De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 20 december pagina 4

20 december 1924 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

VOOR NEDERLAND AMSTERDAMSCHE BIJZONDER HEDEN XVI No. 2480 Er is misschien geen gebouw in ons oude Am sterdam, dat zoozeer den ge wijden stempel der historie draagt als de oude kapel van het klooster van de Heilige Agnes. In de eerste plaats is zij buitengewoon merkwaardig als de eenige klooster'kapel, die ons van het middeleeuwse hèAmsterdam is overgebleven. Maar verder: toen het klooster om haar heen na de alteratie van 1578 was gevallen, bleef de kapel gespaard, omdat men haar een eervolle bestemming had gegeven, die de oude Waarlijk nabij kwam: in het vriendelijke kerkje werd in 1632 het athenaeum illustve gevestigd. Meer dan twee eeuwen is deze hoogste onderwijsinstelling van Amsterdam daar gevestigd gebleven; geen geleerd of aanzienlijk vreemdeling zou onze stad bezoeken zonder zijn schreden te richten naar dezen tempel der wetenschap. Berst in de tweede helft der negentiende euiw, die zoo weinig piëteit bezat voor het oude schoon, Ixgon de aftakeling van het eenvoudige kerkje. Er werd een lagere school gevestigd, het beste middel om een oud gebouw grondig tot een ruïne te maken. Maar in onze dagen, die waarlijk niet zoo materi alistisch zijn als men ons wel eens wil doen gelooven, is de oude kapel weer in haar historische eer en haar gewijden glans hersteld; zij is geheel geres taureerd en dient weer als van ouds de wetenschap en het onderwijs. Toen het Agnietenklooster werd gesticht, werd Amsterdam nog begrensd door de beide achterburg wallen, waarvan de eene in de negentiende eeuwwerd gedempt en Spuistraat werd genoemd. Het klooster kwam dus aan de acbterijde uit aan de vest; de voorzijde lag aan den Oude Zijds Voorburgwal, die de kloosterbuurt was van het middeleeuwse!! Amsterdam. Ten zuiden grensde het evenzoo aan de vest, den latcren Grimburgwal, ten noorden aan wat nu de Agnietenstraat heet. De kloostergebouwen, die men op de kaart van Cornelis Antonisz. duidelijk kan onder scheiden, besloegen dus een groote oppervlakte; zij omsloten twee groote tuinen, die door de kapel werden gescheiden. Wij kennen de stichting van het klooster zeer nauwkeurig. Het memorieboek van St. Agnes zegt het zeer precies: Dit huys van Sinte Agnieten is begonnen in 't (air Ons Heren dusent drie hondert XCVII op Sinte Agnietenavont, ende is gesproten uit Sinte Claren cloister binnen Amstelredain dair die eerste susteren van daen gecomen zijn." In onze tijd rekening omgezet is dat dus 20 Januari 1397. Het Agnietenklooster was een gevolg van de moderne devotie van de veertiende eeuw, de machtige geestelijke beweging, die het aanzijn gaf aan de fraterhuizen en aan de congregatie van Windesheim. In Amsterdam gaf men blijkbaar de voorkeur aan aansluiting aan de Derde Orde van St. Franciscus, de Tertiarissen. In Amsterdam beho orden van de dertien nonnenkloosters niet min der dan elf tot deze orde; dat cijfer wordt nogsprekender, als men bedenkt, dat de stad in het geheel zeventien kloosters telde, bijna alle in deze buurt gelegen. Maar blijkbaar was deze regel in lateren tijd voor de nonnen niet streng genoeg; het metnorieboek althans zegt uitdrukkelijk: Int jair MCCCCLV11I soe hebben sij Sint Augustijns regel aangenomen", dezelfde, waarnaar men ook in YVindesheim leefde. De nonnen van St. Agnes werden dus reguliere kaïionikessen der Augustijner orde; zij sloten zich aan bij het kapittel van Sion. Het spreekt van zelf, dat het klooster van den aanvang af een kerk heeft gehad. Dat is intusschen niet de kapel, die wij thans nog kennen. vVant een groote ramp heeft het klooster jgetroffeii. Wij lezen ervan: Int j;ii; MCCCCL1J soe isser enen «roten brant geweest hier binnen Amstelredam, alsoe dat wel half die stadt verbrai.t is geweest. Ende desen brant seiede op Sinte Urbanus dach (25 Mei 1452). Hnde doen is UK de dit ghehele convent verbrant totten pulver toe, aisoe datter vaut geheele convent niet overgebleven is dat men sonde mogen besygen dan ene baiek.... ende een cleyn houten kisgen." Dien zware n slag is het klooster gelukkig te boven gekomen. Het geheele convent is herbouwd, waarschijnlijk wel gi'ooter en fraaier dan het tot dusverre was geweest. Maar daar gingen toch eenige jaren mede heen. Van de kerk weten wij dat met zekerheid. Het munorieboek, dat wij reeds meermalen aan haalden, zegt: dairnae int jaer MCCCCLXX soe is die kerck getimmert, dair se nu staet." Dat laatste geldt gelukkig nog tot op dezen dag. Ook in zijn veranderden staat laat de kloosterkerk van St. Agnes de fraaie lijnen van den gothischen bouw duidelijk zien; vooral de fijne kap is nog steeds waarlijk die van de oude kapel. Wij zullen niet stilstaan bij de inrichting van de kapel in haar vollen luister, hoewel het memorieboek ons daarvan zeer veel vertelt. Er is van dat alles niets over. De eenige schilderij, die ons van St. Agnes is bewaard, is een familietafereel van den schepen Korsgen Elbertsen, dat in 1500 door Jan van Hout werd geschilderd; Korsgens dochter was priorin van St. Agnes. Het stuk hing als familiestuk niet in de kapel, maar in het reventer, de groote eetzaal der nonnen. De schil derij berustte vroeger in het Kaiscr-FriedricbMuseum te Berlijn; thans is zij naar haar oorsprong teruggekeerd en hangt weer in vollen luister in de Agnietenkapel. Het is van belang op te merken, dat reeds de kapel door een balklaag in tweeën was verdeeld ; zoo ontstond een bovenkerk en een benedenkerk. De eerste was alleen toigankelijk van het klooster uit en was dus bestemd voor de nonnen; de bene denkerk was van de straat af te bereiken en dus blijkbaar bestemd voor de burgerij, die haar devotie gaarne in een kloosterkerk verrichtte. Het is van belang daarop te wijzen, omdat daar door de kapel voor haar latere bestemming niet zoo ingrijpend behoefde te worden veranderd als men gewoonlijk aanneemt. Die nieuwe be stemming kreeg het kerkje na de alteratie van 1578, toen de kloosters werden opgeheven en aan de stedelijke overheid krachtens de resolutie der Staten van Holland de dispositie kwam over alle de aedificien van kloosters ende con venten, met de boomgaarden, toebehoorenende het begrip van dien binnen hunne steden staande." Langzamerhand werden nu de gebouwen van het Agnietenklooster verhuurd, verkocht, gesloopt. Dat de kerk behouden bleef, is stellig te danken aan de overigens niet zeer gelukkige omstandigheid, dat zij in 1587 door de admiraliteit van Amster dam werd in beslag genomen als magazijn. Dat heeft geduurd tot de oprichting van het athenaeum in 1032. Geheel is de admiraliteit ook toen niet uit het gebouw verdreven; nog in de achttiende eeuw was de benedenverdieping van de oude kapel in gebruik bij de admiraliteit. Het athenaeum illustre. De stichting ervan wordt in enkele woorden in het resolutieboek der vroedschap den 31en December 1029 aange geven. Wagenaar resumeert ze aldus: ..De Regeering, in aanmerking neemende, dat de jeugd dee/er stad, in 't gemeen, te vroeg, ni eer zij eenige gronden van Filozocfie gelegd hadt, naar de Akademiën gezonden werdt, daar zij, buiten 't oog haarer onderen, ligtelijk, verviel tot ongebondeiiheid, hadt, reeels op 't einde des jaars 1029, beslooten, eencn Professor in de F ozooi'ie en Historiën herwaards te beroepen." Tot hoogleeraar in de wijsbegeerte werd Bariaeus benoemd, tot hoogleeraar in de geschiedenis Vossius. Maar er kwam krachtige tegenstand van de zijde der Lddsche universiteit tegen de Gevel der Agnietenkapel aan den O. Z. Voorburgwal Vóór de restauratie Na de restauratie

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl