De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 27 december pagina 4

27 december 1924 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2481 DE HAVEN VAN VLISSINGEN Reeds in het jaar 1910 hield de toenmalige Ingenieur van den Rijkswaterstaat, de heer O. J. van den Broek, zich bezig met een studie over de , haven van Vlissingen, en hij kwam tot de ? overtuiging, dat er van Vlissingen iets gemaakt kón worden, zonder de Rotterdamsche en Amsterdamsche havens schade toe te brengen, mits Vlis singen zou beschikken over naar de eisenen des : "tijds ingerichte havens. De Vlissingsche haven" kwam daarmede aan de orde; zelfs een Staatscommissie werd benoemd, ; die o.a. te beoordeelen kreeg of het noodzakelijk ? was die haven uit te breiden; later werd nog een speciale adviescommissie ingesteld. ; Het resultaat van al dien arbeid was tenslotte de wet van 25 Juli 1919, waarbij in den considerans werd gezegd, dat verbetering van de haven te Vlissingen in het algemeen belang is. De voorgenomen verbetering zou volgens de Memorie van Toelichting bij het ontwerp-wet voorloopig o.a. bestaan uit den aanleg van een ha ven bassin, ongeveer in de richting van het bestaande, ter lengte van 650 M. met een bodem breedte van 200 M. Aan de westzijde van die havenkom, dat is aan de zijde waar zich het station bevindt, zal een kaaimuur ter lengte van 650 M. worden gebouwd, welke kaaimuur een 50 tal M. . zal vooruitspringen buiten den bestaanden weste lijken hayenmuur teneinde voldoende opslagruimte te verkrijgen. (Zie foto). Ondanks alle beloften werd de uitvoering niet ter hand genomen. Eerst thans komt de Minister met een Nota van Wijziging op de begrooting voor 1925, hiertoe blijkbaar nog genoodzaakt door het zeer ongunstig : voorloopig verslag op zijn begrooting voor 1925, en zegt o.a. in zijn M. v. T.: De herhaalde toetsing van het plan van uitvoering aan de bedoeling van de wet, immers deze, dat zou worden gemaakt een haven die voldoet aan de oogenblikkelijke behoeften ter plaatse, heeft geleid tot een inzicht, dat het plan inderdaad op eenvoudiger leest kan worden geschoeid door voorshands aan den kaaimuur een geringere lengte te geven, terwijl aan de oostzijde met een paar steigers kan worden volstaan. Teneinde met het aldus vereenvoudigde plan een begin te kunnen maken waarbij zij aangeteekend, dat de in de wet aangenomen lengte van de havenkom van 650 M. intact blijft wordt een post van f 650.000 uitgetrokken." De minister kon bij voorbaat reeds begrijpen, dat dit plan heel wat verzet zou ontmoeten bij de voorstanders van de haven, als men weet, dat op <le staatsbegrooting voor 1923 een bedrag voor,kwam van ? 1.200.000. Met nauwelijks de helft Van het bedrag zal Vlissingen zich nu moeten tevreden stellen. Vlissingen en geheel Zeeland kunnen zich daarbij niet neerleggen, voornamelijk omdat minder dan 650 M. kademuur niet voldoende is. De Maatschappij Zeeland immers zal bij haar tegenwoordigen enkelen dienst reeds 300 M. kademuur tot hare beschikking moeten hebben en de provincie voor haren provincialen stoombootdienst 50 M. Maakt de Minister den kademuur dus kleiner dan 650 M., dan blijft er geen voldoende kademuur over voor andere schepen. De vraag rijst allicht: wat verwacht men dan toch wel van Vlissingen? Moet Vlissingen een groote zeehaven worden?" Vlissingen ligt uiterst gunstig, biedt groote voordeelen aan het snelverkeer en als aanloop haven voor post- en passagiersschepen is het uit stekend gelegen. Hierop is in 1911 reeds gewezen door den meergenoemden Ir. G. J. van den Broek en door den heer Kellerman Slotemaker in een rapport aan Oed. Staten van Zeeland, d.d. 4 September 1915. De Maatschappij Zeeland heeft -in de laatste maand hare reputatie van steeds T uit te varen schitterend gehandhaafd. Toen in - den aanhoudend dikken mist in het begin van deze *'- maand alle schepen moesten blijven liggen, ook de mailbooten met vaste routen uit Rotterdam en Ostende, was de Mij. Zeeland in staat met relatief zeer weinig vertraging de verbinding met Engeland te onderhouden. In de allereerste plaats is dit te '], danken aan de veilige ligging van de haven van Vlissingen. Bovendien ligt Vlissingen aan den mond van het drukke Scheldecomplex en biedt het alle voordeelen 1 van een gunstig gelegen kusthaven. Vlissingen ligt als kusthaven zelfs gunstiger dan Hoek van Hol land, IJmuiden, Cuxhaven en Bremerhaven. En wel omdat in de eerste plaats de rivier de Schelde van Vlissingen tot Antwerpen een uiterst moeilijk vaarwater is. Bovendien is de Schelde een zeer druk vaarwa ter. In het jaar 1924 kwamen reeds rond de drie honderd ongevallen (groote en kleine) met schepen : voor. Ook het vastloopen van de Belgenland be wijst, dat zeer veel zeemanschap vereischt wordt om schepen in Antwerpen te b-rengen. En als men de Schelde achter den rug heeft, krijgt men nog de lastige dokken in Antwerpen. a. Nieuwe bermweg met zoutwaterleidlng. b. Nieuwe waterkeerende zeedijk. c. Nieuwe Directiewoning. d. Buitenhaven. e. Booten der S. M. Zeeland. ?. Provinciale stoombootdienst. g. Zeesluis. x. Station. De foto doet duidelijk het industrieterrein zien. (Foto K. L. M.) Voor het snelverkeer zal Antwerpen binnen afzienbaren tijd een deel van zijn waarde ver liezen. Dat ziet Belgiëtrouwens zelf ook wel in. Waarom anders de plannen voor een kanaal Zeebrugge?Antwerpen ? Belgiëbezit geen enkele kusthaven, geschikt voor snelverkeer. Zeebrugge,waaraan millioenen door de Belgische regeering besteed zijn, is een hopelooze mislukking geworden. Ook Ostende heeft alleen beteekenis als mail- en visschershaven. Het Kanaal Rotterdam?Antwerpen (dwars door Brabant) moet evenzeer dienen om zoolang moge lijk Antwerpen in het gelid met Rotterdam en Hamburg te houden. Of het gelukken zal, staat te betwijfelen. Dat op den duur Vlissingen een deel van het passagiers- en postvervoer zal krijgen, is zoogoed als zeker. Vergeten mag toch niet worden, dat de afstand Vlissingen?Antwerpen 52 Eng. mijlen bedraagt. De bjteekenis hiervan wordt pas duidelijk, indien men daarbij den afstand Vlissingen?Folkestone vergelijkt, dien 92 Eng. mijlen bedraagt, terwijl bjvendien niet uit het oog mag worden verlo ren, dat de rivier de Schelde een behoorlijke snelheid der schepen belet. Indien dan ook de spoorwegverbinding Ant werpen?Vlissingen nog verbeterd werd, zou pas sagiersvervoer over Vlissingen zelfs voor Antwer pen nog voordeel beteekenen. De spoorwegverbinding is thans Vlissingen Bergen op Zoom.?Roosendaal?Esschen?Ant werpen. Zij moet loopen Vlissingen?Rilland Bath?Capelle (B)?Antwerpen. Rondom Vlissingen zijn aan het Kanaal door Walcheren, den spoorweg en de haven uitgebreide industrieterreinen gelegen. De grond is als industriegrond thans nog zeer matig in prijs. Bovendien zijn er voldoende werkkrachten te betrekken uit. Zeeland en Zuidwestbrabant: een factor die wellicht in dezen tijd van werkeloosheid niet van zoo heel groot belang is, maar die toch in normaler tijden niet verwaarloosd mag worden. Bij opleving is ook te verwachten, dat de scheepvaartindustrie zich nog meer zal uitbreiden dan thans reeds het geval is, en dat naast nieuwen bouw, meer dan tot nu toe de aandacht geschon ken zal worden aan herstelling van schepen enz. Verder zijn er ten opzichte van Vlissingen als oliehaven zeer groote verwachtingen. Wel is de Nedparn pas door een ramp getroffen en is de geheele olieindustrie tot heden vrijwel steeds sukkelend geweest, maar dat is uitsluitend te wijten aan den oorlog en het niet naleven van de leveringscontracten door Amerika. Eenigszins is de Nedpatn ook gehandicapt door te weinig havenruimte, maar ongetwijfeld zal de herbouwing der fabriek en het aanleggen van een olieleiding naar de te maken haven het expansievermogen der haven zeer doen toenemen. Aan Vlissingen als exporthaven van fruit, tuinbouw en veeteelt moet naar mijne meening de grootste beteekenis worden toegekend, omdat geen enkele kusthaven op het vasteland van Euro pa met bijzonder vruchtbaar achterland zoo gunstig ]jgt ten opzichte van'de Engelsche markt plaatsen. De provincie Zeeland heeft binnen dijken en duinen (binnenwateren inbegrepen) een opper vlakte van 183.175 H.A. en telt ongeveer 250.000 inwoners. Hiervan wonen in Vlis singen 22000 inw., in Middelburg 19000 inw., in Terneuzen 10.000 inw., in Goes 8000 inw. en in Hulst, Sas van Gent, Axel, Oostburg, Sluis, Aardenburg, Tholen en Zierikzee samen ongeveer 42000 inw. Zeeland heeft 6000 tot 7000 land bouwbedrijven, grootendeels kleinbedrijf. Alleen in sommige deelen van Zeeuwsch Vlaanderen treft men grootbedrijf en in Zuidbeveland hier en daar middelgrootbedrijf aan. De Zeeuwsche landbouwer legt zich nog steeds op de cultuur van landbouwproducten toe; suikerbieten vormen een zeer groot deel van de opbrengst van Zeeland. Daarnaast aardappelen en granen; een groot deel van Zeeland is ook geschikt voor tuinbouw. Hoewel er op het platteland in Zeeland geduren de een voornaam deel van het jaar een overschot van werkkrachten is en het voor den boer steeds moeilijker wordt zijn kinderen in een bedrijf te zetten, is hij nog steeds niet tot een intensiever bewerking en bebouwing van zijn grond overge gaan. Door ontwikkeling van den tuinbouw zou het mogelijk zijn veel meer kinderen in een bedrijf te brengen. Zeeland is wellicht de geschiktste provincie voor tuinbomvexport naar Engeland; het is door de natuur aangewezen om Londen van groente en fruit en melkproducten te voorzien. L)e ligging van Vlissingen als haven is zóó gunstig, dat het mogelijk is de daags gepinkte vruchten en groenten den anderen ochtend vroeg op de markt in Londen te brengen. Door uitbreiding van het tram-en spoorwegnet in de laatste tientallen jaren en de projecten die thans nog in uitvoering zijn, zal Zeeland binnen korten tijd voorzien zijn vaneen bjhoorlijk net van spoor- en tramwegen, die Zeeland tot den moestuin van Londen maken, mits er voldoende havenruimte in Vlissingen is. Uitbreiding van de Vlissingsche haven is in de allereerste plaats noodig om de ontwikkeling van Zeeland als tuinbouwprovincie tot zijn recht te doen komen. Afgeloopen zomer moest het fruit uit Zuidbeveland nog over Rotterdam naar Enge land vervoerd worden. Dit eene feit zegt toch meer dan voldoende. Millioenen worden in het Noorden van ons land uitgegeven aan werkverschaffing, omdat daar een tekort aan grond en bestaansmogelijkheid is. We maken er zelfs een twaalfde provincie bij, voornamelijk om tegemoet te komen aan de vraag naar grind en om een uitlaat te vinden voor het teveel aan arbeiders. In Zeeland is werkmogelijkheid voor duizenden, indien er overgegaan wordt tot een intensiever bebouwing van den grond, hetgeen mogelijk is doordat Zeeland, zooals gezegd, liet gunstigst gelegen is ten opzichte van Londen. Vlissingen is ook een tijdlang een belangrijke exporthaven van vleesch geweest. Dit is minder geworden, omdat Zeeland niet voldoende in vleesch voor de exportslagerijen kon voorzien, omdat de varkensteeit nog achterlijk was. Hierin komt echter langzamerhand verandering, tin in Westbrabant en in Zeeland wordt al heel veel gedaan oni tl e varkensfokkerij te doen toenemen en in de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl