sprekend, ??het is inderdaad een warnet van vraagstukken. Vraagstukken, die zich tusschen twee hoofdvragen bewegen: mag men het doen, en: moet men het doen? Behoort het niet tot het wezen der klassieke opvoeding, zoo vraagt de een, dat de gymnasiasten naast de fragmentarische behandeling van de meesterwerken der oudheid op de school, eens een klassiek geheel" voor oogen krijgen, om er zich dan volkomen in weg te leven, op die manier zelf een wijle tot een stukje oudheid vergroeiende? Maar iemand anders roept uit: hoe wilt ge kinderen het naturalisme van Euripides' Bacchanten laten verbeelden, dezelfde kinderen tegen wier bevlek king door modern naturalisme ge waakt? Nu moet men kinderen" hier niet al te letterlijk nemen, het zijn gymnasiasten der hoogste klassen, die als acteurs de klassieke verbeelding ?willen herscheppen, jongens en meisjes die op den drempel staan der academie, waar de censuur haar taak heeft volbracht. En bovendien hebben de gezamenlijke paeda.gogen veler gymnasia de vraag in feite bevestigend beslist, want niet alleen het Utrechtsch gymnasium zal bij zijn vier honderd-vijftig-jarigherdenkingsfeest een klassieke tragedie ten tooneele brengen maar andere gymnasia volgen en volgden het Utrechtsche voorbeeld. Zou echter de paedagogische .vraag ten gunste der opvoering zijn beantwoord, dan blijft nog over de aesthetische quaestie: of namelijk zulke jonge menschen als men voor het voetlicht roept in staat zijn om de beteekenis der antieke tragedie te vertolken, en de psychologie der personen te doen komen tot haar recht. l Om dit te beoordeelen moeten wij eerst het motief van Euripides' Bacchanten" in de her innering onzer lezers terugroepen, en trachten de kunstzinnige beteekenis eener opvoering als men ondernemen gaat, te schetsen. Dionysos was de zoon van den oppersten god, Zeus, en de Thebaansche koningsdochter Seniele. Semele had, door een nieuwsgierigheid die Hera, Zeus' jaloersche gemalin, in haar had opgewekt gedreven, verlangd dat haar goddelijke minnaar zich aan haar vertooneii zuu in goddelijk ornaat met donder en bliksem, maar zij was in den van hem uitstralenden gloed verbrand. Zeus redde het kind waarvan zij zwanger was, door de onvoldragen vrucht te plaatsen in zijn heup, en toen het uur der geboorte was gekomen baarde hij het kind, Dionysos, ten tweeden male. De jonge god werd opgevoed door bergnymphen en toen hij volwassen was geworden, plantte hij den wijnstok. Met den wijn, den nieuw-gevonden drank, benevelde hij zichzelf en zijne metgezellen, zijn vocdster-nymphen en de geesten der natuur, satyren, silenen en maenaden, met welke schare hij zijn tocht door de wereld begon,en overal waar hij verscheen stichtte hij zijne eerediensten. Wie hem gastvrij ontvingen maakte hij gelukkig met het geschenk van den wijn, wie hem weerstonden bedreigde hij met den ondergang. Zoo kwam hij in Thcbe, waar hij zijn grootvader, den grijzen koning Kadmos vond, die de stad had gesticht, en de zusters zijner moeder, die Stmole belasterden, haar huwelijk met Zeus loochenden ?en de goddelijkheid van Dionysos ontkenden. Diep daarover gekrenkt, sloeg hij haar met waan zin, zoodat zij met alle vrouwen der stad als wilde maenaden gingen omzwcrven in het Kithairongebergte. Hij vond er ook Pentheus, den zoon van Agave (eene der zusters van zijn moeder), den nieuwen heerscher over de stad. Deze achtervolgde den god, hem met vernietiging bedreigend. En Dionysos strafte ook hem met waanzin, zoodat hij in vrouwen-kleeren uittoog om de maenaden te bespieden, en toen door zijn eigen moeder in razernij werd verscheurd. De vraag kan gesteld worden, of niet deze an tieke tragedie een spiegel is, waarin wij een mo derne tegenstelling waarnemen ; den strijd tusschen wikkend verstand en zinneroes, waarbij de zinnen roes, het extatisch delirium het wint van de rede, -een probleem dat in het centrum staat van moderne literatuurenmodern leven. Koning Pen theus, die in jeug dige kracht, zich' zelf bewust, tegen) den profeet op treedt, die de rust in zijn rijk verstoort, de vrouwen tot ver geten van ingeto genheid vervoert", verzinnebeeldt hier het nuchter, wik kend verstand, maar het wordt beneveld, met waanzin gesla gen, en moet jam merlijk ondergaan. Dionysos, het on verwoestbare leven, de levenskracht en levensonstuimigheid, wint het van hem, die toch ten slofte' de levens wijsheid, het levens inzicht vertegen woordigt, t 'l*: Maar moeten wij dan deze skeptische gedachte vasthou den? Verschijnt er geen synthetische gedachte, geen gees telijkheid, ' ?* geen, bijna > christelijke tendenz aan den uit gang van dit voorchristelijk treurspel? Dr. Vürtheim, die eenmerkwaardige en zeer oorspronkelijke inleiding schreef voor de aanstaande opvoering, heeft die tendenzontdekt. Hij plaatstden,,Oedipus rex" van Sophocles tegenover deze Bacchanten" van Euripides. En hij doet uit komen, hoe Sophokles, getrouw belijder van het heidensche godengeloof, zijn Oedipus, het schuldeloos kind, dat door de godheid tot moord op zijn vader en bloedschandc met zijn moeder was verleid, diezelfde godheid laat aanroepen als hulp en steun, en hoe aan het einde der Oedipustragedie Sophocles alles laat uitklinken in eene ernstige vermaning: leer, o mensch, u te buigen in oot moed, en beven voor wat het steeds dreigende lot u brengen kan. Wie weet het einde? Eere zij den goden, hoe het ook kome." Euripides, daartegenover, laat de rampzalige Agave, wanneer zij uit de zinsverrukking tot het aardolie is terug gekeerd, en in hare handen liet hoofd aanschouwt van den zoon, dien zij zelve heeft gedood, zichzelf en den God verfoeiende, uitroepen: Geen Kithaeronberg meer, met vrome, extatische dansen, geen euhoë-roep tot Dionysos' eer, geen thyrsusstaven of wat voorts aan dien god herinnert ! Laat anderen daarin vrede vinden en verrukking niét ik." En Dr. Vürtheim concludeert: Dit slot is beslis send. Hier sprak Euripides. En het mededongen, het medelijden met de in wanhoop gebrokene gaf den doorslag. Boven Dionysos, hij zij duizendmaal het onverwoestbare leven, staat de teederheid, die 's levens ruwe wonden heelt." Het wil ons voorkomen, dat het zonder twijfel opvoedende kracht heeft voor de rijpere jeugd van een gymnasium aldus de ontwikkeling tot de erbarmingsgcdachte in het klassieke treurspel te zien, neen sterker, door eigen vertolking te melen doorgevoerd. En juist door zulk een daadwerkelijkgeworden treurspel zal zij eerst den Dionysosctiltus, waaruit de G/ieksche tragedie der 5e eeuw voor Christus is voortgekomen, later de beteekenis van de Dionysos-gedachtc, gedachte van leven en vruchtbaarheid, van groei en bestaan tegenover sterven, van menschelijke ontroering tegenover menschelijke smart, en nog later de opheffing dier gedachte in een hocger besef, gaan begrijpen. Zij zal de wisselwerking dezer levensfactoren, die zij dra in het moderne leven dat zij gaat beginnen, ervaren moet, verklaard en weerspiegeld vinden in de eeuwen-oude mythen en daardoor breeder en vaster in dat leven staan. Naturalisme zonder meer zou men voor de jeugd kunnen veroordeelen, maar hier verheft zich het naturalisme tot een synthe tische idee en een historische levensverklaring. Of de jonge man, de jonge vrouw, het aanko mende meisje zonder ervaring, dezen diepen zin in de vertolking der Bachanten" zullen leggen? Wij moeten het afwachten, maar ook indien dat niet het geval zou zijn, is eene opvoering als deze van Teekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck ENGELAND GRIJPT WEER NAAR ZIJN OUDE PLUNJE TABA SIGAREN ZIJN TOCH DE BESTE waarde. Bijna alles hangt af van de voor bereiding der leeraren, maar wij gelooven dat in dien deze ver/en van Euripides zuiver worden gezegd, met nauwkeurige inachtneming van het zinsaccent, en omgeven door een verzorgd en passend decor, wel degelijk iets van geest en be doeling van het treurspel tot den toeschouwer kan komen. P. H. RIT r E R J R. DE MUZIEK VAN WILLEM PIJPER BIJ EURIPIDES' BACCHANTEN Première te Utrecht tip IS Dec. a.s. Wanneer eer. componist zich geplaatst ziet voor de opdracht, muziek te eomponeeren bij een Grieksche tragedie, dan zal hij oplettend rekening dienen te houden met de beginselen, welke hij zich zelf bewust heeft gesteld. Want als hij ging werken naar de principes, die hem opgedrongen werden door anderen, laat ons zeggen door Westphal, Bellerman, Gevaert, Fétis of door Reinach allen uitstekende kenners der Grieksche muziek en hij wilde zich beijveren zooveel mogelijk deze, thans volkomen legendaire muziek met twintigste eeuwsche middelen te reconstrueeren, dan zou men gevoegelijk een dergelijke poging bij voorbaat ijdel en nutteloos kunnen noemen. Het zal een componist ook niet vaak in den zin komen de exact opgestelde theorieën door practis.che resultaten te bevestigen in een strompelende muziek, welke uit den aard der zaak zonder inner lijke structuur moet zijn en waarin alle leven en spontaneïteit zorgvuldig! ijk afgestemd is tot histo rie". Want dikwerf schijnt het, of alle kennis" van de muziekwetenschap de rijke bron eener ware, bezieüngwekkende muziek stevig moet ver zegelen en den muziekgeleerde slechts tot het stamelen van eenige onvolkomenheden vermag te prikkelen. En wie is in staat een muziek te waar deeren, waarin alle bekoorlijkheid, alle geest en diepe ontroering verduisterd wordt door de schit tering van eenige historische" détails of door

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl