De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 27 december pagina 2

27 december 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2481 ANATOLE FRANCE in Dit eigene heeft het boek van Jean-Jacques Brousson, A. F. en pantoufles, dat het ons allerlei meedeelt over de levensbeschouwing van'den meester, en dat het de mythen ophaalt van zijn kinderleven en zijn jeugd, maar het verzwijgt zorgvuldig die wij zoo gaarne zouden willen kennen: de stadiën, de doorgangsplaatsen van zijn bloeitijd. Waarom heeft b.v. de Meester zijn betrekking tot de Muze opgezegd, toen men hem het toppunt van zijn kunst zag bereiken? waarom is hij er toe overgegaan zich met een uiterste partij te verbin den, als men hem dacht tronend boven de geschil* len van den dag? Wat was Dreyfus voor hem? Wat Jaurès? Het is geen nieuwsgierigheid die zulke vragen doet stellen, maar de overtuiging, dat er iets irreëels aan France's persoon blijft hangen, zoo lang men zich zelf geen bescheid kan geven voor twijfelingen en bezwaren. Men grijpt naar iets dat zich onttrekt, naar een schaduw; men zoekt een karakter. Is het een voldoende antwoord dat in 1890 France gaf aan Charles Mourras, als deze naar zijn nieuwste poëzie informeerde: J'ai perdu Ie rhythme", of licht het ons in, wat hij veel later aan een ander losliet over zijn verzen: C'était a la mode dans ma jeunesse. J'eh ai crit comme tout Ie monde. Cela faisait plaisir a quelques amis, De Lisle, Prud'homme, Herédia. Cela ne m'en fait plus a moi"? ?Wat mag de reden van zoo'n stilzwijgen over 4>elangrijke feiten wel wezen? Is het een innerlijk gevoel van zwakheid ge weest? Men herinnere zich het woord dat ik van hem -Ceeds aanhaalde: ik heb mijn werk verknoeid", tn wanneer hij over de kern van zijn talent zal gaan spreken, komt hij het eerst aan met de bekentenis dat hij geen verbeelding bezit. Het schrijfpapier, voor hem, moet zich van zelf vullen, zoo is zijn theorie voor het opzetten van zijn stuk ken; eerst na zevenmaal een drukproef te hebben ontvangen, en na tal van doorhalingen en verbe teringen, komt iets dragelijks tot stand. ,,Aai je volzin lang, en hij zal tegen je gaan lachen", is zijn spreuk. Maar er hoeft geen quaestie van te zijn, hij, France, heeft het diep gevoeld wanneer het lot hem tegen zat en hij moest iets opgeven waar over hij zich voor zichzelf een illusie had gemaakt, alleen: hij zette er zich over heen en zweeg. Een enkele maal slechts toont een snijdend woord hoe diep de wond bij hem ging. Zoo gebeurde het op een dag dat hij een bezoek bracht aan het nederig logies waar zijn secretaris woonde op het eiland van St. Louis. Hij prees de rust van de stille buurt en den adem van vrede die hing over het verblijf van zijn jeugdigen vriend. Zinspelend op de tyrannieke liefde van zijn moeder, waarover hij onlangs had gesproken, zei hij hem: Wat mij zelf aangaat, heb ik tot aan den tijd van mijn rijpheid een slavenleven geleid. Eerst slaaf van de blinde liefde van mijn ouders. Dan ben ik getrouwd.... Ik heb de hel gekend na het sacrament van het huwelijk," Op eens laait de hel snerpend op. Men heeft niet te vragen wat de herinnering voor hem beduidt. Houden wij ons, zonder te diep te willen graven, aan hetgeen ons wordt gegeven. Er zijn aardige tooneeltjes genoeg. Tegen den lunchtijd heeft de Meester zijn secre taris meegenomen naar de woning van Mad. de C., zijn geliefde en Utre, die, met haar echtgenoot, hem ontvangt op een intiem déjeuner. De echt genoot is dien morgen niet in het beste humeur, hij deelt speldeprikken uit, en krijgt ze van France rijkelijk terug. Madame is een en al opwinding over een parti culiere collectie die zij heeft bezocht. Welke heerlijke Tanagra's bezit die doctor, en zijn ivoren ! Hij heeft veel smaak, de man. Veel smaak!" De heer des huizes ergert zich over dien lof. Smaak," bromt hij, wat is smaak, als je het goed beschouwt? Wanneer men rijk is, heeft men altoos smaak. Men vindt altoos menschen die je smaak prijzen. Gaat maar naar antiquaires, diéhebben den smaak in pacht. Smaak ! Altoos smaak ! Ik zelf...." Hier valt France, die niet veel geeft om den smaak van zijn vriend, hem in de rede met zijn opmerking: Er zijn menschen die smaak hebben en die tact missen; want die twee gaan niet altijd samen. Smaak is gevoel voor schoonheid, tact voor wat past." Natuurlijk, mijnheer France," komt het van den grompot. Gij hebt smaak; gij hebt tact, van het eene evenveel als van het andere. En, Mevrouw, hebt gij smaak?" Er is een lachje op haar gezicht, als zij een oogenblik aarzelt te antwoorden, maar zij heeft haar besluit genomen, zij neemt haar face a main van de tafel, ademt er even op, wrijft ze schoon met haar servet, plaatst haar op haar neus, kijkt dan even haar echtgenoot aan, en zegt met een spits stem metje : Smaak? mijn lieve vriend, neen dien heb ik niet altoos gehad." Zij neemt de lorgnet van haar neus, wrijft haar nog eens schoon, en daarop, Anatole France aan kijkend, zegt zij verhemeld: ,,Maar, goddank, ik heb hem wel gekregen." Zij is vol bewondering, Madame, maar zij is voor de discipline. Als France zich verkneuterd heeft in het denk beeld om een comedie te schrijven en hij reeds zijn actrice heeft gevonden om het stuk op te voeren, als hij zich heeft laten gaan in zijn ontboezeming te genover zijn secrefaris: Gij zult eens zien, hoe amu sant het is op de repetities. Ik ben zoo graag in de coulisses. Daar word ik weer jong. Bij hoopeti vindt men charmante meisjes onder de figuranten. Wij moesten dadelijk aan den gang gaan met een scenario" Als hij in dat alles zijn hart heeft uitgesproken en de ijverige secretaris zich heeft afgepijnigd om een bruikbaar plan samen te stellen, zie dan eens hoe koel de Meester zich gedraagt den dag dat Brousson hem zijn product presenteert. Hij bergt het op in een lade, zonder er een oog in te slaan. Wij moeten maar niet meer aan dat ding den ken," is zijn bescheid, alsof hij er genoeg van had. Madame wil er niet van hooren. Ik zou me be lachelijk maken, is haar meening, ik heb geen begrip van het theater. Wat ik er ook tegen in breng, mijn afspraak met de actrice enz. enz... ze zegt alleen tegen mij: Je bent een onverbeter lijke losbol, die niet van de coulisses kan afblij ven." " Hij was stil geworden, France, van den indruk van het feit dat hij zoo was teruggezet, hij plukte aan zijn baarden krabbelde o p de haren, eindelij k. . Onder ons gezegd, Madame heeft me in de gaten." Op het punt van discipline was Madame voor treffelijk thuis. Brousson voert ons achter of op zijde van het tooneel van France's roem in de coulisses waar de preparatieven er voor werden gemaakt. Hoe dikwijls is men niet overbluft geworden door zijn onvergetelijk talent om zijn hoorders bezig te houden met zijn conversatie ! Men moet wel onderscheiden, zegt de secretaris, er waren officieele avonden, er waren ook officieuse. Wat de officieele zittingen betreft, daarvoor was alles klaar gemaakt als voor een vuurwerk; het moest n schittering zijn en afgaan met een knal. Er werd repetitie voor gehouden. Madame zei hem: Reciteer nu die geschiedenis." zij luisterde aan dachtig, als bij een examen. Zij sprak haar oordeel uit: Gij hebt u zelf overtroffen, of gij zijt beneden de lijn gebleven; soms liet zij hem passages o ver zeggen, zij noteerde daarbij de verschillen. De groote avonden rolden af als bij een muziek programma. Wie gewoon waren te komen, wisten hoe de nummers op elkander volgden en elkander afwisselden. Gelegenheid werd gegeven tot applaudissement en tot emotie, een komisch onderwerp vervroolijkte de stemming, als ze te gedrukt dreigde te worden, -Casanova vervangt Michel Angelo, een wichtig woord van Leonardo maakt het besluit. Natuurlijk zijn de andere tijden, waarop France zich enkel aan zijn stemming van het oogenblik overgeeft, veel interessanter. Maar hij komt niet dadelijk op dreef. Hij moest zich bezinnen, van gedachtentrapjes gebruik maken om zijn doe! te bereiken en het was wel een redenaar dien men hoorde maar een die zijn mond nog vol steentjes had waar zijn tong tegen stootte. Dat duurde een poos totdat de zwarigheden waren overwonnen, dan kwam dikwijls een stort vloed los en die om hem waren wisten, dat zij twee, drie uren niet anders hadden te doen dan te luisteren. Scherp waren zijn opmerkingen, bitter was zijn oordeel over menschen en ik geloof dat het kwam omdat bij hem de roep die van beroemdheden uitging, zijn eigen roep ingesloten, niet zwaar woog. Te licht bevonden ! Hij kon Napoleon niet uitstaan.. In een reeks van hoofdstukken haalt hij hem naar beneden. Er blijft niets goed aan hém. Evenmin kan hij den ONS EXTRA BIJVOEGSEL BÜdit nummer is een door H. Verstijnen geteekend kalenderblad voor het eerste kwartaal van 1925 gevoegd. Aan het einde van elk der eerste drie kwartalen van 1925 zal telkens voor de komende drie maanden een nieuw kalenderblad worden ingelegd. Aan hen die zich voor 1925 als abonn op de Groene Amsterdammer" opgeven wordt het Kerstnummer en het nummer, waarin de kalender voor het eerste kwar taal is gelegd, gratis verzonden. De uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF Qngers' Corina Bonbons een delicatesse Bijzonder fijne smaaK lof verdragen die aan schrijvers als Stendhal en de Gobineau wordt gegeven. Zij hebben in den iongsten tijd een nieuwen naam gekregen, hij haalt er de schouders voor op. Over de meesten van zijn tijdgenooten zwijgt het boek van den secretaris. Het was misschien de wijste partij voor hem om tekiezen. Zie eens hoe hij Leconte de Lisle afmaakt. Men wist wel, dat er niet veel vriendschap was geweest tusschen de beiden die in den/elfden tijd aan de bibliotheek van den Senaat verbonden waren geweest, ja het verhaal is bekend hoe de oudere dichter zijn jongeren collega tot een duel had uit gedaagd, toen hij zich door hem beleedigd rekende; maar de tijd was daarover heengegaan en de dichter zelf was heen en toen hij met Brousson door den tuin van het Luxembourg wandelde en daar het standbeeld van de Lisle zag, had hij niets dan een verwensching voor hem over. ,,-?Daar hebt ge een van uw vrienden" maakte Brousson hem opmerkzaam en wees op het monu ment. Hii was mijn vriend niet," zeide France. ,,hij was mijn collega, niets meer." Hij was een groot dichter. Mogelijk; maar ik heb nooit erger domoor gekend. Wat 'n inbeelding en wat 'n onkunde. Die vertaler van Homerus, zooals hij zich noemde, kende geen woord rieksch. Hij heeft nooit den niooien riekschen vorm kunnen bemeesteren. Het was een wildeman op z'n Zondags. Zijn knapheid bestond er in, dat hij de homerische helden tot kermisworstelaars maakte. Voeg daarbij zijn afzichtelijk karakter. Hij was alleen bedreven in het uitschelden. Ik ben blij hem op die manier in steen te zien. Voor de eeuwigheid is hij belache lijk gemaakt." Laat ons toch niet 700 eindigen nu wij in het boek van Brousson tien jaar (1003 tot H>13) met France hebben samengeleefd. Aan het slot is een woord in een kerkhotstemming dat een mooi besluit maakt: Rustig te leven om rustig te kunnen sterven, dat is het ware. De moeilijkheid ligt niet in het sterven, maar in het leven. Geen lastige priester bij mijn sterfbed, maar een knappe vrouw ! Laten mooie handen mijn oogen toedoen voor den diepen slaap !" Zoo zij het ! W. G. C. B Y V A N C K Koninklijke Meubeltransport-Maatschappij DEGRUYTER &Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Internationale Verhuizingen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl