Historisch Archief 1877-1940
No. 2470
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
PEEK& CLOPPENBURG
IN 'T HART VAN 'T LAND
Als ge langs den Utrechtschen weg van Amers
foort naar Soesterberg gaat waarschijnlijk een
der drukste wegen van Nederland dan vindt ge
ergens naar rechts een half versleten wcgwijzeitje
en daar staat op: naar den Stompert". Die aan
wijzing volgend, komt ge langs dennetjes en eiken
kreupelhout en uitgespoelde grintgeulen in de hei
al hooger en hooger op den heuvelrug en eindelijk
bij een top, die een der schoonste plekken van Ne
derland zou kunnen zijn en dat is de Stompert.
In een beschaafder wereld dan de onze zou deze top
geheiligd zijn aan de schoonneid van ons vader
land. De weg er heen mocht bijna blijven zooals
hij nu al is, maar de top zelve, zon een doelmatige
begroeiing hebben van bezembrem en stekel
brem, jeneverbes, met braam en wilde rozen, alles
juist hoog genoeg om beschutting te geven tegen
al te fellenwind,maar toch niet zoo hoog, dat het
uitzicht werd belemmerd, een uitzicht, zooals wij
maar op weinig plaatsen
in Nederland kunnen ge
nieten.
Reeds lang echter heeft
een waterleidingbedrijf
zich van dien top mees
ter gemaakt en er buizen
en kokers en draden op
geplant en dan het geheel
nog eens omgeven met
een prikkeldraadversper
ring en daar draaien wij
nu maar om heen langs
kuilen en geulen en door
dicht eikenstruweel, om
nu in deze, dan in gene
richting nog broksgewijs
te genieten van uitkijk
over heiden en bosschen,
over het Gooi en de
Zuiderzee en de lage lan
den van de Vechtstreek
met den Dom van
Utrecht,die daar meer dan
honderd meter boven uit
steekt. Dat kon hij an
ders best laten ; wat doen
wij in het lage land met
zulke hooge torens.
Maar op het oogenblik
stellen wij het meest be
lang in het Gooi,het Gooi
met de Utrechtsche heu
velrij, van Muiderberg
tot Rhenen. Wij wijzen
elkaar de verschillende dorpen: Soest en Baarn,
Eemnes, Laren, Huizen, Bussum, Naarden, Hil
versum. Sint Maartensdijk ontdekken wij ook nog
en daarachter den toren van Loenen, dien we juist
hoog genoeg vinden. Het Vliegkamp van Soester
berg herinnert ons er aan, dat het Departement van
Oorlog een zeer groot gedeelte van dit landschap
in gebruik heeft: Soesterberg, Kamp van Zeist,
Heide van Leusden en wij verdiepen ons er even
in of dit nu bevorderlijk is voor het behoud van
natuurschoon of niet. Ik ben in dit opzicht niet
geheel en al onbevooroordeeld, want vijfenvijftig
jaar geleden vond ik mijn eerste vogelnestjes en
verzamelde ik mijn eerste meikevers in de bloeien
de meidoornhagen langs de fortgracht van een
lunet en de uitgebreide vestingwerken van Grave.
En op de contre-escarpe liepen groote gouden
torren tusschen de blauwe zandklokjes en de gele
ratelaars. Sedert dien tijd heb ik mg zooveel
moois gezien en genoten op verlaten vestingwer
ken, in verboden kringen en op oefeningsterreinen,
dat bij mij zich de overtuiging heeft gevestigd,
dat ons Departement van Oorlog, als het maar wil,
ontzaglijk veel kan doen voor de bescherming van
onze Elora en Fauna en voor het behoud van Na
tuurschoon in Nederland. Als het maar dh-cretie
betracht in het plaatsen van zijn velerlei soort
van gebouwen en zijn graaf- en ander pionierswerk
met ecnige virtuositeit weet te regelen,kunnen wij
voor de omgeving van Oldenbroek en Harskamp,
Ede, Amersfoort en Soest en voor de Brabantsche
hei nog het beste hopen. Het komt alleen maar aan
op liefhebberij, liefde en overleg.
Voor oorlog ben ik dus voorloopignog niet bang.
Maar laat ons nu nog eens naar al die dorpjes
kijken, vooral de dichtbije. Zie al die nieuwe daken,
roode en blauwe en grijzig gele, hoe springen die
alle op uit het groen van 't bosch, het bruin van
de heide of zelfs uit 't witte stuifzand. Met je verre
kijker zie je dat alles nog veel duidelijker en dan
wordt elk dorp als een polyp, die zijn half dozijn
armen naar alle kanten vernielend uitstrekt. Wie
den toestand van nu vergelijkt met dien van vijf
entwintig jaar geleden krijgt de overtuiging dat,
als het zoo blijft doorgaan, over vijfentwintig
jaar van Zeist tot Zuiderzee alles bebouwd zal zijn.
Als het zoo door gaat.
Nu kijken we even vlak voor ons. Daar ligt een
merkwaardig landschap vol woeste schoonheid.
De Lange Duinen. Van hier gezien, lijkt het niet
veel meer dan een zandzee of liever een zandmeert je
te midden van de groote heiden en bosschen en de
bewoonde wereld. Over die Lange Duinen heen
kan ik u met behulp van onzen verrekijker nog
wel opmerkzaam maken op een heel ander land
schap met poelen en slooten en witte berkjes of
bolle waterwilgen, dat is het Soesterveen. Deze
twee landschappen, zoo hemelsbreed van elkander
verschillend, zijn beide in schrille tegenstelling met
het welverzorgd gebied er om heen en daardoor
uitermate geschikt om aan de bewoners van deze
WONDER LANTAARN.
Projecties van ansichtkaarten,portretten etc.
zonder lantaarnplaatjes, geeft alles in natuur
lijke kleuren weer. Voor electrisch of acetyleen
licht cempleet fl. 35.
Alleenverkoop voor Ned. en Kol.
JOS. HARTOG,
Hoofdtteeg 17, Nobelstraat 28,
ROTTERDAM. UTRECHT
IN DE ZANDVERSTUIVING
weldra zoo dicht bevolkte streek een ruimer kijk
te geven op de mogelijkheden van het natuurlcveii.
De parken- en tuintjcsmensch mag wel eens
opgefrischt worden door een wandeling in een
zandverstuiving of een ploetertocht door een
hoogveen.
Vroeger vonden wij zandverstuivingen nog al
gevaarlijk. Als je spoorde van Amersfoort naar
Zwolle of naar Apeldoorn,kwam je op beide tra
jecten door schijnbaar onafzienbare stuifzanden
en soms leek het wel, alsof de Veluwe in een Sahara
zou kunnen verkeeren. Maar sedert wij gezien
hebben, dat het beteugelen" van deze
zandverschuivingen ruim ligt binnen de grenzen van
onze boschbonwkundige vaardigheid, denken wij
daar anders over en durven wij met groote gerust
heid genieten van deze buitengewoon leerzame
en schilderachtige landschappen en, waar het pas
geeft, hun behoud bevorderen. Zoo'n
zandverstuiving heeft een zoo eigen planten-en dierenwereld,
een zoo eigen type, dat men er geen vijftig nieter
diep in behoeft door te dringen, om het gevoel te
krijgen van in een heel andere wereld verplaatst te
zijn. Het golvend terrein, verbergt den horizon en
men waant zich in een onafzienbare wildernis. Er
groeien neg heel wat struiken van allerlei soort en
haast elk van die individu's boeit u door eigen
aardigheden van groei en gestalte, getuigen van
hun strijd tegen wind en stuif/and. Hier is hef
een cikenstruik, waarvan de wortels al bloot lagen
maar die nu dekking vindt in een walletje van
teruggeblazen zand en nu weer een nieuw kans je krijgt.
Elders houdt een groep heidestruiken nog stand
op een ruggetje en maakt in een vochtig jaar gauw
een voorhoede van nieuwe zaailingetjes. Lange
rijen van zandzeggen verrichten het schijnbaar
onmogelijke werk van zand te binden, daarin bij
gestaan door nauwelijks zichtbare wiertjes of
voorkiemen van mossen. Vaak slagen die mossen er in,
om heele plekken te bedekken met een dicht tapijt,
maar dan komen wij op eens weer aan een
windgeul waar de bodem diep is uitgeschuurd en alleen
de keisteentjes van knikkergrootte en grooter zijn
blijven liggen. Daar kunnen we ons nu weer in een
andere wereld verplaatsen, want tusschen die
steentjes vinden we licht nog de eenvoudige werk
tuigjes van de bevolking, die hier duizenden jaren
geleden huisde: vuursteenen mesjes, pijlspitsen,
speerpunten. De voor
raad van die dingen
lijkt onuitputtelijk.
Al zoekende zijn we
verder geloopen. Nu
gaat het weer heuvel
op, en ais we omhoog
zien, dan staan daar
de vreemdsoortige ge
stalten van de
Juniperustruiken, die op
alle mogelijke dingen
lijken, behalve op hees
ters. Zou deze plant de
oude tuinlui geïnspireerd
hebben voor hun
snoeikunstV We zien huizen
en torens, kolommen,
bollen, banken en figu
ren als van dieren of
wolken. De korte stam
men zijn honderdvoud
vertakt en zoo dicht
bezet met de korte drie
hoekige spitse naalden,
dat er geen doorkomen
aan is. Plant ge zoo'n
jeneverbes in uw tuin,
dan wordt het licht een
ongezond uitziende sliert,
maar hier in het
stuifzand /ijn het stoere,
onverdelgbare struiken, die
het eeuwen kunnen uit
houden. Wat een buiten
kansje, dat we zoo iets nog hebben, binnen be
reik van een ndaagschen fietstocht uit Amster
dam. Hoe lang neg?
En hoe staat het met het Suesterveen?
( Wordt ren-olgd)
A c. P. T n ij s s E
De kringloop
Wanneer 'k den kringloop van dit leven sluit,
Ik zal het sluiten juist zoo als 't begon,
Dan zal er boven 't eindlijk rusten uit
Eén klank nog klinken, die niet sterven kon.
Die klank zong heel mijn leven, dag aan dag,
Hij was mijn leven zelf, zijn vreugd en leed,
Hij gaf mijn jeugd den zorgeloozen lach,
Zong in mijn lied, dat klagend riep: ,,Vergeet !"
Hij gaf berusting en opstandigheid,
Wekte verlangen, heimwee, gaf weer vree,
Hij maande mij aan 't vlieden van den tijd,
En nam mij toch bij droom-ver zwerven mee.
I lij zal nog klinken als 'k den kringloop sluit,
Geboren 's nachts /al 't duister /ijn en stil, -
Eén laatste triller boven 't rusten uit,
Dan niets meer, als ik niets meer wil.
J A N J. Ze i u i; N T n u i s