De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 13 december pagina 7

13 december 1924 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2470 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND PEEK& CLOPPENBURG IN 'T HART VAN 'T LAND Als ge langs den Utrechtschen weg van Amers foort naar Soesterberg gaat waarschijnlijk een der drukste wegen van Nederland dan vindt ge ergens naar rechts een half versleten wcgwijzeitje en daar staat op: naar den Stompert". Die aan wijzing volgend, komt ge langs dennetjes en eiken kreupelhout en uitgespoelde grintgeulen in de hei al hooger en hooger op den heuvelrug en eindelijk bij een top, die een der schoonste plekken van Ne derland zou kunnen zijn en dat is de Stompert. In een beschaafder wereld dan de onze zou deze top geheiligd zijn aan de schoonneid van ons vader land. De weg er heen mocht bijna blijven zooals hij nu al is, maar de top zelve, zon een doelmatige begroeiing hebben van bezembrem en stekel brem, jeneverbes, met braam en wilde rozen, alles juist hoog genoeg om beschutting te geven tegen al te fellenwind,maar toch niet zoo hoog, dat het uitzicht werd belemmerd, een uitzicht, zooals wij maar op weinig plaatsen in Nederland kunnen ge nieten. Reeds lang echter heeft een waterleidingbedrijf zich van dien top mees ter gemaakt en er buizen en kokers en draden op geplant en dan het geheel nog eens omgeven met een prikkeldraadversper ring en daar draaien wij nu maar om heen langs kuilen en geulen en door dicht eikenstruweel, om nu in deze, dan in gene richting nog broksgewijs te genieten van uitkijk over heiden en bosschen, over het Gooi en de Zuiderzee en de lage lan den van de Vechtstreek met den Dom van Utrecht,die daar meer dan honderd meter boven uit steekt. Dat kon hij an ders best laten ; wat doen wij in het lage land met zulke hooge torens. Maar op het oogenblik stellen wij het meest be lang in het Gooi,het Gooi met de Utrechtsche heu velrij, van Muiderberg tot Rhenen. Wij wijzen elkaar de verschillende dorpen: Soest en Baarn, Eemnes, Laren, Huizen, Bussum, Naarden, Hil versum. Sint Maartensdijk ontdekken wij ook nog en daarachter den toren van Loenen, dien we juist hoog genoeg vinden. Het Vliegkamp van Soester berg herinnert ons er aan, dat het Departement van Oorlog een zeer groot gedeelte van dit landschap in gebruik heeft: Soesterberg, Kamp van Zeist, Heide van Leusden en wij verdiepen ons er even in of dit nu bevorderlijk is voor het behoud van natuurschoon of niet. Ik ben in dit opzicht niet geheel en al onbevooroordeeld, want vijfenvijftig jaar geleden vond ik mijn eerste vogelnestjes en verzamelde ik mijn eerste meikevers in de bloeien de meidoornhagen langs de fortgracht van een lunet en de uitgebreide vestingwerken van Grave. En op de contre-escarpe liepen groote gouden torren tusschen de blauwe zandklokjes en de gele ratelaars. Sedert dien tijd heb ik mg zooveel moois gezien en genoten op verlaten vestingwer ken, in verboden kringen en op oefeningsterreinen, dat bij mij zich de overtuiging heeft gevestigd, dat ons Departement van Oorlog, als het maar wil, ontzaglijk veel kan doen voor de bescherming van onze Elora en Fauna en voor het behoud van Na tuurschoon in Nederland. Als het maar dh-cretie betracht in het plaatsen van zijn velerlei soort van gebouwen en zijn graaf- en ander pionierswerk met ecnige virtuositeit weet te regelen,kunnen wij voor de omgeving van Oldenbroek en Harskamp, Ede, Amersfoort en Soest en voor de Brabantsche hei nog het beste hopen. Het komt alleen maar aan op liefhebberij, liefde en overleg. Voor oorlog ben ik dus voorloopignog niet bang. Maar laat ons nu nog eens naar al die dorpjes kijken, vooral de dichtbije. Zie al die nieuwe daken, roode en blauwe en grijzig gele, hoe springen die alle op uit het groen van 't bosch, het bruin van de heide of zelfs uit 't witte stuifzand. Met je verre kijker zie je dat alles nog veel duidelijker en dan wordt elk dorp als een polyp, die zijn half dozijn armen naar alle kanten vernielend uitstrekt. Wie den toestand van nu vergelijkt met dien van vijf entwintig jaar geleden krijgt de overtuiging dat, als het zoo blijft doorgaan, over vijfentwintig jaar van Zeist tot Zuiderzee alles bebouwd zal zijn. Als het zoo door gaat. Nu kijken we even vlak voor ons. Daar ligt een merkwaardig landschap vol woeste schoonheid. De Lange Duinen. Van hier gezien, lijkt het niet veel meer dan een zandzee of liever een zandmeert je te midden van de groote heiden en bosschen en de bewoonde wereld. Over die Lange Duinen heen kan ik u met behulp van onzen verrekijker nog wel opmerkzaam maken op een heel ander land schap met poelen en slooten en witte berkjes of bolle waterwilgen, dat is het Soesterveen. Deze twee landschappen, zoo hemelsbreed van elkander verschillend, zijn beide in schrille tegenstelling met het welverzorgd gebied er om heen en daardoor uitermate geschikt om aan de bewoners van deze WONDER LANTAARN. Projecties van ansichtkaarten,portretten etc. zonder lantaarnplaatjes, geeft alles in natuur lijke kleuren weer. Voor electrisch of acetyleen licht cempleet fl. 35. Alleenverkoop voor Ned. en Kol. JOS. HARTOG, Hoofdtteeg 17, Nobelstraat 28, ROTTERDAM. UTRECHT IN DE ZANDVERSTUIVING weldra zoo dicht bevolkte streek een ruimer kijk te geven op de mogelijkheden van het natuurlcveii. De parken- en tuintjcsmensch mag wel eens opgefrischt worden door een wandeling in een zandverstuiving of een ploetertocht door een hoogveen. Vroeger vonden wij zandverstuivingen nog al gevaarlijk. Als je spoorde van Amersfoort naar Zwolle of naar Apeldoorn,kwam je op beide tra jecten door schijnbaar onafzienbare stuifzanden en soms leek het wel, alsof de Veluwe in een Sahara zou kunnen verkeeren. Maar sedert wij gezien hebben, dat het beteugelen" van deze zandverschuivingen ruim ligt binnen de grenzen van onze boschbonwkundige vaardigheid, denken wij daar anders over en durven wij met groote gerust heid genieten van deze buitengewoon leerzame en schilderachtige landschappen en, waar het pas geeft, hun behoud bevorderen. Zoo'n zandverstuiving heeft een zoo eigen planten-en dierenwereld, een zoo eigen type, dat men er geen vijftig nieter diep in behoeft door te dringen, om het gevoel te krijgen van in een heel andere wereld verplaatst te zijn. Het golvend terrein, verbergt den horizon en men waant zich in een onafzienbare wildernis. Er groeien neg heel wat struiken van allerlei soort en haast elk van die individu's boeit u door eigen aardigheden van groei en gestalte, getuigen van hun strijd tegen wind en stuif/and. Hier is hef een cikenstruik, waarvan de wortels al bloot lagen maar die nu dekking vindt in een walletje van teruggeblazen zand en nu weer een nieuw kans je krijgt. Elders houdt een groep heidestruiken nog stand op een ruggetje en maakt in een vochtig jaar gauw een voorhoede van nieuwe zaailingetjes. Lange rijen van zandzeggen verrichten het schijnbaar onmogelijke werk van zand te binden, daarin bij gestaan door nauwelijks zichtbare wiertjes of voorkiemen van mossen. Vaak slagen die mossen er in, om heele plekken te bedekken met een dicht tapijt, maar dan komen wij op eens weer aan een windgeul waar de bodem diep is uitgeschuurd en alleen de keisteentjes van knikkergrootte en grooter zijn blijven liggen. Daar kunnen we ons nu weer in een andere wereld verplaatsen, want tusschen die steentjes vinden we licht nog de eenvoudige werk tuigjes van de bevolking, die hier duizenden jaren geleden huisde: vuursteenen mesjes, pijlspitsen, speerpunten. De voor raad van die dingen lijkt onuitputtelijk. Al zoekende zijn we verder geloopen. Nu gaat het weer heuvel op, en ais we omhoog zien, dan staan daar de vreemdsoortige ge stalten van de Juniperustruiken, die op alle mogelijke dingen lijken, behalve op hees ters. Zou deze plant de oude tuinlui geïnspireerd hebben voor hun snoeikunstV We zien huizen en torens, kolommen, bollen, banken en figu ren als van dieren of wolken. De korte stam men zijn honderdvoud vertakt en zoo dicht bezet met de korte drie hoekige spitse naalden, dat er geen doorkomen aan is. Plant ge zoo'n jeneverbes in uw tuin, dan wordt het licht een ongezond uitziende sliert, maar hier in het stuifzand /ijn het stoere, onverdelgbare struiken, die het eeuwen kunnen uit houden. Wat een buiten kansje, dat we zoo iets nog hebben, binnen be reik van een ndaagschen fietstocht uit Amster dam. Hoe lang neg? En hoe staat het met het Suesterveen? ( Wordt ren-olgd) A c. P. T n ij s s E De kringloop Wanneer 'k den kringloop van dit leven sluit, Ik zal het sluiten juist zoo als 't begon, Dan zal er boven 't eindlijk rusten uit Eén klank nog klinken, die niet sterven kon. Die klank zong heel mijn leven, dag aan dag, Hij was mijn leven zelf, zijn vreugd en leed, Hij gaf mijn jeugd den zorgeloozen lach, Zong in mijn lied, dat klagend riep: ,,Vergeet !" Hij gaf berusting en opstandigheid, Wekte verlangen, heimwee, gaf weer vree, Hij maande mij aan 't vlieden van den tijd, En nam mij toch bij droom-ver zwerven mee. I lij zal nog klinken als 'k den kringloop sluit, Geboren 's nachts /al 't duister /ijn en stil, - Eén laatste triller boven 't rusten uit, Dan niets meer, als ik niets meer wil. J A N J. Ze i u i; N T n u i s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl