Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
M
GEfBSUtt)
(Teekening voor de Amsterdammer" door
B. van Vlijmen)
Amerikaansche muziek.
Uit Amerika is de Koek-dans (Cake-walk) ge
komen en later de jazzband. Beide hebben op het
Europeesche continent zich een groote vermaard
heid verworven. De Cake-walk heeft de periode
der moderne spring- en wring-dansen geopend, de
jazzband heeft aan het moderne orkest en de
moderne compositie nieuwe elementen toegevoegd.
Beide zijn specifiek Amerikaansche scheppingen,
d.w.z. zij zijn geheel op Amerikaanschen bodem
ontstaan en kunnen voor Amerikaansche export
gelden. Vooral de jazzband is het Europeesche
publiek rauw op het lijf gevallen, doch in den
vorm van slechte imitaties: die lawaai-orkestjes,
die meenen exotisch" te doen met zooveel
mogelijk leven te maken met claxons en andere
auto-hoorns. De anecdote gaat dat een dronken
neger de jazzband uitvond, door een leeg sardine
blikje op zijn trompet te zetten. Men kan met
evenveel recht zeggen dat hij het orkest uitvond
door met een stuk hout op een boomstam te slaan.
Musici, die met waarlijk interesse den jazzband
bestudeerden hebben zijn waarde erkend, vooral
om de onthulling van een rythmischen rijkdom,
die voor het Europeesch rythme-gevoel nog onbe
kend was. De jazzband, die op het eerste hooren
chaotisch schijnt, is integendeel, wanneer kundige
musici hem uitvoeren, hoogst georganiseerd en
vereischt groote geoefendheid. In Amerika heeft
men verschillende scholen, waarin de
jazzbandmusici worden opgeleid en vóórdat een
jazzbandorkest goed ingespeeld is, zijn er even talrijke
repetities noodig als bij een officieel-artistiek
orkest.
De jazzband heeft nieuwe bestanddeelen aan de
moderne partituren toegevoegd, invloeden van zijn
rythme- en zijn instrumentale effecten vindt men
bij Ravel, Casella, Strawinsky, Milhaud, voora! bij
deze twee laatsten.
Maar de Amerikaansche muziek kennen wij
weinig. Wij weten wel, dat er een nationaal muziek
leven zich probeert baan te breken, dat de
inheemsche componisten ijverig de bronnen
bestudeeren om ze, voor zoover die voorkomen, voor
de versterking van nationale elementen te gebrui
ken. Maar deze componisten, zelf uit zulke ver
schillende elementen voortgekomen als waaruit
het Amerikaansche volk bestaat, zijn het er nog
niet over eens of deze
S. VAN MILLIGEN,
die deze week zijn 70en verjaardag vierde
ontstaan en niet uit Europa overgekomen zooals
de andere vormen van muziek: de sonate, de
polyphonie, het symphonisch gedicht. Het feit.
dat jazz en ragtime niet uit Europa zijn overgeko
men maakt ze daarom nog niet minderwaardig. Zij
zijn nog betrekkelijk primitief ontwikkeld in
muzikaal opzicht, doch wie kan zeggen, of er niet
een even goeden standaardvorm uit zou zijn te ont
wikkelen als de groote muzikale standaardvormen
van de Europeesche landen?" In ieder geval heeft
het werk van Miss Fletscher. die de inlandsche
muziek der Vereenigde Staten bestudeerde, na
volging gevonden en zet o.a. de ,,Wa-\van-press"
haar onderzoekingen ijverig voort. Een der voor
mannen is Charles Wakefield Cadman, die zelf
onlangs een Indianenballet componeerde.
Hebben de voorstanders van de jaz.z-imizlek of
die der Angelsaksische muziek gelijk? Voorloopig
zou men kunnen concludeeren, dat deze schepping
van Amerikaanschen bodem: de jazzband, Europa
heel wat meer heeft veroverd dan eenige
symphonie of sonate van de Amerikaansche componisten
van Europeeschen smaak, die wij hier hebben
gehoord en die al heel weinig persoonlijks blijken te
hebben. Mac Dowell? Hij was een Ier, hij heeft de
Indianen- en neger-rythmen wel opgenomen in
zijn muziek, doch met een Europeesch hart.
Willen de Amerikanen waarlijk Amerikaansche
muziek schrijven, dan zullen zij zich moeten hou
den aan dat rythme, dat hun eigendom en eens
hun kracht zal zijn, zoonis b.v. in Strawinsky het
Russische rythme-gevoel zijn kracht is gebleken
ook in zijn modernste muziek, en niemand za! dit
rythme verwerpen of het weigeren een Russische
kracht te noemen omdat het feitelijk van Aziatische
Tartaarsche oorsprong is. Het gaat slechts om dtn
schepper, den musicus, die het hanteert.
Een en ander is gezegd naar aanleiding van
Amerikaansche muziek, die men in den laatsten
tijd hier en daarop concerten heeft kunnen hooren.
Mahler's 3de syniphonic.
Begint een gedeelte van Mahler's werk toch te
verbleeken? Zouden de pessimisten, die zeiden, dat
Mahler's muziek, na eenigen tijd. haar beteekenif
verliezen zou, toch gelijk hebben?
Wij beleven een raren tijd. Aan den eenen kant
staan de moderne, die met alle macht tegen een
traditioneele kunst-opvatting strijden en haar
basis, dat muziek sentiments-kunst moet zijn
sentimenteel noemen, aan den anderen kant staat de
critiek, die slechts aarzelend dit wil approuveercii,
die toch nog met haar bedenkingen komt, omdat
haar nog steeds het ideaal voorzweeft van een
diep-menschelijke kunst, kunst met geestelijken
inhoud, gevoelsuiting," enz.
Mahler's 3de symphonie is gevoelsmuziek. Haar
geheele opzet, haar idee" zij is een der weinige
symphonieën, waarbij Mahler een idee" erkent,
ia zelfs bewust heeft aangegeven is
gevoelsdrang. Maar geen gevoelsdrang van elementaire
kracht en waarde, doch uitings-drang van een
..ziener", een verlosser" (zooals het heet), gevoel
en verstand smelten dooreen. Doch bij deze 3de
symphonie van Mahler niet genoeg. Het verstand
heeft hier de symphonie-vonn ten onrechte geko
zen. Bij Mahler's 3de blijkt in de eerste groote
afdeeling de symphonie-salz niet die van het
gevoel, hij is vooral academisch en verzwakt den
opbouw eerder dan hem te versterken. Wat men in
eerste geestdrift niet heeft willen inzien, te ver
diept als men was in de aanverwante wereld, die
alle kunst vermag uit te drukken, moet, nu ons
enthousiasme wat bekoelt is. wel als feitelijkheid
worden aangenomen: de symphoniesatz-vorm is
voor het uitdrukken van gevoelens, als Mahler
bij het schrijven van het eerste deel bezielde, een
onjuiste keuze
gebleelementen liggen in de
jazz of in de Angel
saksische muziek. Zoo
wil John Powell dat
men Amerika ziet als
een Angelsaksisch land
en niet de Amerikaan
sche Indianen als de
eigenlijke muzikale
voorvaderen beschou
wen. Waarom zouden
wij gelooven", zegt hij,
dat wij den
nationaalAmerikaanschen geest
kunnen uitdrukken
door onze muziek op
de
Indianen-en-negermelodieën te baseeren.
De Indianen zijn Ame
rikanen, doch geen
Angelsaksers, en de
neger-melodieè'n zijn
voor het mecrendeel
door de negers ver
draaide muziek, die
door de emigranten uit
Engeland en
Duitschland werd ingevoerd.
De aandacht der Ame
rikanen moet zijn voor
de Angelsaksische
folklore." Doch de
voorstanders van de
jazzmuziek zeggen
daartegenover, dat het
slechts de kwestie is
hoe zij den volksgeest
bereikt: Onze Ameri
kaansche muziek moet
een echo vinden in het
hart van het volk. De
ragtime en de jazz zijn
in ieder geval op Ame
rikaanschen bodem
(Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen)
DRESDENER TRIO
RUD. BAERTICH, vic-ol GEORGE WILLE, cello FRANZ WAGNER, piano
ken, met recht de zwak
heid, waarmede hij met
onzen tijd te samen
hing. Onverklaarbaar,
vermoeiend en verslap
pend is de ge heelt' re
prise met het weder
optreden van de eerste
inzet, die Terecht als
een soort wek-roep"
was te voelen. De satz
is vervelend en lang
dradig, enkele door
brekende" gedeelten
(als altijd bij Mahler)
daargelaten. Het
Nictzsche lied is onbegrijpe
lijk van zwaarte, juist
ais overgang na liet
charmante en roman
tisch boschstuk dat de
bevrijdende naïeviteit
van een plaatje van
I.tidwig Richter heeft.
Ik vind, dat mij hier cl e
Engelen en God meer
vertellen dan in de vol
gende deelen, die zoo
genoemd zijn.
Misschien is met het
bovenstaande een ver
klaring te geven, waar
om de 3de symphonie
van Mahler op de beide
uitvoeringen Donder
dag en Zondag in het
Concertgebouw niet
meer zoo vermocht te
voldoen. Aan de uit
voering en de leiding
door Mcngelbcrg zal
het waarlijk niet gele
gen hebben !
CONSTANT
VAN W E s s E M