Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2480
. .
[/ TjybGENQOTEN
''''- ''
ANATOLE FRANCE
II.
Dus: wanneer wij met Jean-Jacques Brousson
onze entree maken bij France, Ie siècle avait trois
ans (n.l. onze twintigste eeuw) en Anatole had er
ongeveer zestig. De secretaris was verplicht vol
komen zuiver te zijn op het punt van het geloof,
d.w.z. er absoluut niets mee te maken te hebben,
en geen vooroordeelen te koesteren omtrent de
gewone burgerlijke zedelijkheid. Alleen was de
meester er op gesteld, geloof ik, dat men zich aan
de algemeen gebruikelijke spelregels hield (men
versta dit in een bijzonderen, niet nader aan te
duiden zin).
Wilt ge bij het morgentoilet van den heer des
huizes in de villa Said assisteeren, Brousson's
pagina's geven er de gelegenheid toe, maar mis
schien stelt ge er meer belang in te vernemen, hoe
de post van 's ochtends op het bed werd ontvangen
door den beroemden auteur, wien van heinde en ver
vragen, ontboezemingen, tijdschriften en couranten
en boeken werden toegestuurd, zoo weet,
dat ze na een enkelen verstrooiden blik in haar
geheel dadelijk verhuisde naar de badkuip in het
belendende vertrek. Was die gevuld met haar
paperassen, dan werd ze door een uitdrager wegge
haald.
Voor vijftig francs, had ik geconditionneerd,
izegt France, en dacht bij me zelf of het wel genoeg
?was voor de moeite die zulk een zooi gaf, toen
waar.Jijk de man 50 franken neerlegde en ik begreep
?dat mij de som toekwam.
Wie of wat bracht kort daarop de zoo bekende
gedichten ter sprake over het kussen van den
humanist Janus Secundus, in het Fransch les
Baisers de Jean Second? France vertrouwde den
geleerden het rechtaf kussen niet geheel toe.
Den eersten dag van de schepping, was zijn
opmerking, na een paar uren conversatie in den
tuin van Eden, wisten Adam en Eva er op zijn
minst al evenveel van als Jean Second.
Houdt gij er niet van?" De vraag wordt aan
>den secretaris gericht. ,,Ik ben er op verzot,
zulke liefkozingen gaan mij ter harte. Ik zet daar
voor alles op zijde: leeftijd, schoonheid, stand;
hertogin of kamermeisje, dat alles zijn maar
etiketten; ik ben van 't idee van onzen koning die
er het meeste lust in heeft gehad: Het komt er
niet op aan wie, zei Lodewijk XV tot zijn kamer
dienaar, maar zorg dat zij zich baadt en breng
haar bij den dentist. Dat was een groot man.
Waar men hem ook voor heeft uitgemaakt, hij
verdiende den titel van Le Bien Aimé. Het bad
en de dentist! Daar is alles in begrepen. Het
bad, de hygiëne, de eenige moraal van de liefde."
Ik roer even dit chapitre aan dat met alle
fiorituren wordt uitgewerkt, en laat het hierbij,
het boek zelf is er voor wie het verdere wil weten.
Bekentenissen over zichzelf en de omgeving der
jaren van zijn kindsheid en jeugd trekken mij op
't oogenblik meer aan dan zijn liefdestheorie.
Daar is van geen zelfverheffing sprake bij Anatole
France. Hij gevoelt dat hij is te kort gekomen aan
een ideaal. Dat had hij zichzelf moeten stellen en
in de zorgeloosheid van zijn jonge jaren is hij het
onwetend voorbijgegaan, maar half ook was het,
in 't denkbeeld dat de toekomst waarop allen ver
trouwen en die niets voor niets geeft, de dingen
wel zou terecht brengen.
Ik heb mijn werk verknoeid," zegt hij, ,,ik ben
te loom geweest. Laat, zeer laat echter, heb ik
ontdekt wat de schoolmeesters den lust in den
arbeid noemen. Dan vertrouwde ik te veel op mijn
fantasie. Wat ik schreef, mijn novellen, heb ik
gemaakt op 't laatste oogenblik, als iemand die
ter dood is veroordeeld en zijn laatsten wil op
maakt. Ik moest wel door den nood gedrongen zijn
voordat ik mij aan mijn werktafel zette. Ik deed
het af als een opgelegde taak. Want verbeelding
heb ik eigenlijk niet, en het werken viel me uiterst
moeilijk.
Ik had allerhande bezwaren. Ik wou niet anders
dan belangrijke dingen schrijven en van begin tot
eind deed ik mijn best, aan n stuk geestig te zijn.
Naderhand heb ik daar veel van opgegeven. Want
dat mengsel van bezwaren en loomheid heeft niet
veel opgeleverd. De schuld lag daaraan dat ik de
literarische loopbaan te laat ben ingetreden. Als
jong mensch, wanneer anderen droomen van
Academie en Pantheon en het monument onder
den Koepel der Invaliden, had ik niets wat op de
echte ambitie gelijkt."
Ik zag de dingen heel rustig gaan als in den
boekwinkel van mijn vader op. den Quai
Malaquais. Daar kwamen oude heeren, leden van het
Instituut, na de zittingen napraten, zij hadden
hun lintjes en hun beetje invloed en namen er hun
gemak van. Ik dacht ook iets dergelijks op mijn
ouden dag te bereiken. Het waren geen
luchtkasteelen die ik bouwde, ze hadden niets van
kasteelen en veel van niet al te hooge
adminisstratieve sinecures.
Mijn vader met zijn voorliefde voor
Chateaubriand bewoog zich tusschen die oude
portretten met de volzinnen van zijn
geliefkoosden auteur pompeus op de lippen. Ook in
huis behandelde hij de kleine zaken van het
dagelijksch leven met dezelfde emphase, alsof ze
van tijd tot tijd den profetischen toorn van een
Jeremia moesten opwekken. Ik stond nader bij
mijn moeder, de burgervrouw, de spreekwijze van
den kouden grond bloeide bij haar op, en de uit
vallen van haar geest a la Voltaire haalden het
hoogvliegende van den echtgenoot naar beneden.
Zij begreep mij veel beter, ik was haar kind. Mijn
vader en wie hij raadpleegde, hielden mij voor
ingedommeld.
Mijn moeder was de eenvoud zelf. Van haar
heb ik mijn stijl. Zij verstond de kunst van ver
tellen. Zij wist de dingen te doen uitkomen en hun
ronding te geven. Het gewoonste werd amusant
en stralend wanneer het van haar kwam. Wanneer
zij aan het praten ging, was het als een tuin, zoo'n
tuin als men ze in de provincie vindt,tegelijk boom
gaard, moestuin en park, waar het nuttige met het
aangename is vereenigd en er evengoed rozen als
aardbeien zijn, een van die tuinen die zoo goed
rieken naar jagmijn en dragon.
Geletterd was zij niet. Haar keukenhoek en
haar gebedenboek waren zoowat de eenige boeken
die zij opsloeg, maar zij had als erfdeel van haar
ouders een voorraad boerenspreekwoorden be
waard die zij als bloemen stak in haar gesprek.
Haar volzinnen zijn voor mij de eerste manier
geweest waarin het gezond verstand en de gratie
mij zijn genaderd, gedachtenvormen, zal ik ze
zoo noemen. Zij heeft mij op spreekwoorden ver
lekkerd. En ik heb er wel aan gedacht een ver
zameling voor kinderen te maken; o, het is veel
gemakkelijker voor groote menschen dan voor
kleuters te schrijven. De menschen kan men nog
overreden dat ze het een of ander werk lezen,
omdat het zoo past. Ze lezen het dan. Ze zijn er
verrukt over. Wanneer een kind zich verveelt,
verscheurt het de blaadjes, het maakt er een steek
of een schuit van."
Hij rekent zich in staat, France, wanneer men
hem de gelegenheid gunt, een deeltje voor kinderen
te maken, waarin de maanden naar de jaargetijden
geordend, eikander in de manier van een kalender
opvolgden, ieder met het eigen karakter, de
liedjes, de spreekwoorden die er bij hooren, b.v.
in Mei, de lente, de rozen, de liefde. Nu ja!
waarom niet de liefde? Men leert de kinderen wel
den naam van God uit te spreken, eer dat ze weten
wat dat is: God. Het zou een klein boekje zijn,
even groot en misschien even belangrijk als de
fabels van La Fontaine."
Het wordt idyllisch wanneer hij zich tijdens zijn
kindsheid terug denkt in de nabijheid van zijn
moeder, maar de bitterheid en de satire zijn nooit
ver af bij France. Het leven heeft hem niet ge
schonken wat hij er van had moeten hebben.
Hoor dezen troosteloozen uitroep aan zijn
secretaris:
Het ongelukkigste schepsel in het heelal is de
mensch. Men spreekt van hem als den koning der
schepping, hij is de smartenkoning. Er is geen
klaarder bewijs voor het niet-bestaan van God
dan het leven."
Maar, meester, waarde meester", zegt Brous
son, gij hoort onder de meest benijden in deze
wereld. Wie kan met u meedingen in genie, in
gezondheid, in jeugdigheid ! "
Ga niet verder !" zeide hem de beroemde man.
Wanneer ge mij in de ziel kondt lezen, zou u de
schrik om 't hart slaan."
Hij nam de beide handen van Brousson in de
zijne, trillend van koorts. Hij keek hem in de oogen,
terwijl de zijnen zich met tranen vulden. Zijn
gezicht was geheel ontdaan. Daar is in het heelal
geen schepsel zoo ellendig als ik. De wereld houdt
me voor gelukkig. Ik ben het nooit geweest, geen
uur, geen dag."
Wanneer France over zijn moeder in ecu opge
wekte stemming Had gesproken, kon zijn stem ook
in den mineurtoon overgaan, en mocht Brousson
ooit klagen over de eenzaamheid van z;jn jeugd,
hij greep dat verwijt op en stelde zijn eigen geval
daar tegenover.
,.Er is iets ergers dan haat en onverschilligheid,"
wilde hij hem beleercn, dat is de liefde J!'.1 ons
wil tyranniseeren. Meer liefde was niet mogelijk
dan die zij mij gaf. Zij aanbad me, zij zag haar
Anatole aan ais haar meesterstuk. Al mijn goute
ONS KERSTNUMMER
Het Kerstnummer is verschenen in een
door Is. van Mens geteekend omslag en be
vat bijdragen van Willem Arondeus,
Barbarossa, Ina Boudier-Bakker, Joh. Braakensiek,
Jan Grégoire, Prof. mr. J. A. van Hamel, Raoul
Hynckes, Jantje, L. J. Jordaan, Prof. J. H.
Jurres, Willem Kloos, Ds. W. Mackenzie,
Top Naeff, Henri Pieck, Is. Querido, Oeorge
van Raemdonck. O. Roland, Jeanne Reyneke
van Stuwe, Elis M. Rogge, Ant. Thiry, Minca
Verster-Bosch Reitz, B. van Vlümen e. a. en
tevens als losse bijlagen: lithografie in kleu
ren, door Jan Sluyters, muziekbijdrage door
Catharina van Rennes, houtsnede door S.
L. Schwarz, puzzle door J os. Vas Dias.
Aan alle abonné's is het Kerstnummer
gratis verzonden. Verder is dit nummer
alom a f 1.?verkrijgbaar. Zij die zich met
l Januari als nieuwe abonnéopgeven ont
vangen het Kerstnummer en de in Decem
ber te verschijnen nummers gratis.
De prijs van de Groene Amsterdammer is
f3.?per kwartaal of f 10.?per jaar by
vooruitbetaling^
De Uitgevers
VAN HOLKEMA & WARENDORF
qualiteiten hr,d ik van haar. Mijn gebreken, ik
heb het nauwlijks noodig te zeggen, had ik van
mijn vader. De arme kerel! Zij hield wel van hem,
maar zij verachtte hem nog meer. En al wat zij
door haar huwelijk in hem had moeten opgeven,
dat wilde zij op mijn hoofd plaatsen, als zou ik
het haar door mijn deugden vergoeden. Zi; hield
van mij voor twee. Dat is veel, vee! te veel.
,,7.ij heeft mijn leven vergiftigd. Zij heeft mij
stomp gemaakt en mij verbijsterd. Ik ben timide
geworden, en wat flink was, heb ik verloren.
Tot mijn 35e jaar is mijn moeder niet naar bed
gegaan, eer zij mij had hooren thuiskomen. Om
12 uur als om 4 uur 's morgens, vond ik haar
zwijgend en onverbiddelijk met den blaker in
haar hand. Het was een soort van plechtigheid.
Zacht en stil reikte zij mij de kaars, LH zoende bei
mijn wangen. Dan ging zij zelf met een zucht den
slaap opzoeken om den volgenden dag opnieuw te
beginnen."
De vader moet er ook van hooren wanneer
France komt in de buurt van het Pantheon. Daar
heeft de jonge man zijn armsten tijd doorgebracht,
toen hij niet langer in den boekwinkel van den
ouden Thibaut kon blijven, omdat hij zijn hart
had verpand aan het verzen maken. Waar kon
dat een mensch toe brengen? Hij verloochende zijn
zoon. Boeken verknopen, dat ging nog, boeken
maken, iets ongehoords !
Hij was onder de dakpannen gaan wonen. Om
ruimte te kunnen vinden voor zijn schrijftafel
moest hij haar in de goot schuiven. Dat had zijn
bezwaren op regendagen, dan moest men in bed
werken. Maar in den mooien tijd, dan streken de
schaduwen van vogels en van wolken over het
papier. En er was meer dan vogels en wolken in de
nabijheid, bijna om met de hand te grijpen, er
waren buurmeisjes. Hij gaf hun lessen, hoe gering
zijn kennis ook was, en zij deelden hem ook hun
kennis mee. Die beteekende iets meer dan de zijne:
het was de groote wetenschap der liefde. Hartstoch
telijk legde hij zich daarop toe.
Er moeten dan toch ook veel dagen zijn geweest
dat zijn moeder hem niet opwachtte!.... Maar
wij hebben niet afgedaan nog met den auteur.
Wij moeten hem buiten den familiekring zien.
W. . C. B Y v A N c K
BATENBURG & FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG, HUYGENSPARK22
SPECIALITEIT:
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTING.
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN