De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 20 december pagina 13

20 december 1924 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 M GEfBSUtt) (Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen) Amerikaansche muziek. Uit Amerika is de Koek-dans (Cake-walk) ge komen en later de jazzband. Beide hebben op het Europeesche continent zich een groote vermaard heid verworven. De Cake-walk heeft de periode der moderne spring- en wring-dansen geopend, de jazzband heeft aan het moderne orkest en de moderne compositie nieuwe elementen toegevoegd. Beide zijn specifiek Amerikaansche scheppingen, d.w.z. zij zijn geheel op Amerikaanschen bodem ontstaan en kunnen voor Amerikaansche export gelden. Vooral de jazzband is het Europeesche publiek rauw op het lijf gevallen, doch in den vorm van slechte imitaties: die lawaai-orkestjes, die meenen exotisch" te doen met zooveel mogelijk leven te maken met claxons en andere auto-hoorns. De anecdote gaat dat een dronken neger de jazzband uitvond, door een leeg sardine blikje op zijn trompet te zetten. Men kan met evenveel recht zeggen dat hij het orkest uitvond door met een stuk hout op een boomstam te slaan. Musici, die met waarlijk interesse den jazzband bestudeerden hebben zijn waarde erkend, vooral om de onthulling van een rythmischen rijkdom, die voor het Europeesch rythme-gevoel nog onbe kend was. De jazzband, die op het eerste hooren chaotisch schijnt, is integendeel, wanneer kundige musici hem uitvoeren, hoogst georganiseerd en vereischt groote geoefendheid. In Amerika heeft men verschillende scholen, waarin de jazzbandmusici worden opgeleid en vóórdat een jazzbandorkest goed ingespeeld is, zijn er even talrijke repetities noodig als bij een officieel-artistiek orkest. De jazzband heeft nieuwe bestanddeelen aan de moderne partituren toegevoegd, invloeden van zijn rythme- en zijn instrumentale effecten vindt men bij Ravel, Casella, Strawinsky, Milhaud, voora! bij deze twee laatsten. Maar de Amerikaansche muziek kennen wij weinig. Wij weten wel, dat er een nationaal muziek leven zich probeert baan te breken, dat de inheemsche componisten ijverig de bronnen bestudeeren om ze, voor zoover die voorkomen, voor de versterking van nationale elementen te gebrui ken. Maar deze componisten, zelf uit zulke ver schillende elementen voortgekomen als waaruit het Amerikaansche volk bestaat, zijn het er nog niet over eens of deze S. VAN MILLIGEN, die deze week zijn 70en verjaardag vierde ontstaan en niet uit Europa overgekomen zooals de andere vormen van muziek: de sonate, de polyphonie, het symphonisch gedicht. Het feit. dat jazz en ragtime niet uit Europa zijn overgeko men maakt ze daarom nog niet minderwaardig. Zij zijn nog betrekkelijk primitief ontwikkeld in muzikaal opzicht, doch wie kan zeggen, of er niet een even goeden standaardvorm uit zou zijn te ont wikkelen als de groote muzikale standaardvormen van de Europeesche landen?" In ieder geval heeft het werk van Miss Fletscher. die de inlandsche muziek der Vereenigde Staten bestudeerde, na volging gevonden en zet o.a. de ,,Wa-\van-press" haar onderzoekingen ijverig voort. Een der voor mannen is Charles Wakefield Cadman, die zelf onlangs een Indianenballet componeerde. Hebben de voorstanders van de jaz.z-imizlek of die der Angelsaksische muziek gelijk? Voorloopig zou men kunnen concludeeren, dat deze schepping van Amerikaanschen bodem: de jazzband, Europa heel wat meer heeft veroverd dan eenige symphonie of sonate van de Amerikaansche componisten van Europeeschen smaak, die wij hier hebben gehoord en die al heel weinig persoonlijks blijken te hebben. Mac Dowell? Hij was een Ier, hij heeft de Indianen- en neger-rythmen wel opgenomen in zijn muziek, doch met een Europeesch hart. Willen de Amerikanen waarlijk Amerikaansche muziek schrijven, dan zullen zij zich moeten hou den aan dat rythme, dat hun eigendom en eens hun kracht zal zijn, zoonis b.v. in Strawinsky het Russische rythme-gevoel zijn kracht is gebleken ook in zijn modernste muziek, en niemand za! dit rythme verwerpen of het weigeren een Russische kracht te noemen omdat het feitelijk van Aziatische Tartaarsche oorsprong is. Het gaat slechts om dtn schepper, den musicus, die het hanteert. Een en ander is gezegd naar aanleiding van Amerikaansche muziek, die men in den laatsten tijd hier en daarop concerten heeft kunnen hooren. Mahler's 3de syniphonic. Begint een gedeelte van Mahler's werk toch te verbleeken? Zouden de pessimisten, die zeiden, dat Mahler's muziek, na eenigen tijd. haar beteekenif verliezen zou, toch gelijk hebben? Wij beleven een raren tijd. Aan den eenen kant staan de moderne, die met alle macht tegen een traditioneele kunst-opvatting strijden en haar basis, dat muziek sentiments-kunst moet zijn sentimenteel noemen, aan den anderen kant staat de critiek, die slechts aarzelend dit wil approuveercii, die toch nog met haar bedenkingen komt, omdat haar nog steeds het ideaal voorzweeft van een diep-menschelijke kunst, kunst met geestelijken inhoud, gevoelsuiting," enz. Mahler's 3de symphonie is gevoelsmuziek. Haar geheele opzet, haar idee" zij is een der weinige symphonieën, waarbij Mahler een idee" erkent, ia zelfs bewust heeft aangegeven is gevoelsdrang. Maar geen gevoelsdrang van elementaire kracht en waarde, doch uitings-drang van een ..ziener", een verlosser" (zooals het heet), gevoel en verstand smelten dooreen. Doch bij deze 3de symphonie van Mahler niet genoeg. Het verstand heeft hier de symphonie-vonn ten onrechte geko zen. Bij Mahler's 3de blijkt in de eerste groote afdeeling de symphonie-salz niet die van het gevoel, hij is vooral academisch en verzwakt den opbouw eerder dan hem te versterken. Wat men in eerste geestdrift niet heeft willen inzien, te ver diept als men was in de aanverwante wereld, die alle kunst vermag uit te drukken, moet, nu ons enthousiasme wat bekoelt is. wel als feitelijkheid worden aangenomen: de symphoniesatz-vorm is voor het uitdrukken van gevoelens, als Mahler bij het schrijven van het eerste deel bezielde, een onjuiste keuze gebleelementen liggen in de jazz of in de Angel saksische muziek. Zoo wil John Powell dat men Amerika ziet als een Angelsaksisch land en niet de Amerikaan sche Indianen als de eigenlijke muzikale voorvaderen beschou wen. Waarom zouden wij gelooven", zegt hij, dat wij den nationaalAmerikaanschen geest kunnen uitdrukken door onze muziek op de Indianen-en-negermelodieën te baseeren. De Indianen zijn Ame rikanen, doch geen Angelsaksers, en de neger-melodieè'n zijn voor het mecrendeel door de negers ver draaide muziek, die door de emigranten uit Engeland en Duitschland werd ingevoerd. De aandacht der Ame rikanen moet zijn voor de Angelsaksische folklore." Doch de voorstanders van de jazzmuziek zeggen daartegenover, dat het slechts de kwestie is hoe zij den volksgeest bereikt: Onze Ameri kaansche muziek moet een echo vinden in het hart van het volk. De ragtime en de jazz zijn in ieder geval op Ame rikaanschen bodem (Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen) DRESDENER TRIO RUD. BAERTICH, vic-ol GEORGE WILLE, cello FRANZ WAGNER, piano ken, met recht de zwak heid, waarmede hij met onzen tijd te samen hing. Onverklaarbaar, vermoeiend en verslap pend is de ge heelt' re prise met het weder optreden van de eerste inzet, die Terecht als een soort wek-roep" was te voelen. De satz is vervelend en lang dradig, enkele door brekende" gedeelten (als altijd bij Mahler) daargelaten. Het Nictzsche lied is onbegrijpe lijk van zwaarte, juist ais overgang na liet charmante en roman tisch boschstuk dat de bevrijdende naïeviteit van een plaatje van I.tidwig Richter heeft. Ik vind, dat mij hier cl e Engelen en God meer vertellen dan in de vol gende deelen, die zoo genoemd zijn. Misschien is met het bovenstaande een ver klaring te geven, waar om de 3de symphonie van Mahler op de beide uitvoeringen Donder dag en Zondag in het Concertgebouw niet meer zoo vermocht te voldoen. Aan de uit voering en de leiding door Mcngelbcrg zal het waarlijk niet gele gen hebben ! CONSTANT VAN W E s s E M

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl