De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 20 december pagina 2

20 december 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2480 . . [/ TjybGENQOTEN ''''- '' ANATOLE FRANCE II. Dus: wanneer wij met Jean-Jacques Brousson onze entree maken bij France, Ie siècle avait trois ans (n.l. onze twintigste eeuw) en Anatole had er ongeveer zestig. De secretaris was verplicht vol komen zuiver te zijn op het punt van het geloof, d.w.z. er absoluut niets mee te maken te hebben, en geen vooroordeelen te koesteren omtrent de gewone burgerlijke zedelijkheid. Alleen was de meester er op gesteld, geloof ik, dat men zich aan de algemeen gebruikelijke spelregels hield (men versta dit in een bijzonderen, niet nader aan te duiden zin). Wilt ge bij het morgentoilet van den heer des huizes in de villa Said assisteeren, Brousson's pagina's geven er de gelegenheid toe, maar mis schien stelt ge er meer belang in te vernemen, hoe de post van 's ochtends op het bed werd ontvangen door den beroemden auteur, wien van heinde en ver vragen, ontboezemingen, tijdschriften en couranten en boeken werden toegestuurd, zoo weet, dat ze na een enkelen verstrooiden blik in haar geheel dadelijk verhuisde naar de badkuip in het belendende vertrek. Was die gevuld met haar paperassen, dan werd ze door een uitdrager wegge haald. Voor vijftig francs, had ik geconditionneerd, izegt France, en dacht bij me zelf of het wel genoeg ?was voor de moeite die zulk een zooi gaf, toen waar.Jijk de man 50 franken neerlegde en ik begreep ?dat mij de som toekwam. Wie of wat bracht kort daarop de zoo bekende gedichten ter sprake over het kussen van den humanist Janus Secundus, in het Fransch les Baisers de Jean Second? France vertrouwde den geleerden het rechtaf kussen niet geheel toe. Den eersten dag van de schepping, was zijn opmerking, na een paar uren conversatie in den tuin van Eden, wisten Adam en Eva er op zijn minst al evenveel van als Jean Second. Houdt gij er niet van?" De vraag wordt aan >den secretaris gericht. ,,Ik ben er op verzot, zulke liefkozingen gaan mij ter harte. Ik zet daar voor alles op zijde: leeftijd, schoonheid, stand; hertogin of kamermeisje, dat alles zijn maar etiketten; ik ben van 't idee van onzen koning die er het meeste lust in heeft gehad: Het komt er niet op aan wie, zei Lodewijk XV tot zijn kamer dienaar, maar zorg dat zij zich baadt en breng haar bij den dentist. Dat was een groot man. Waar men hem ook voor heeft uitgemaakt, hij verdiende den titel van Le Bien Aimé. Het bad en de dentist! Daar is alles in begrepen. Het bad, de hygiëne, de eenige moraal van de liefde." Ik roer even dit chapitre aan dat met alle fiorituren wordt uitgewerkt, en laat het hierbij, het boek zelf is er voor wie het verdere wil weten. Bekentenissen over zichzelf en de omgeving der jaren van zijn kindsheid en jeugd trekken mij op 't oogenblik meer aan dan zijn liefdestheorie. Daar is van geen zelfverheffing sprake bij Anatole France. Hij gevoelt dat hij is te kort gekomen aan een ideaal. Dat had hij zichzelf moeten stellen en in de zorgeloosheid van zijn jonge jaren is hij het onwetend voorbijgegaan, maar half ook was het, in 't denkbeeld dat de toekomst waarop allen ver trouwen en die niets voor niets geeft, de dingen wel zou terecht brengen. Ik heb mijn werk verknoeid," zegt hij, ,,ik ben te loom geweest. Laat, zeer laat echter, heb ik ontdekt wat de schoolmeesters den lust in den arbeid noemen. Dan vertrouwde ik te veel op mijn fantasie. Wat ik schreef, mijn novellen, heb ik gemaakt op 't laatste oogenblik, als iemand die ter dood is veroordeeld en zijn laatsten wil op maakt. Ik moest wel door den nood gedrongen zijn voordat ik mij aan mijn werktafel zette. Ik deed het af als een opgelegde taak. Want verbeelding heb ik eigenlijk niet, en het werken viel me uiterst moeilijk. Ik had allerhande bezwaren. Ik wou niet anders dan belangrijke dingen schrijven en van begin tot eind deed ik mijn best, aan n stuk geestig te zijn. Naderhand heb ik daar veel van opgegeven. Want dat mengsel van bezwaren en loomheid heeft niet veel opgeleverd. De schuld lag daaraan dat ik de literarische loopbaan te laat ben ingetreden. Als jong mensch, wanneer anderen droomen van Academie en Pantheon en het monument onder den Koepel der Invaliden, had ik niets wat op de echte ambitie gelijkt." Ik zag de dingen heel rustig gaan als in den boekwinkel van mijn vader op. den Quai Malaquais. Daar kwamen oude heeren, leden van het Instituut, na de zittingen napraten, zij hadden hun lintjes en hun beetje invloed en namen er hun gemak van. Ik dacht ook iets dergelijks op mijn ouden dag te bereiken. Het waren geen luchtkasteelen die ik bouwde, ze hadden niets van kasteelen en veel van niet al te hooge adminisstratieve sinecures. Mijn vader met zijn voorliefde voor Chateaubriand bewoog zich tusschen die oude portretten met de volzinnen van zijn geliefkoosden auteur pompeus op de lippen. Ook in huis behandelde hij de kleine zaken van het dagelijksch leven met dezelfde emphase, alsof ze van tijd tot tijd den profetischen toorn van een Jeremia moesten opwekken. Ik stond nader bij mijn moeder, de burgervrouw, de spreekwijze van den kouden grond bloeide bij haar op, en de uit vallen van haar geest a la Voltaire haalden het hoogvliegende van den echtgenoot naar beneden. Zij begreep mij veel beter, ik was haar kind. Mijn vader en wie hij raadpleegde, hielden mij voor ingedommeld. Mijn moeder was de eenvoud zelf. Van haar heb ik mijn stijl. Zij verstond de kunst van ver tellen. Zij wist de dingen te doen uitkomen en hun ronding te geven. Het gewoonste werd amusant en stralend wanneer het van haar kwam. Wanneer zij aan het praten ging, was het als een tuin, zoo'n tuin als men ze in de provincie vindt,tegelijk boom gaard, moestuin en park, waar het nuttige met het aangename is vereenigd en er evengoed rozen als aardbeien zijn, een van die tuinen die zoo goed rieken naar jagmijn en dragon. Geletterd was zij niet. Haar keukenhoek en haar gebedenboek waren zoowat de eenige boeken die zij opsloeg, maar zij had als erfdeel van haar ouders een voorraad boerenspreekwoorden be waard die zij als bloemen stak in haar gesprek. Haar volzinnen zijn voor mij de eerste manier geweest waarin het gezond verstand en de gratie mij zijn genaderd, gedachtenvormen, zal ik ze zoo noemen. Zij heeft mij op spreekwoorden ver lekkerd. En ik heb er wel aan gedacht een ver zameling voor kinderen te maken; o, het is veel gemakkelijker voor groote menschen dan voor kleuters te schrijven. De menschen kan men nog overreden dat ze het een of ander werk lezen, omdat het zoo past. Ze lezen het dan. Ze zijn er verrukt over. Wanneer een kind zich verveelt, verscheurt het de blaadjes, het maakt er een steek of een schuit van." Hij rekent zich in staat, France, wanneer men hem de gelegenheid gunt, een deeltje voor kinderen te maken, waarin de maanden naar de jaargetijden geordend, eikander in de manier van een kalender opvolgden, ieder met het eigen karakter, de liedjes, de spreekwoorden die er bij hooren, b.v. in Mei, de lente, de rozen, de liefde. Nu ja! waarom niet de liefde? Men leert de kinderen wel den naam van God uit te spreken, eer dat ze weten wat dat is: God. Het zou een klein boekje zijn, even groot en misschien even belangrijk als de fabels van La Fontaine." Het wordt idyllisch wanneer hij zich tijdens zijn kindsheid terug denkt in de nabijheid van zijn moeder, maar de bitterheid en de satire zijn nooit ver af bij France. Het leven heeft hem niet ge schonken wat hij er van had moeten hebben. Hoor dezen troosteloozen uitroep aan zijn secretaris: Het ongelukkigste schepsel in het heelal is de mensch. Men spreekt van hem als den koning der schepping, hij is de smartenkoning. Er is geen klaarder bewijs voor het niet-bestaan van God dan het leven." Maar, meester, waarde meester", zegt Brous son, gij hoort onder de meest benijden in deze wereld. Wie kan met u meedingen in genie, in gezondheid, in jeugdigheid ! " Ga niet verder !" zeide hem de beroemde man. Wanneer ge mij in de ziel kondt lezen, zou u de schrik om 't hart slaan." Hij nam de beide handen van Brousson in de zijne, trillend van koorts. Hij keek hem in de oogen, terwijl de zijnen zich met tranen vulden. Zijn gezicht was geheel ontdaan. Daar is in het heelal geen schepsel zoo ellendig als ik. De wereld houdt me voor gelukkig. Ik ben het nooit geweest, geen uur, geen dag." Wanneer France over zijn moeder in ecu opge wekte stemming Had gesproken, kon zijn stem ook in den mineurtoon overgaan, en mocht Brousson ooit klagen over de eenzaamheid van z;jn jeugd, hij greep dat verwijt op en stelde zijn eigen geval daar tegenover. ,.Er is iets ergers dan haat en onverschilligheid," wilde hij hem beleercn, dat is de liefde J!'.1 ons wil tyranniseeren. Meer liefde was niet mogelijk dan die zij mij gaf. Zij aanbad me, zij zag haar Anatole aan ais haar meesterstuk. Al mijn goute ONS KERSTNUMMER Het Kerstnummer is verschenen in een door Is. van Mens geteekend omslag en be vat bijdragen van Willem Arondeus, Barbarossa, Ina Boudier-Bakker, Joh. Braakensiek, Jan Grégoire, Prof. mr. J. A. van Hamel, Raoul Hynckes, Jantje, L. J. Jordaan, Prof. J. H. Jurres, Willem Kloos, Ds. W. Mackenzie, Top Naeff, Henri Pieck, Is. Querido, Oeorge van Raemdonck. O. Roland, Jeanne Reyneke van Stuwe, Elis M. Rogge, Ant. Thiry, Minca Verster-Bosch Reitz, B. van Vlümen e. a. en tevens als losse bijlagen: lithografie in kleu ren, door Jan Sluyters, muziekbijdrage door Catharina van Rennes, houtsnede door S. L. Schwarz, puzzle door J os. Vas Dias. Aan alle abonné's is het Kerstnummer gratis verzonden. Verder is dit nummer alom a f 1.?verkrijgbaar. Zij die zich met l Januari als nieuwe abonnéopgeven ont vangen het Kerstnummer en de in Decem ber te verschijnen nummers gratis. De prijs van de Groene Amsterdammer is f3.?per kwartaal of f 10.?per jaar by vooruitbetaling^ De Uitgevers VAN HOLKEMA & WARENDORF qualiteiten hr,d ik van haar. Mijn gebreken, ik heb het nauwlijks noodig te zeggen, had ik van mijn vader. De arme kerel! Zij hield wel van hem, maar zij verachtte hem nog meer. En al wat zij door haar huwelijk in hem had moeten opgeven, dat wilde zij op mijn hoofd plaatsen, als zou ik het haar door mijn deugden vergoeden. Zi; hield van mij voor twee. Dat is veel, vee! te veel. ,,7.ij heeft mijn leven vergiftigd. Zij heeft mij stomp gemaakt en mij verbijsterd. Ik ben timide geworden, en wat flink was, heb ik verloren. Tot mijn 35e jaar is mijn moeder niet naar bed gegaan, eer zij mij had hooren thuiskomen. Om 12 uur als om 4 uur 's morgens, vond ik haar zwijgend en onverbiddelijk met den blaker in haar hand. Het was een soort van plechtigheid. Zacht en stil reikte zij mij de kaars, LH zoende bei mijn wangen. Dan ging zij zelf met een zucht den slaap opzoeken om den volgenden dag opnieuw te beginnen." De vader moet er ook van hooren wanneer France komt in de buurt van het Pantheon. Daar heeft de jonge man zijn armsten tijd doorgebracht, toen hij niet langer in den boekwinkel van den ouden Thibaut kon blijven, omdat hij zijn hart had verpand aan het verzen maken. Waar kon dat een mensch toe brengen? Hij verloochende zijn zoon. Boeken verknopen, dat ging nog, boeken maken, iets ongehoords ! Hij was onder de dakpannen gaan wonen. Om ruimte te kunnen vinden voor zijn schrijftafel moest hij haar in de goot schuiven. Dat had zijn bezwaren op regendagen, dan moest men in bed werken. Maar in den mooien tijd, dan streken de schaduwen van vogels en van wolken over het papier. En er was meer dan vogels en wolken in de nabijheid, bijna om met de hand te grijpen, er waren buurmeisjes. Hij gaf hun lessen, hoe gering zijn kennis ook was, en zij deelden hem ook hun kennis mee. Die beteekende iets meer dan de zijne: het was de groote wetenschap der liefde. Hartstoch telijk legde hij zich daarop toe. Er moeten dan toch ook veel dagen zijn geweest dat zijn moeder hem niet opwachtte!.... Maar wij hebben niet afgedaan nog met den auteur. Wij moeten hem buiten den familiekring zien. W. . C. B Y v A N c K BATENBURG & FOLMER (G. W. FOLMER) DEN HAAG, HUYGENSPARK22 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTING. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl