Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2481
ANATOLE FRANCE
in
Dit eigene heeft het boek van Jean-Jacques
Brousson, A. F. en pantoufles, dat het
ons allerlei meedeelt over de levensbeschouwing
van'den meester, en dat het de mythen ophaalt
van zijn kinderleven en zijn jeugd, maar het
verzwijgt zorgvuldig die wij zoo gaarne zouden
willen kennen: de stadiën, de doorgangsplaatsen
van zijn bloeitijd.
Waarom heeft b.v. de Meester zijn betrekking
tot de Muze opgezegd, toen men hem het toppunt
van zijn kunst zag bereiken? waarom is hij er toe
overgegaan zich met een uiterste partij te verbin
den, als men hem dacht tronend boven de geschil*
len van den dag? Wat was Dreyfus voor hem?
Wat Jaurès?
Het is geen nieuwsgierigheid die zulke vragen
doet stellen, maar de overtuiging, dat er iets
irreëels aan France's persoon blijft hangen, zoo
lang men zich zelf geen bescheid kan geven voor
twijfelingen en bezwaren. Men grijpt naar iets
dat zich onttrekt, naar een schaduw; men zoekt
een karakter.
Is het een voldoende antwoord dat in 1890
France gaf aan Charles Mourras, als deze naar zijn
nieuwste poëzie informeerde: J'ai perdu Ie
rhythme", of licht het ons in, wat hij veel later aan
een ander losliet over zijn verzen: C'était a la
mode dans ma jeunesse. J'eh ai crit comme tout
Ie monde. Cela faisait plaisir a quelques amis, De
Lisle, Prud'homme, Herédia. Cela ne m'en fait
plus a moi"?
?Wat mag de reden van zoo'n stilzwijgen over
4>elangrijke feiten wel wezen?
Is het een innerlijk gevoel van zwakheid ge
weest?
Men herinnere zich het woord dat ik van hem
-Ceeds aanhaalde: ik heb mijn werk verknoeid",
tn wanneer hij over de kern van zijn talent zal
gaan spreken, komt hij het eerst aan met de
bekentenis dat hij geen verbeelding bezit. Het
schrijfpapier, voor hem, moet zich van zelf vullen,
zoo is zijn theorie voor het opzetten van zijn stuk
ken; eerst na zevenmaal een drukproef te hebben
ontvangen, en na tal van doorhalingen en verbe
teringen, komt iets dragelijks tot stand. ,,Aai je
volzin lang, en hij zal tegen je gaan lachen", is
zijn spreuk.
Maar er hoeft geen quaestie van te zijn, hij,
France, heeft het diep gevoeld wanneer het lot
hem tegen zat en hij moest iets opgeven waar
over hij zich voor zichzelf een illusie had gemaakt,
alleen: hij zette er zich over heen en zweeg. Een
enkele maal slechts toont een snijdend woord
hoe diep de wond bij hem ging.
Zoo gebeurde het op een dag dat hij een bezoek
bracht aan het nederig logies waar zijn secretaris
woonde op het eiland van St. Louis. Hij prees
de rust van de stille buurt en den adem van vrede
die hing over het verblijf van zijn jeugdigen
vriend.
Zinspelend op de tyrannieke liefde van zijn
moeder, waarover hij onlangs had gesproken, zei
hij hem:
Wat mij zelf aangaat, heb ik tot aan den tijd
van mijn rijpheid een slavenleven geleid. Eerst
slaaf van de blinde liefde van mijn ouders. Dan
ben ik getrouwd.... Ik heb de hel gekend na het
sacrament van het huwelijk,"
Op eens laait de hel snerpend op. Men heeft
niet te vragen wat de herinnering voor hem
beduidt.
Houden wij ons, zonder te diep te willen graven,
aan hetgeen ons wordt gegeven. Er zijn aardige
tooneeltjes genoeg.
Tegen den lunchtijd heeft de Meester zijn secre
taris meegenomen naar de woning van Mad. de C.,
zijn geliefde en Utre, die, met haar echtgenoot,
hem ontvangt op een intiem déjeuner. De echt
genoot is dien morgen niet in het beste humeur, hij
deelt speldeprikken uit, en krijgt ze van France
rijkelijk terug.
Madame is een en al opwinding over een parti
culiere collectie die zij heeft bezocht. Welke
heerlijke Tanagra's bezit die doctor, en zijn ivoren !
Hij heeft veel smaak, de man. Veel smaak!"
De heer des huizes ergert zich over dien lof.
Smaak," bromt hij, wat is smaak, als je het goed
beschouwt? Wanneer men rijk is, heeft men altoos
smaak. Men vindt altoos menschen die je smaak
prijzen. Gaat maar naar antiquaires, diéhebben
den smaak in pacht. Smaak ! Altoos smaak ! Ik
zelf...."
Hier valt France, die niet veel geeft om den
smaak van zijn vriend, hem in de rede met zijn
opmerking:
Er zijn menschen die smaak hebben en die tact
missen; want die twee gaan niet altijd samen.
Smaak is gevoel voor schoonheid, tact voor wat
past."
Natuurlijk, mijnheer France," komt het
van den grompot. Gij hebt smaak; gij hebt
tact, van het eene evenveel als van het andere.
En, Mevrouw, hebt gij smaak?"
Er is een lachje op haar gezicht, als zij een
oogenblik aarzelt te antwoorden, maar zij heeft haar
besluit genomen, zij neemt haar face a main van de
tafel, ademt er even op, wrijft ze schoon met haar
servet, plaatst haar op haar neus, kijkt dan even
haar echtgenoot aan, en zegt met een spits stem
metje : Smaak? mijn lieve vriend, neen dien heb ik
niet altoos gehad."
Zij neemt de lorgnet van haar neus, wrijft haar
nog eens schoon, en daarop, Anatole France aan
kijkend, zegt zij verhemeld:
,,Maar, goddank, ik heb hem wel gekregen."
Zij is vol bewondering, Madame, maar zij is
voor de discipline.
Als France zich verkneuterd heeft in het denk
beeld om een comedie te schrijven en hij reeds zijn
actrice heeft gevonden om het stuk op te voeren,
als hij zich heeft laten gaan in zijn ontboezeming te
genover zijn secrefaris: Gij zult eens zien, hoe amu
sant het is op de repetities. Ik ben zoo graag in de
coulisses. Daar word ik weer jong. Bij hoopeti vindt
men charmante meisjes onder de figuranten. Wij
moesten dadelijk aan den gang gaan met een
scenario"
Als hij in dat alles zijn hart heeft uitgesproken
en de ijverige secretaris zich heeft afgepijnigd
om een bruikbaar plan samen te stellen, zie dan
eens hoe koel de Meester zich gedraagt den dag dat
Brousson hem zijn product presenteert. Hij bergt
het op in een lade, zonder er een oog in te slaan.
Wij moeten maar niet meer aan dat ding den
ken," is zijn bescheid, alsof hij er genoeg van had.
Madame wil er niet van hooren. Ik zou me be
lachelijk maken, is haar meening, ik heb geen
begrip van het theater. Wat ik er ook tegen in
breng, mijn afspraak met de actrice enz. enz...
ze zegt alleen tegen mij: Je bent een onverbeter
lijke losbol, die niet van de coulisses kan afblij
ven." "
Hij was stil geworden, France, van den indruk
van het feit dat hij zoo was teruggezet, hij plukte
aan zijn baarden krabbelde o p de haren, eindelij k. .
Onder ons gezegd, Madame heeft me in de gaten."
Op het punt van discipline was Madame voor
treffelijk thuis.
Brousson voert ons achter of op zijde van het
tooneel van France's roem in de coulisses waar de
preparatieven er voor werden gemaakt.
Hoe dikwijls is men niet overbluft geworden
door zijn onvergetelijk talent om zijn hoorders
bezig te houden met zijn conversatie ! Men moet
wel onderscheiden, zegt de secretaris, er waren
officieele avonden, er waren ook officieuse. Wat
de officieele zittingen betreft, daarvoor was alles
klaar gemaakt als voor een vuurwerk; het moest
n schittering zijn en afgaan met een knal. Er
werd repetitie voor gehouden. Madame zei hem:
Reciteer nu die geschiedenis." zij luisterde aan
dachtig, als bij een examen. Zij sprak haar oordeel
uit: Gij hebt u zelf overtroffen, of gij zijt beneden
de lijn gebleven; soms liet zij hem passages o ver
zeggen, zij noteerde daarbij de verschillen.
De groote avonden rolden af als bij een muziek
programma. Wie gewoon waren te komen, wisten
hoe de nummers op elkander volgden en elkander
afwisselden. Gelegenheid werd gegeven tot
applaudissement en tot emotie, een komisch onderwerp
vervroolijkte de stemming, als ze te gedrukt
dreigde te worden, -Casanova vervangt Michel
Angelo, een wichtig woord van Leonardo maakt
het besluit.
Natuurlijk zijn de andere tijden, waarop France
zich enkel aan zijn stemming van het oogenblik
overgeeft, veel interessanter. Maar hij komt niet
dadelijk op dreef. Hij moest zich bezinnen, van
gedachtentrapjes gebruik maken om zijn doe! te
bereiken en het was wel een redenaar dien men
hoorde maar een die zijn mond nog vol steentjes
had waar zijn tong tegen stootte.
Dat duurde een poos totdat de zwarigheden
waren overwonnen, dan kwam dikwijls een stort
vloed los en die om hem waren wisten, dat zij
twee, drie uren niet anders hadden te doen dan te
luisteren.
Scherp waren zijn opmerkingen, bitter was zijn
oordeel over menschen en ik geloof dat het kwam
omdat bij hem de roep die van beroemdheden
uitging, zijn eigen roep ingesloten, niet zwaar
woog. Te licht bevonden !
Hij kon Napoleon niet uitstaan.. In een reeks van
hoofdstukken haalt hij hem naar beneden. Er
blijft niets goed aan hém. Evenmin kan hij den
ONS EXTRA BIJVOEGSEL
BÜdit nummer is een door H. Verstijnen
geteekend kalenderblad voor het eerste
kwartaal van 1925 gevoegd. Aan het einde
van elk der eerste drie kwartalen van 1925
zal telkens voor de komende drie maanden
een nieuw kalenderblad worden ingelegd.
Aan hen die zich voor 1925 als abonn
op de Groene Amsterdammer" opgeven
wordt het Kerstnummer en het nummer,
waarin de kalender voor het eerste kwar
taal is gelegd, gratis verzonden.
De uitgevers:
VAN HOLKEMA & WARENDORF
Qngers'
Corina
Bonbons
een delicatesse
Bijzonder fijne
smaaK
lof verdragen die aan schrijvers als Stendhal en de
Gobineau wordt gegeven. Zij hebben in den
iongsten tijd een nieuwen naam gekregen, hij haalt
er de schouders voor op. Over de meesten van zijn
tijdgenooten zwijgt het boek van den secretaris.
Het was misschien de wijste partij voor hem om
tekiezen.
Zie eens hoe hij Leconte de Lisle afmaakt. Men
wist wel, dat er niet veel vriendschap was geweest
tusschen de beiden die in den/elfden tijd aan de
bibliotheek van den Senaat verbonden waren
geweest, ja het verhaal is bekend hoe de oudere
dichter zijn jongeren collega tot een duel had uit
gedaagd, toen hij zich door hem beleedigd rekende;
maar de tijd was daarover heengegaan en de dichter
zelf was heen en toen hij met Brousson door den
tuin van het Luxembourg wandelde en daar het
standbeeld van de Lisle zag, had hij niets dan een
verwensching voor hem over.
,,-?Daar hebt ge een van uw vrienden" maakte
Brousson hem opmerkzaam en wees op het monu
ment.
Hii was mijn vriend niet," zeide France. ,,hij
was mijn collega, niets meer."
Hij was een groot dichter.
Mogelijk; maar ik heb nooit erger domoor
gekend. Wat 'n inbeelding en wat 'n onkunde. Die
vertaler van Homerus, zooals hij zich noemde,
kende geen woord rieksch. Hij heeft nooit den
niooien riekschen vorm kunnen bemeesteren.
Het was een wildeman op z'n Zondags. Zijn
knapheid bestond er in, dat hij de homerische
helden tot kermisworstelaars maakte. Voeg daarbij
zijn afzichtelijk karakter. Hij was alleen bedreven
in het uitschelden. Ik ben blij hem op die manier
in steen te zien. Voor de eeuwigheid is hij belache
lijk gemaakt."
Laat ons toch niet 700 eindigen nu wij in het
boek van Brousson tien jaar (1003 tot H>13) met
France hebben samengeleefd. Aan het slot is een
woord in een kerkhotstemming dat een mooi
besluit maakt: Rustig te leven om rustig te
kunnen sterven, dat is het ware. De moeilijkheid
ligt niet in het sterven, maar in het leven. Geen
lastige priester bij mijn sterfbed, maar een knappe
vrouw ! Laten mooie handen mijn oogen toedoen
voor den diepen slaap !" Zoo zij het !
W. G. C. B Y V A N C K
Koninklijke Meubeltransport-Maatschappij
DEGRUYTER &Co.
DEN HAAG
AMSTERDAM ARNHEM
Internationale Verhuizingen