De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 27 december pagina 11

27 december 1924 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2481 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 l MANNEN OVER VROUWEN (Met teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen) LIZZY ANZINGH Boven den vroegeren Larenschen kunsthandel, op de hoogste verdieping, langs kantoren van bankiers en advocaten, een gang langs een binnen plaats, een hoek om, en je staat voor een witte deur, met een kleinen klopper. Je tikt, natuurlijk tik je, want je bent gekomen om Lizzy Ansingh te spreken. Gewoonlijk moet je een oogenblik wachten, en je /iet, dat de witgeverfde deur ge bruikt wordt door de vergeefs aangeklopt hebben de bezoekers, om met hun naam en den datum van den vergeefschen tocht, dit bezoek te melden, soms met een dag voor een nieuwe afspraak er bij, dus voor zoo iets als een leitje in de gang, maar hier is 't een groot wit bord op scharnieren. Je klopt dus, en je hoort, als je haar thuis treft, een iicht gedoe achter de deur; een vraag wie is daar" en je kunt, als je welkom bent, en het is mogelijk, binnen komen. De deur gaat open van de kleine kamer, en je ziet de schilderes, in haar kleedij van werkbij". (Meer en meer wordt ze een werkbij !). 't Eerste wat je denkt, is: klein, parmantig, iedere duim van haar lengte voluit rechtop, en gereed zichzelf te verdedigen. De be groeting vindt plaats; iedere syllabe der begroeting wordt je vol-op toegeteld. Er is ergens een gemak kelijke ouderwetsche stoel, vóór een spiegel som tijds, en de wederzijdsche verkenning begint, want we hebben dat van de dieren overgehouden, dat we verstolen maar zeer oplettend, bij een eerste bezien en zien, mekaar verkennen. Het is wat ge de tragedie der ontmo<tini> zoudt kunnen noemen. Het eigenaardige van Lizzy Ansingh is alleen, dat al kent ge haar jaren, van haar kant 't eerste oogenblik ze u telkens, steeds opnieuw verkent. En dat gebeurt, boven de witte schilderschort uit, uit de waarnemende oogen van een kwieke schilderes, terwijl het gezicht wat snibbig staat, en de stem de lettergrepen nog uit telt. Maar ken t ge haar een tijd, en is er geen verdere reden tot achterdocht dan wat afwezigheid, dan begint de dadelijke, rechtstreeksche natuurlijk heid zich te ontwikkelen. Het gesprek lukt. Je begint iets te zeggen over het atelier (niets dan een kleine kamer, die uitziet op den tuin). En je begrijpt niet, hoe ze ruimte krijgt bij zoo weinig afstand, in deze kamer. Op deze kamer is Lizzy Ansingh verzot; ze huist er al een jaar of elf meen ik, en ze maakte er zoowat alles, waardoor ze werd bekend; ze maakte er lappen van schilde rijen, en kleine, ironische portretjes; ze schenkt er thee aan. de gasten, en ze presenteert die, als ware zij bedaagd, met de koekjes. Ze praat. Altijd eigenlijk met iets van uw afweer, maar niet zoet sappig. Ik zal niet zeggen, dat haar gesprek uit kwade sappen naar boven komt, maar het is altijd ietwat zilt; de zelfverdediging maakt het zilt. Maar dat ze zóó zich zelf verdedigt, bewijst iets anders, diepers in haar. Hardheid heeft zich zelf niet met scherpte of ironie te verdedigen; een eerzuchtige zachtheid redt zich op die manier tegenover den bezoeker. Een eerzuchtige zacht heid. De eerzucht heeft ze gedeeltelijk in haar karakter; gedeeltelijk wil zij de plaats in Amster dam, die haar Tante Trees daar verwierf hand haven (de generatie der Schwartze's voortzetten als schilderes); gedeeltelijk voelt ze, dat haar een zekere plaats toekomt. Maar wat ze meer nog verdedigt in haar gesprek, in haar houding, is een verborgen, lang en zorgvuldig verborgen teederheid, die haast weekheid worden kan; de weekheid van iemand, die romantisch is, een weekheid, die ze achter het maatschappelijk air van Jan Veth ook moet raden. En met die ironie en met dien romantischen aard; met de snibbigheid tegenover het leven (wie brengt dat alles?) maakt ze haar schilderijen, haar afzonderlijke schilderijen van poppen en van menschen, die bekentenissen zijn, zooals moraliseerende schilderijen altijd bekente nissen zijn van wat pro lijkt en van wat contra lijkt. Die serie schilderijen met de poppen als verbeten spelers van het innerlijk spel, is al lang geleden begonnen en is weer hervat, na een tijd van aarzeling, toen haar werk haar vrienden wat zorg baarde. Het is een vondst geweest, het poppeschilderij, het ietwat dramatisch gemaakte poppeschilderij, en het bleef het eigendom van deze parmantige, klein van gestalte zijnde schilde res. En wat heeft ze daarmee niet bekend? Als ge haar wat nagingt, weet ge het. Het is zoowat alles. Het is een spelende geest; het is een ver. mogen met deze stille spelers lange discoursen te houden in de eenzaamheid van het atelier, het is een phantaisie, die een spel verzint vol diepe kin derlijkheid en vol felle menschelijkheid; het is het werk van een eerzuchtige, kundige werkbij" en, als blad gevallen van een roos, ligt zacht tusschen de stekelige observatie de zachtheid, romantisch verscholen. Het zijn de bekentenissen van een menschlijk leven. PLASSCHAERT HET MEISJE MET DE SIGARET Het liedje van Charivarius in de Groene van 30 Augustus over onze sigaretten-rookende meis jes, is weer een van zijn allerbeste tijdgedichtjes: en het uiterlijk onsmakelijke van een rookend jong meisje is er meesterlijk in vastgelegd; maar Waarom zwijgen de Heeren Doktoren over de nog veel erger ja echt gevaarlijke gevolgen van het steeds toenemend rooken door meisjes? Steeds toenemend als alle modegewoonten. Eerst begon een kleine kring van uitgaande upper-ten in het openbaar de echt demi-mondaine mode van het rooken na te volgen; toen volgden de nadoeners der upper-ten, die van alles altijd een meer of min vergrofde imitatie geven en rookten niet alleen na maar al voor en onder de maaltijden. Toen gingen zelfs degelijke bezadigde huisvrouwen in een baldadige bui ook meerooken en de bijbehoorende dochterschaar zeurt om een sigaret als vroeger om een taartje of bonbon. De mannen vinden het gezellig" dat de vrouw meerookt en .. de fatale gewoonte doet haar intree in dt n huiselij ke n kring. Op het oogenblik is het kwaad al doorgewoekerd tot in den degelijksten middenstand. Rooken is ook voor vrouwen een zoogenaamd genotmiddel geworden, dat even goed staat" als een glas wijn meedrinken. Op geen vrouwen kamer ontbreekt meer de sigarettendoos. Rooken is een gekleed staande geste." Er zijn op het oogenblik veel, werkelijk heel veel vrouwen in ons land, die 's morgens na het ontbijt, ja sommigen al op de slaapkamer met de eerste sigaret beginnen, die naar een sigaret grijpen niet alleen bij en na elk maal, maar die voor elke ergernis, teleurstelling, bij elk ledigheidsgevoel of gevoel van onvoldaanheid grijpen naar.... een sigaret. Mijn sigaretten zijn m'n troost", hoorde ik meer dan eens dezulken zeggen en daaronder zijn er die tusschen 20 en 40 sigaretten per dag rooken! Jonge meisjes van zeventien en jonger ken ik, die er trots op gaan, dat ze op een vroolijken avondfuif kans hadden gezien 10 en meer sigaretten te rooken en het eerste wat een jongeling in zijn allereerste smoking steekt is.... een sigarettenkoker om aan de meisjes te presenteeren en het staat flauw" als een meisje een sigaret weigert, want dit reepje tabak schijnt wel het symbool voor jeugdige jool en bravour te zijn geworden. De Kaagweek bijvoorbeeld, toch bedoeld als een bron voor gezondheid en kracht, brengt, dank zij het vele rooken en dansen, vele onzer meisjes verslapt en verzwakt thuis. Leve de sport, wordt zoo in de praktijk tot: Leve de verslapping! Ouders, die onmiddellijk zouden ingrijpen als ze hun dochters het eene glas wijn na het andere zagen drinken, kijken rustig toe, als een heelen avond door, elke danspauze met een sigaret Wordt gevuld. Intusschen vullen zich de spreekkamers der doktoren met de slachtoffers en daar gaat het niet alleen om wat duizeligheid of slapte, neen het gaat om het voornaamste orgaan van ons lichaam ons hart: om soms hoogst ernstige verslapping van de hartspieren, zoodat zelfs geregeld ademen bemoeilijkt wordt, hartkloppingen het slapen zonder slaapmiddelen onmogelijk maken en over dag alleen door gestaag zuchten de motilijke hartwerking te bezweren is. Om niet te spreken van min of meer hevige krampen van dtn slokdarm en andere stoornissen in het geste!. E. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25k" - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 125 Want veel erger dan bij mannen is op het teerdere gestel der vrouwen de fatale invloed van het rooken voor hart, bloedsomloop, voor hersens, oogen en keel: terwijl verschillende doktoren erkennen moeten, dat het rooken ook op de psyche van jonge meisjes een nadeeligen invloed heeft. Helaas! het meisje met de sigaret is een van de vele uitwassen van onze moderne leefwijze en als zoo'n doorgerookte haar hart en hand belooft aan den jongen man harer keuze, zijn het soms hart spieren bruin en vol bederfstoffen en een hand geel van het rooken.. En dat alles om hoopjes tabak vaak van dubieuse afkomst. Worden in de groote steden de eindjes sigaren niet in het groot verzameld, gedroogd en tot tabak van goedkoope sigaretten verwerkt? En met beperkt zakgeld jaagt juist dat jonge meisje de goedkoopste sigaretten na. Zoo worden ze uit de verte solidair met het gilde der schooiertjes, die de eindjes tabak van de straat rapen. Trouwens al zou het fabrieksmerk een zuiverder afkomst der gebruikte sigaretten waarborgen. Het blijft voor vrouwen in een smakelijken vorm en met een zoogenaamd aangenaam prikkelenden smaak een onsmakelijk vergift. P o R T i A DE WERELD VAN HET KIND VERNEDERING Broer hield veel van muziek. Het muzikale genot, dat hij smaken kon,werd hem door straatorgels en een buurtgramofoon bereid. Maar Broer was niet verwend en het evenbedoelde genot liet zijn grijze oogen stralen, on geacht of hij op het, door 't orgel afgejakkerde Ballet uit Faust", dan wel op de, door de gramofoon gekweelde Serenade van Toselli" werd ont haald. Broer had een geheim. Als de gramofoon bij de buren werd afgedraaid, dan sloop hij ijlings naar de kippenhok-achtige veranda, achter hun tage gelegen. Niemand mocht hem zien. Op 't kolenhok, in den hoek, had hij een kleine stellage bevestigd, een soort lessenaar. Daar ging hij vóór staan, met een, uit moeder's werkmand vlug-weggepikte breinaald in de hand. En achter de gesloten veranda-gordijnen stond hij, genietend, te dirigeeren met zijn Breinaald. Niemand mocht het weten. Als moeder het al wist blijken liet ze het nooit. Vader was omstreeks die tijden niet thuis; groote zus interesseerde het gedoe van Broer niet. Maar de daghit, Dirkje, die wist het, want die had meer dan eens uit het keukenraam geloerd. En zij vond het een fijne gelegenheid om Broer dien ze niet mocht om duizend-en-én daghitredenen te plagen. Toen gebeurde het dat, op een middag, de gramo foon der buren weer speelde en Broer, met zijn breinaald, naar de veranda sloop. Hij hief zijn dirigeerstokje reeds op, maar.... zijn hand zonk. Zijn stellage, zijn mooie dirigenten-lessenaar, lag vernield op 't kolenhok en met blauw potlood was. dwars over 't houten plankje, geschreven: Broer is gek". Met Dirkje's welbekend krabbelpootje. Het schemerde Broer voor de oogen. Hij hoorde de gramofoon niet meer. Woest rende hij de kamer in recht naar de keuken, waar Dirkje, schijnhei lig, koper poetste.... * * * Later herinnerde Broer zich dat hij dien middag Dirkje aangevlogen was tot moeder haar ver loste niet omdat ze zijn lessenaar vernield had, maar om de vernedering, dat ze zijn stille geheimpje bespottelijk had gemaakt. JET DE BOE R?v A N S T R i E N Koop U een gouden ring zonder merk? Waarom dan wel boter zonder Rijksmerk? Hofstede Oud-BussenT Kerkslraat 187. Tel. 49344.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl