Historisch Archief 1877-1940
No. 2481
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
l
MANNEN OVER VROUWEN
(Met teekening voor de Amsterdammer"
door B. van Vlijmen)
LIZZY ANZINGH
Boven den vroegeren Larenschen kunsthandel,
op de hoogste verdieping, langs kantoren van
bankiers en advocaten, een gang langs een binnen
plaats, een hoek om, en je staat voor een witte
deur, met een kleinen klopper. Je tikt, natuurlijk
tik je, want je bent gekomen om Lizzy Ansingh
te spreken. Gewoonlijk moet je een oogenblik
wachten, en je /iet, dat de witgeverfde deur ge
bruikt wordt door de vergeefs aangeklopt hebben
de bezoekers, om met hun naam en den datum van
den vergeefschen tocht, dit bezoek te melden, soms
met een dag voor een nieuwe afspraak er bij,
dus voor zoo iets als een leitje in de gang, maar
hier is 't een groot wit bord op scharnieren. Je
klopt dus, en je hoort, als je haar thuis treft, een
iicht gedoe achter de deur; een vraag wie is
daar" en je kunt, als je welkom bent, en het is
mogelijk, binnen komen. De deur gaat open van
de kleine kamer, en je ziet de schilderes, in haar
kleedij van werkbij". (Meer en meer wordt ze
een werkbij !). 't Eerste wat je denkt, is: klein,
parmantig, iedere duim van haar lengte voluit
rechtop, en gereed zichzelf te verdedigen. De be
groeting vindt plaats; iedere syllabe der begroeting
wordt je vol-op toegeteld. Er is ergens een gemak
kelijke ouderwetsche stoel, vóór een spiegel som
tijds, en de wederzijdsche verkenning begint,
want we hebben dat van de dieren overgehouden,
dat we verstolen maar zeer oplettend, bij een
eerste bezien en zien, mekaar verkennen. Het is
wat ge de tragedie der ontmo<tini> zoudt kunnen
noemen. Het eigenaardige van Lizzy Ansingh is
alleen, dat al kent ge haar jaren, van haar kant
't eerste oogenblik ze u telkens, steeds opnieuw
verkent. En dat gebeurt, boven de witte
schilderschort uit, uit de waarnemende oogen van
een kwieke schilderes, terwijl het gezicht wat
snibbig staat, en de stem de lettergrepen nog uit
telt. Maar ken t ge haar een tijd, en is er geen verdere
reden tot achterdocht dan wat afwezigheid, dan
begint de dadelijke, rechtstreeksche natuurlijk
heid zich te ontwikkelen. Het gesprek lukt. Je
begint iets te zeggen over het atelier (niets dan
een kleine kamer, die uitziet op den tuin). En je
begrijpt niet, hoe ze ruimte krijgt bij zoo weinig
afstand, in deze kamer. Op deze kamer is Lizzy
Ansingh verzot; ze huist er al een jaar of elf
meen ik, en ze maakte er zoowat alles, waardoor
ze werd bekend; ze maakte er lappen van schilde
rijen, en kleine, ironische portretjes; ze schenkt
er thee aan. de gasten, en ze presenteert die, als
ware zij bedaagd, met de koekjes. Ze praat. Altijd
eigenlijk met iets van uw afweer, maar niet zoet
sappig. Ik zal niet zeggen, dat haar gesprek
uit kwade sappen naar boven komt, maar het is
altijd ietwat zilt; de zelfverdediging maakt het
zilt. Maar dat ze zóó zich zelf verdedigt, bewijst
iets anders, diepers in haar. Hardheid heeft zich
zelf niet met scherpte of ironie te verdedigen;
een eerzuchtige zachtheid redt zich op die manier
tegenover den bezoeker. Een eerzuchtige zacht
heid. De eerzucht heeft ze gedeeltelijk in haar
karakter; gedeeltelijk wil zij de plaats in Amster
dam, die haar Tante Trees daar verwierf hand
haven (de generatie der Schwartze's voortzetten
als schilderes); gedeeltelijk voelt ze, dat haar een
zekere plaats toekomt. Maar wat ze meer nog
verdedigt in haar gesprek, in haar houding, is een
verborgen, lang en zorgvuldig verborgen
teederheid, die haast weekheid worden kan; de weekheid
van iemand, die romantisch is, een weekheid, die
ze achter het maatschappelijk air van Jan Veth
ook moet raden. En met die ironie en met dien
romantischen aard; met de snibbigheid tegenover
het leven (wie brengt dat alles?) maakt ze haar
schilderijen, haar afzonderlijke schilderijen van
poppen en van menschen, die bekentenissen zijn,
zooals moraliseerende schilderijen altijd bekente
nissen zijn van wat pro lijkt en van wat contra
lijkt. Die serie schilderijen met de poppen als
verbeten spelers van het innerlijk spel, is al lang
geleden begonnen en is weer hervat, na een tijd
van aarzeling, toen haar werk haar vrienden wat
zorg baarde. Het is een vondst geweest, het
poppeschilderij, het ietwat dramatisch gemaakte
poppeschilderij, en het bleef het eigendom van
deze parmantige, klein van gestalte zijnde schilde
res. En wat heeft ze daarmee niet bekend? Als
ge haar wat nagingt, weet ge het. Het is zoowat
alles. Het is een spelende geest; het is een
ver. mogen met deze stille spelers lange discoursen te
houden in de eenzaamheid van het atelier, het is
een phantaisie, die een spel verzint vol diepe kin
derlijkheid en vol felle menschelijkheid; het is het
werk van een eerzuchtige, kundige werkbij"
en, als blad gevallen van een roos, ligt zacht
tusschen de stekelige observatie de zachtheid,
romantisch verscholen. Het zijn de bekentenissen
van een menschlijk leven.
PLASSCHAERT
HET MEISJE MET DE SIGARET
Het liedje van Charivarius in de Groene van
30 Augustus over onze sigaretten-rookende meis
jes, is weer een van zijn allerbeste tijdgedichtjes:
en het uiterlijk onsmakelijke van een rookend
jong meisje is er meesterlijk in vastgelegd; maar
Waarom zwijgen de Heeren Doktoren over de nog
veel erger ja echt gevaarlijke gevolgen van het
steeds toenemend rooken door meisjes? Steeds
toenemend als alle modegewoonten.
Eerst begon een kleine kring van uitgaande
upper-ten in het openbaar de echt demi-mondaine
mode van het rooken na te volgen; toen volgden
de nadoeners der upper-ten, die van alles altijd een
meer of min vergrofde imitatie geven en rookten
niet alleen na maar al voor en onder de maaltijden.
Toen gingen zelfs degelijke bezadigde huisvrouwen
in een baldadige bui ook meerooken en de
bijbehoorende dochterschaar zeurt om een sigaret als
vroeger om een taartje of bonbon. De mannen
vinden het gezellig" dat de vrouw meerookt en ..
de fatale gewoonte doet haar intree in dt n huiselij
ke n kring. Op het oogenblik is het kwaad al
doorgewoekerd tot in den degelijksten middenstand.
Rooken is ook voor vrouwen een zoogenaamd
genotmiddel geworden, dat even goed staat"
als een glas wijn meedrinken. Op geen vrouwen
kamer ontbreekt meer de sigarettendoos. Rooken
is een gekleed staande geste."
Er zijn op het oogenblik veel, werkelijk heel
veel vrouwen in ons land, die 's morgens na het
ontbijt, ja sommigen al op de slaapkamer met de
eerste sigaret beginnen, die naar een sigaret grijpen
niet alleen bij en na elk maal, maar die voor elke
ergernis, teleurstelling, bij elk ledigheidsgevoel
of gevoel van onvoldaanheid grijpen naar.... een
sigaret. Mijn sigaretten zijn m'n troost", hoorde
ik meer dan eens dezulken zeggen en daaronder
zijn er die tusschen 20 en 40 sigaretten per dag
rooken!
Jonge meisjes van zeventien en jonger ken ik,
die er trots op gaan, dat ze op een vroolijken
avondfuif kans hadden gezien 10 en meer sigaretten te
rooken en het eerste wat een jongeling in zijn
allereerste smoking steekt is.... een
sigarettenkoker om aan de meisjes te presenteeren en het
staat flauw" als een meisje een sigaret weigert,
want dit reepje tabak schijnt wel het symbool
voor jeugdige jool en bravour te zijn geworden.
De Kaagweek bijvoorbeeld, toch bedoeld als een
bron voor gezondheid en kracht, brengt, dank zij
het vele rooken en dansen, vele onzer meisjes
verslapt en verzwakt thuis. Leve de sport, wordt
zoo in de praktijk tot: Leve de verslapping!
Ouders, die onmiddellijk zouden ingrijpen als
ze hun dochters het eene glas wijn na het andere
zagen drinken, kijken rustig toe, als een heelen
avond door, elke danspauze met een sigaret Wordt
gevuld.
Intusschen vullen zich de spreekkamers der
doktoren met de slachtoffers en daar gaat het niet
alleen om wat duizeligheid of slapte, neen het
gaat om het voornaamste orgaan van ons lichaam
ons hart: om soms hoogst ernstige verslapping
van de hartspieren, zoodat zelfs geregeld ademen
bemoeilijkt wordt, hartkloppingen het slapen
zonder slaapmiddelen onmogelijk maken en over
dag alleen door gestaag zuchten de motilijke
hartwerking te bezweren is. Om niet te spreken van
min of meer hevige krampen van dtn slokdarm
en andere stoornissen in het geste!.
E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25k" - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELEFOON 125
Want veel erger dan bij mannen is op het
teerdere gestel der vrouwen de fatale invloed van
het rooken voor hart, bloedsomloop, voor hersens,
oogen en keel: terwijl verschillende doktoren
erkennen moeten, dat het rooken ook op de psyche
van jonge meisjes een nadeeligen invloed heeft.
Helaas! het meisje met de sigaret is een van de
vele uitwassen van onze moderne leefwijze en als
zoo'n doorgerookte haar hart en hand belooft aan
den jongen man harer keuze, zijn het soms hart
spieren bruin en vol bederfstoffen en een hand geel
van het rooken..
En dat alles om hoopjes tabak vaak van dubieuse
afkomst. Worden in de groote steden de eindjes
sigaren niet in het groot verzameld, gedroogd en
tot tabak van goedkoope sigaretten verwerkt?
En met beperkt zakgeld jaagt juist dat jonge meisje
de goedkoopste sigaretten na. Zoo worden ze uit
de verte solidair met het gilde der schooiertjes,
die de eindjes tabak van de straat rapen.
Trouwens al zou het fabrieksmerk een zuiverder
afkomst der gebruikte sigaretten waarborgen. Het
blijft voor vrouwen in een smakelijken vorm en
met een zoogenaamd aangenaam prikkelenden
smaak een onsmakelijk vergift.
P o R T i A
DE WERELD VAN HET KIND
VERNEDERING
Broer hield veel van muziek.
Het muzikale genot, dat hij smaken kon,werd
hem door straatorgels en een buurtgramofoon
bereid. Maar Broer was niet verwend en het
evenbedoelde genot liet zijn grijze oogen stralen, on
geacht of hij op het, door 't orgel afgejakkerde
Ballet uit Faust", dan wel op de, door de
gramofoon gekweelde Serenade van Toselli" werd ont
haald.
Broer had een geheim.
Als de gramofoon bij de buren werd afgedraaid,
dan sloop hij ijlings naar de kippenhok-achtige
veranda, achter hun tage gelegen. Niemand mocht
hem zien.
Op 't kolenhok, in den hoek, had hij een kleine
stellage bevestigd, een soort lessenaar. Daar ging
hij vóór staan, met een, uit moeder's werkmand
vlug-weggepikte breinaald in de hand. En achter
de gesloten veranda-gordijnen stond hij, genietend,
te dirigeeren met zijn Breinaald. Niemand mocht
het weten.
Als moeder het al wist blijken liet ze het nooit.
Vader was omstreeks die tijden niet thuis; groote
zus interesseerde het gedoe van Broer niet.
Maar de daghit, Dirkje, die wist het, want die
had meer dan eens uit het keukenraam geloerd.
En zij vond het een fijne gelegenheid om Broer
dien ze niet mocht om duizend-en-én
daghitredenen te plagen.
Toen gebeurde het dat, op een middag, de gramo
foon der buren weer speelde en Broer, met zijn
breinaald, naar de veranda sloop. Hij hief zijn
dirigeerstokje reeds op, maar.... zijn hand zonk.
Zijn stellage, zijn mooie dirigenten-lessenaar, lag
vernield op 't kolenhok en met blauw potlood was.
dwars over 't houten plankje, geschreven: Broer
is gek". Met Dirkje's welbekend krabbelpootje.
Het schemerde Broer voor de oogen. Hij hoorde
de gramofoon niet meer. Woest rende hij de kamer
in recht naar de keuken, waar Dirkje, schijnhei
lig, koper poetste....
* *
*
Later herinnerde Broer zich dat hij dien middag
Dirkje aangevlogen was tot moeder haar ver
loste niet omdat ze zijn lessenaar vernield
had, maar om de vernedering, dat ze zijn stille
geheimpje bespottelijk had gemaakt.
JET DE BOE R?v A N S T R i E N
Koop U een gouden ring
zonder merk?
Waarom dan wel boter
zonder Rijksmerk?
Hofstede Oud-BussenT
Kerkslraat 187. Tel. 49344.