Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2479
DE OPVOERING VAN EURIPIDES'
BACCHANTEN" TE UTRECHT
Ir
Om over de letterkundige beteekenis der op
voering van Euripides' Bacchanten door de
Utrechtsche gymnasiasten te schrijven, is misschien
moeilijker dan de gedachte toe te lichten der muzi
kale illustratie. Omdat men hier onmiddellijk stuit
op vraagstukken van opvoedkundig belang en in
het harnas moet komen om deze opvoering te ver
dedigen, een harnas dat de muzikale interpretator
rustig kan laten liggen.
Opvoering van eene klassieke tragedie door
gymnasiasten, het lijkt zoo eenvoudig en vanzelf
sprekend, ??het is inderdaad een warnet van
vraagstukken. Vraagstukken, die zich tusschen
twee hoofdvragen bewegen: mag men het doen,
en: moet men het doen?
Behoort het niet tot het wezen der klassieke
opvoeding, zoo vraagt de een, dat de gymnasiasten
naast de fragmentarische behandeling van de
meesterwerken der oudheid op de school, eens een
klassiek geheel" voor oogen krijgen, om er zich
dan volkomen in weg te leven, op die manier
zelf een wijle tot een stukje oudheid vergroeiende?
Maar iemand anders roept uit: hoe wilt ge kinderen
het naturalisme van Euripides' Bacchanten laten
verbeelden, dezelfde kinderen tegen wier bevlek
king door modern naturalisme ge waakt?
Nu moet men kinderen" hier niet al te letterlijk
nemen, het zijn gymnasiasten der hoogste
klassen, die als acteurs de klassieke verbeelding
?willen herscheppen, jongens en meisjes die op den
drempel staan der academie, waar de censuur haar
taak heeft volbracht.
En bovendien hebben de gezamenlijke
paeda.gogen veler gymnasia de vraag in feite bevestigend
beslist, want niet alleen het Utrechtsch gymnasium
zal bij zijn vier
honderd-vijftig-jarigherdenkingsfeest een klassieke tragedie ten tooneele brengen
maar andere gymnasia volgen en volgden het
Utrechtsche voorbeeld.
Zou echter de paedagogische .vraag ten gunste
der opvoering zijn beantwoord, dan blijft nog over
de aesthetische quaestie: of namelijk zulke jonge
menschen als men voor het voetlicht roept in
staat zijn om de beteekenis der antieke tragedie
te vertolken, en de psychologie der personen te
doen komen tot haar recht.
l Om dit te beoordeelen moeten wij eerst het
motief van Euripides' Bacchanten" in de her
innering onzer lezers terugroepen, en trachten de
kunstzinnige beteekenis eener opvoering als men
ondernemen gaat, te schetsen.
Dionysos was de zoon van den oppersten god,
Zeus, en de Thebaansche koningsdochter Seniele.
Semele had, door een nieuwsgierigheid die Hera,
Zeus' jaloersche gemalin, in haar had opgewekt
gedreven, verlangd dat haar goddelijke minnaar
zich aan haar vertooneii zuu in goddelijk ornaat
met donder en bliksem, maar zij was in den van
hem uitstralenden gloed verbrand. Zeus redde het
kind waarvan zij zwanger was, door de
onvoldragen vrucht te plaatsen in zijn heup, en toen het
uur der geboorte was gekomen baarde hij het kind,
Dionysos, ten tweeden male. De jonge god werd
opgevoed door bergnymphen en toen hij volwassen
was geworden, plantte hij den wijnstok. Met den
wijn, den nieuw-gevonden drank, benevelde hij
zichzelf en zijne metgezellen, zijn
vocdster-nymphen en de geesten der natuur, satyren, silenen en
maenaden, met welke schare hij zijn tocht door de
wereld begon,en overal waar hij verscheen stichtte
hij zijne eerediensten. Wie hem gastvrij ontvingen
maakte hij gelukkig met het geschenk van den
wijn, wie hem weerstonden bedreigde hij met den
ondergang.
Zoo kwam hij in Thcbe, waar hij zijn grootvader,
den grijzen koning Kadmos vond, die de stad had
gesticht, en de zusters zijner moeder, die Stmole
belasterden, haar huwelijk met Zeus loochenden
?en de goddelijkheid van Dionysos ontkenden.
Diep daarover gekrenkt, sloeg hij haar met waan
zin, zoodat zij met alle vrouwen der stad als wilde
maenaden gingen omzwcrven in het
Kithairongebergte. Hij vond er ook Pentheus, den zoon van
Agave (eene der zusters van zijn moeder), den
nieuwen heerscher over de stad. Deze achtervolgde
den god, hem met vernietiging bedreigend. En
Dionysos strafte ook hem met waanzin, zoodat hij
in vrouwen-kleeren uittoog om de maenaden te
bespieden, en toen door zijn eigen moeder in
razernij werd verscheurd.
De vraag kan gesteld worden, of niet deze an
tieke tragedie een spiegel is, waarin wij een mo
derne tegenstelling waarnemen ; den strijd tusschen
wikkend verstand en zinneroes, waarbij de zinnen
roes, het extatisch delirium het wint van de rede,
-een probleem dat in het centrum staat van moderne
literatuurenmodern
leven. Koning Pen
theus, die in jeug
dige kracht, zich'
zelf bewust, tegen)
den profeet op
treedt, die de rust
in zijn rijk verstoort,
de vrouwen tot ver
geten van ingeto
genheid vervoert",
verzinnebeeldt hier
het nuchter, wik
kend verstand, maar
het wordt beneveld,
met waanzin gesla
gen, en moet jam
merlijk ondergaan.
Dionysos, het on
verwoestbare leven,
de levenskracht en
levensonstuimigheid, wint het van
hem, die toch ten
slofte' de levens
wijsheid, het levens
inzicht vertegen
woordigt, t 'l*:
Maar moeten wij
dan deze skeptische
gedachte vasthou
den? Verschijnt er
geen synthetische
gedachte, geen gees
telijkheid, ' ?* geen,
bijna > christelijke
tendenz aan den uit
gang van dit
voorchristelijk treurspel?
Dr. Vürtheim, die
eenmerkwaardige en
zeer oorspronkelijke
inleiding schreef
voor de aanstaande
opvoering, heeft die
tendenzontdekt. Hij
plaatstden,,Oedipus
rex" van Sophocles tegenover deze Bacchanten"
van Euripides. En hij doet uit komen, hoe
Sophokles, getrouw belijder van het heidensche
godengeloof, zijn Oedipus, het schuldeloos kind,
dat door de godheid tot moord op zijn vader
en bloedschandc met zijn moeder was verleid,
diezelfde godheid laat aanroepen als hulp en
steun, en hoe aan het einde der Oedipustragedie
Sophocles alles laat uitklinken in eene ernstige
vermaning: leer, o mensch, u te buigen in oot
moed, en beven voor wat het steeds dreigende
lot u brengen kan. Wie weet het einde? Eere zij
den goden, hoe het ook kome." Euripides,
daartegenover, laat de rampzalige Agave, wanneer
zij uit de zinsverrukking tot het aardolie is terug
gekeerd, en in hare handen liet hoofd aanschouwt
van den zoon, dien zij zelve heeft gedood, zichzelf
en den God verfoeiende, uitroepen: Geen
Kithaeronberg meer, met vrome, extatische dansen, geen
euhoë-roep tot Dionysos' eer, geen thyrsusstaven
of wat voorts aan dien god herinnert ! Laat anderen
daarin vrede vinden en verrukking niét ik."
En Dr. Vürtheim concludeert: Dit slot is beslis
send. Hier sprak Euripides. En het mededongen,
het medelijden met de in wanhoop gebrokene gaf
den doorslag. Boven Dionysos, hij zij duizendmaal
het onverwoestbare leven, staat de teederheid, die
's levens ruwe wonden heelt."
Het wil ons voorkomen, dat het zonder twijfel
opvoedende kracht heeft voor de rijpere jeugd
van een gymnasium aldus de ontwikkeling tot de
erbarmingsgcdachte in het klassieke treurspel te
zien, neen sterker, door eigen vertolking te melen
doorgevoerd. En juist door zulk een
daadwerkelijkgeworden treurspel zal zij eerst den
Dionysosctiltus, waaruit de G/ieksche tragedie der 5e eeuw
voor Christus is voortgekomen, later de beteekenis
van de Dionysos-gedachtc, gedachte van leven en
vruchtbaarheid, van groei en bestaan tegenover
sterven, van menschelijke ontroering tegenover
menschelijke smart, en nog later de opheffing dier
gedachte in een hocger besef, gaan begrijpen. Zij
zal de wisselwerking dezer levensfactoren, die zij
dra in het moderne leven dat zij gaat beginnen,
ervaren moet, verklaard en weerspiegeld vinden in
de eeuwen-oude mythen en daardoor breeder en
vaster in dat leven staan. Naturalisme zonder meer
zou men voor de jeugd kunnen veroordeelen, maar
hier verheft zich het naturalisme tot een synthe
tische idee en een historische levensverklaring.
Of de jonge man, de jonge vrouw, het aanko
mende meisje zonder ervaring, dezen diepen zin in
de vertolking der Bachanten" zullen leggen? Wij
moeten het afwachten, maar ook indien dat niet
het geval zou zijn, is eene opvoering als deze van
Teekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck
ENGELAND GRIJPT WEER NAAR ZIJN OUDE PLUNJE
TABA SIGAREN
ZIJN TOCH DE BESTE
waarde. Bijna alles hangt af van de voor
bereiding der leeraren, maar wij gelooven dat in
dien deze ver/en van Euripides zuiver worden
gezegd, met nauwkeurige inachtneming van het
zinsaccent, en omgeven door een verzorgd en
passend decor, wel degelijk iets van geest en be
doeling van het treurspel tot den toeschouwer kan
komen.
P. H. RIT r E R J R.
DE MUZIEK VAN WILLEM
PIJPER BIJ EURIPIDES'
BACCHANTEN
Première te Utrecht tip IS Dec. a.s.
Wanneer eer. componist zich geplaatst ziet voor
de opdracht, muziek te eomponeeren bij een
Grieksche tragedie, dan zal hij oplettend rekening
dienen te houden met de beginselen, welke hij
zich zelf bewust heeft gesteld. Want als hij ging
werken naar de principes, die hem opgedrongen
werden door anderen, laat ons zeggen door
Westphal, Bellerman, Gevaert, Fétis of door Reinach
allen uitstekende kenners der Grieksche muziek
en hij wilde zich beijveren zooveel mogelijk deze,
thans volkomen legendaire muziek met twintigste
eeuwsche middelen te reconstrueeren, dan zou
men gevoegelijk een dergelijke poging bij voorbaat
ijdel en nutteloos kunnen noemen.
Het zal een componist ook niet vaak in den zin
komen de exact opgestelde theorieën door
practis.che resultaten te bevestigen in een strompelende
muziek, welke uit den aard der zaak zonder inner
lijke structuur moet zijn en waarin alle leven en
spontaneïteit zorgvuldig! ijk afgestemd is tot histo
rie". Want dikwerf schijnt het, of alle kennis" van
de muziekwetenschap de rijke bron eener ware,
bezieüngwekkende muziek stevig moet ver
zegelen en den muziekgeleerde slechts tot het
stamelen van eenige onvolkomenheden vermag te
prikkelen. En wie is in staat een muziek te waar
deeren, waarin alle bekoorlijkheid, alle geest en
diepe ontroering verduisterd wordt door de schit
tering van eenige historische" détails of door