Historisch Archief 1877-1940
12T
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2481
t"
fe
... .
DRAM ATI/CHE KRONIEK
VEREENIGD TOONEEL. ,,St. Joanne," door
Bernard Shaw.
Naar zijn gewoonte deed Shaw een lijvige
voorrede aan de verschijning van zijn werk vooraf
gaan, met veel geest, veel wetenswaardigs en veel
overbodigs, waaruit wij als het voornaamste ont
houden, hetgeen reeds in de onderscheiding:
,,a chronicle play" staat uitgedrukt, dat hij bij
deze reconstructie der geschiedkundige gebeurte
nissen ? of mogen we toch maar blijven zeggen:
der legende?; wat de eeuwen aan jeanne d'Arc
deden maakt de knapste archivaris niet op eenmaal
ongedaan heeft willen geven getrouw naar de
authentieke bronnen, de heldin bevrijd van het
romantisch-mystisch aureool, waarin de volks
verbeelding, gesteund door de litteratuur, haar
altijd gaarne zag. Hij spreekt dan ook van the
real Joan." En naast deze commentaren van
den schrijver, vormde zich reeds een kleine lit
teratuur rondom dit werk, dat sinds de eerste op
voering begrijpelijkerwijs vele gemoederen in be
weging bracht. In een opstel The two Joans"
vergelijkt o.a. John Middleton Murry Shaw's
Heilige" met de Jeanne d'Arc" van Anatole
France, een boek, door Shaw zelf, naar den aard
des Franschen schrijvers: partijdig" genoemd
anti-clerical, anti-mystic." (Sic!)
Wij moeten ons van al deze bedoelingen, in
zichten en gezichtspunten losmaken, religieuse
en politieke gevoelens, en ook gevoelens van piëteit,
terzijde stellen. In hoever dit werk berust op
zuivere gegevens anno 1439?1431, interesseert
mij bij dit wonderbaarlijk geval ook niet over
matig, gegevens kunnen bovendien voor een
tooneelschrijver nooit veel meer dan de aanlei
ding" zijn. Bepalen wij ons daarom tot deze ne
vraag: heeft Shaw de figuur van Jeanne d'Arc
voor ons gevoelen geschaad of gebaat? Heeft hij
haar groot" weten te maken op dezen verkorten
afstand, stellend een zekere realiteit vóór het
vizioen, kwam zij, de eerste martelares voor het
protestantisme" ons nader?
De nimbus, die om den naam van Jeanne d'Arc
hangt, is afgescheiden van mystieke vereering,
van clericale overtuiging of romantisch chauvinis
me, onmiskenbaar: een dichterlijk aureool. De
geheele meer of minder waarschijnlijke complicatie
van haar verschijning en optreden, wekt voor La
Pucelle" de eerste vrouw met pagehaar
tegen den achtergrond van de kathedraal van
Reims, nu eenmaal andere gevoelens in ons dan
het lotgeval van bijv. Kenau Simons Hasselaar
op Haarlem's wallen, al was die misschien even
dapper, en heel wat minder hoovaardig. En die
gevoelens zijn ten slotte óns heilig omdat het een
idealisme raakt (een vermooiing van alle mogelijk
heden) dat ons als een kant-en-klaar geschenk
van de eeuwen toeviel, een kunstwerk van het
leven zelf.
De eerste bedrijven van St. Joanne" heb ik
in dit verband niet kunnen verwerken. In zijn
ijver het ongewoon meisje te verklaren" ontnam
Shaw haar meer dan hij haar mee-gaf voor het
tooneel, dat, naar zijn eigen erkenning, toch altijd
eenige flatteries" behoeft, en plaatste haar in
een sfeer de Shaw-sfeer waarin ons naïef
idealisme het te koud kreeg, terwijl er weinig
bijkwam, dat ons, op meer reëel plan, tragisch
voorbereidde. Te anecdotisch, te kinderachtig
zijn die eerste vijf tooneelen, waarin Joan's
karakter wordt geschetst, haar rotsvast en gemeen
zaam Godsvertrouwen zij heeft God in her
pocket", zeggen haar rechters haar jeugdige
onervarenheid, met als zijde en keerzijde: zelf
vertrouwen en zelfoverschatting, met haar gezond
verstand (zij beroemt zich overal op haar
commonsense"), met haar strategische intuïtie, welke
haar naar de hoogere regionen van het genie"
verwijst, haar stemmen" en haar wonderen",
verklaarbaar uit deze buitengewone verbeeldings
kracht en de scheppende fantaisie, eigen aan haar
leeftijd. Dat de figuur intusschen, te midden der
vaak boeiende gesprekken, in deze tooneelen het
noodige relief kreeg, kunnen wij niet zeggen, ter
nauwernood stellen wij in dit meisje belang. En
wanneer het Shaw dan plotseling gelukt haar tot
ons hart te voeren (6e tooneel: De Inquisitie")
dan geldt onze ontroering minder de Jeanne
d'Arc, door hem in de vorige tafereelen tot leven
gewekt, dan wel elk willekeurig menschenkind,
dat op deze wijze door haar medemenschen werd,
en wordt gericht."
In geen enkel stuk van Shaw vinden we mis
schien zóó sterk bewezen, dat hij geen tooneel
schrijver is, als in dit werk met zijn machtige en
brillante gegevens, maar ook heeft nog geen voor
mij gelijk dit de waarde voor het tooneel getoond
van den krachtigen, rijpen, mannelijken geest.
Dit tooneel der kerkelijke gerechtzitting is iets
prachtigs van ondefinieerbare menschelijkheid.
Wanneer dit, naar Shaw's getuigenis, natuurge
trouwe wedergave is.... Hoe angstwekkend ge
lijk bleef zich het leven ! Naar den vorm cor
rect" was dit proces. Het vonnis niemand er
kende het te willen, toch werd het volvoerd. De
schuldvraag" blijft.
Scherp heeft Shaw ook bij dit geding de scheids
lijn getrokken tusschen de lieden met- en de lieden
zonder verbeeldingskracht, en daarop heel zijn
visie gegrondvest. In broeder Martin", voor wiens
verbeelding zich bij den aanblik van den beul de
executie alreeds voltrekt, zóó aangrijpend, dat
hij Joanne's leven tracht te redden alleen al om
aan dien gruwel zijner hersenen perk te stellen,
schetste hij de eene soort, in den kapelaan de
Stogumber," die, vóór hij wist wat levend ver
branden was, het meisje eigenhandig in het vuur
had wiKen werpen, en snikkend van de terecht
stelling terugkwam toen hij wist \vat liet was, de
andere soort. Must thcn a Christ perish in torment
ineveryagetosavethosethathavenoimagination?"
vraagt Shaw in den Epiloog, bij monde van Peter
Cauchon, gewezen bisschop van Beauvais.
Deze figuur, die de wandelende leer" vertegen
woordigt in zijn gedistingueerdsten vorm, is
het meest een omlijnd karakter geworden. De
rechters, zooals ze daar zaten in den halven kring
om Joanne, zijn zoomin als de gecaricaturiseerde
Dauphin" en Dunois, de bastaard, levende
menschen, ze hebben nauwelijks een gezicht
voor ons. Maar collectief voldoen zij desniet
temin, wijl zij het fanatisme belichamen, dat
het misgewas is van elk geloof, en het beperkt
besef van de draagkracht onzer woorden en
daden. Deze Inquisitie" houdt het toonbeeld
in van elke vergadering", waar allen langs elkaar
praten, aan woorden kleven, zich aan bagatellen
klampen, zich verliezen in haarkloverij, waar ieder
persoonlijk het beste kan willen, om mede het
slechtste te bevorderen, waar besluiten vallen
zinneloos, onherroepelijk. Vóór dien kring staat
Joanne, van ketterij en toovenarij beticht, wijl zij
God liefhad boven de Kerk, in waarheid: omdat
zij anders was dan de anderen," omdat haar ver
beeldingskracht verder en hooger reikte en zij het
hart droeg op de tong. Eéne tegen allen. Huivering
wekkend voelen wij hier de machtelooze eenzaam
heid van den oorspronkelijken mensch, van het
kind, dat nog haar eigen taal spreekt, de wanhoop
van net vergeefsch beroep wanneer de tijd gemeten
is.... Wij zien het misverstand tot noodlot
groeien, tot het martelaarschap van het gezond
verstand.
Een rationaliste is Shaw's Joanne", en een
mensch uit n stuk. Veel van het dichterlijk
aureool heeft hij haar ontnomen, maar door haar te
plaatsen tegenover dezen jammerlijk-menschelijken
kring, heeft hij haar toch in dit groote tooneel
gegeven wat haar toekomt in het aureool harer
onwankelbare goede-trouw. En dit schooiista in
den mensch, wij weten het veilig in het louterend
vuur, maar zien het met diepe ontroering hier
en overal, naar den brandstapel gesleurd,
Over den Epiloog" zullen de meeningen ver
schillen. Voor mij is dit naschrift, waarin Shaw,
op zuiver fantastisch terrein, geheel zichzelf kon
zijn, de relevatie van het geheele werk. Een
kostelijke vondst! Karel VII, overwinnaar tegen
wil en dank, ontwaakt in den nachten ontvangt de
schim van zijn maagdelijke mentor Joanne", die
hem komt vragen hoe het sinds dien bewusten
Meidag in 1432 op aarde is gegaan? En om zijn bed
scharen zich allengs allen, die bij dit
tniddeleeuwsch proces niet wisten wat het was, en wat
zij deden, de kortzichtigen, welke geen heilige
van een heks wisten te onderscheiden. Vergeef
het hun".... Ook Joanne is niet haatdragend.
En de brandstapel a quclque chose malheur
est bon heeft haar, die om haar deugden a! lang
vergeten zou zijn, dan toch maar de onsterfelijkheid
bezorgd. I bear no malice,my Lord", zegt ze tot
den berouwvollcn beul. Doch dan verschijnt te
midden der verzoening een heer met hoogen hoed
en gezegeld papier, die weer deze Eene" uitver
kiest. De Paus heeft haar n.l. ,.heilig" verklaard.
En allen trekken weder verschrikt af bij de
mogelijkheid (ook de Paus is niet al te positief
geweest in zijn uitspraak) dat deze Heilige Johanna
wel eens onder de levenden op aarde zou kunnen
terug keeren. Een Heilige in den hemel, daar
kon men vrede mee hebben, maar zoo'n buiten
sporig en eigengerechtigd element in de samen
leving. ...
O God, that madest this beautiful earth,
wh'en will it be ready to receive Thy Saints.
How long, o Lord, how long?"
De regie staat bij dit, even belangwekkend als
hybridisch, tooneelwerk voor een schier onop
losbare puzzle. Om tot een zekere eenheid nochtans
te komen, zou zij den schrijver, als ik het zoo
zeggen mag, onder curateele moeten stellen, en
door deze rijkelijke stof een draad trekken, die het
essentiëele afbakent en de rest in schaduw laat.
De knoop: wat dit meest essentiëele moet zijn:
de Shaweske ironie? of toch maar de poëzie van
het middeleeuwsch droombeeld? blijft dan nog
door te hakken. Zonder gebondenheid: geen sieer;
zonder sfeer: geen ontroering. Slechts fragmen
tarische veraanschouwelijking en polemiek zonder
verheffing. En onze waardeering, die we de op
voering ook in dezen vorm verschuldigd zijn,
blijft eveneens verdeeld en willekeurig, nu op het
eene, dan op het andere plan.
Blijkt in den regel een vertooning onder
Verkade's leiding uiterlijk beter verzorgd dan innerlijk,
ditmaal was van de ensceneering (ontwerp:
Wijdeveld) minder werk gemaakt in verhouding
althans tot wat deze weelderige,
donker-flonkerende poque aan de fantaisie biedt van
het samenspel meer. Omlijnd karaktersnel van
enkele sterkste spelers domineerde. Loonde dit
spel? Het had ook zijn keerzijde, het hield zou
op !
Op dergelijk breed opgezet en uitgewerkt
karakterspel, hoe verdienstelijk ook op zichzelf.
is Shaw's werk niet berekend. Collectief, zooals
ik hierboven schreef, belichamen deze figuren een
bepaalde visie op het menschdom, hoofd voor
hoofd levende menschen kan men van deze
sprekers" niet maken; en dat behoeft ook niet,
waar ieder slechts een stem vertegenwoordigt in
het koor om St.-Joanne". Het, om spel en
dictie boeiendst tooneel In Warwick's tent"
(Huf, als indrukwekkend vertegenwoordiger der
kerkelijke Wet, Verbeek op te laag plan
als vertegenwoordiger der wereldlijke macht,
Kommer Klein, met forsche overgave, als ver
tégenwoordiger der laagste geestelijkheid) bewees
hoe licht uitvoerig typeeren, waarvoor wij in
ander soort werk allen lof zouden hebben, hier
tot overlading leiden kan. En ook de Inquisi
teur" van Van Dalsum, hoewel hij den tekst
voortreffelijk kleurde en plaatste, naderde door
dit marquant spel dichter den vóórlooper der,
een eeuw later gestichte Orde der Jezuiten",
dan Shaw met betrekking tot Joanne waarschijn
lijk heeft bedoeld.
Aan Nel Stants was de hoofdrol opgedragen.
Wat moeten we ervan zeggen? Met een kaars
moet ze in Europa gezocht worden, dj kunste
nares, die deze zware rol over de klippen heen
draagt, de frissche onbevangenheid van Shaw's
heldin tot extase weet op te voeren. Voor het
overige kan men elk jong meisje, met een aardig
figuurtje en veel vrijmoedigheid, in Jeanne d'Arc's
flatteerend travestie laten optreden. Er komt dan,
h.'t vcorrecht der jeugd, op den langen avond,
in weerwil eener volstrekt onbeheerschte dictie
wel eens een klank uit, die door spontaniteit treft,
een enkel gebaar, dat de monotonie der uitdruk
kingsmiddelen onderbreekt. Nel Stants heeft
in haar wezen en stem het trouwhartige en reso
lute, dat hier in den aanvang bekoort. Maar om
een leger te bezielen is het toch wat weinig, en
haar aanspraken op het aureool der martelaren
komen ons in het denkbare" tooneel der inqui
sitie wel zeer vermetel voor. . . . Men doet een
leerlinge met dezen voorbarigen brandstapel waar
lijk geen dienst.
Wie mij nader tot het werk heeft gebracht was
Herman Kloppers, als de Dauphin". Hij had
voor de melancholieke persiflage een oplossing
gevonden, hij speelde inderdaad Shaw", en
wist niettemin de poëzie van het bewust
menschelijke er omheen te weven. Wat te oud gegrimeerd
en nog niet geheel rolvast, hakte Kloppers voor
mij den knoop door: zóó moet het.
En vooral om hem was het jammer, dat de
Epiloog mislukte, in lijzig tempo fantasie- en
geestloos voorbijging. Voor den Epiloog staat de
stijl vast. In flitsend tempo moet deze haastige,
eeuwen-samentrekkende conclusie het werk op
stuwen in de ijlende vaart der menschelijke
geschiedenis. Met de verloste Jeanne", slagvaar
dig, in het midden, en naast haar Karcl Vil, tot
regeeren geroepen, doch bij de algeheele begrips
verwarring besloten: om maar weer naar bed
te gaan." Dit majesteitelijk ledikant (met een
divan en een paar lappen komt men er niet)
moet het tooneel beheerschen. Het bed, onze
eenige retraite naast het graf, het kroondomein
van den droom ! O God, die deze schoone
aarde heeft geschapen".... Het koninkrijk van
den droom zal uwe heiligen ontvangen.
TOP N A E F r
O I-DO
TABAK. .
_ f 0.2 S ^ ,
&N