Historisch Archief 1877-1940
c
OE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2481
DE HEKSENKETEL
Teekening voor de Amsterdammer" door L. J. Jordaan
EEN RECEPTIE VAN
NEDERLAND?FRANKRIJK"
Geachte Redactie,
Met plezier wil ik Mr. P. H. Ritter over die
receptie ter eere van den heer Charles Benoist
inlichten: Nederland?Frankrijk" schijnt hem
te interesseeren en hij blijkt van het dubbele
genootschap niet op de hoogte.
Maar mag ik het doen op mijn manier? Niet,
dat ik die van den heer Ritter verkeerd zou vinden!
maar ik heb het gisteren nog gevoeld op een
fancy-fair in de komedie, waar schattige meisjes
bewonderenswaardig koketteerden nr.t sand
wiches en thee en lekkers en waar ik natuurlijk
mijn penningske bijdroeg, maar de
zelfbeheersching van zestig jaren strijdens gebruikte, om
mijn oogen zoo vast mogelijk in den zak te houden:
wie oud is, moet niet doen of hij jong was.
De heer Ritter is jong en frisch l Hij is
tevens een specialist in stijl. Ik heb pas prachtige
opstellen van hem gelezen, duidelijk als een
ontleedkundige les en zelf je voorbeelden van stijl.
Die stijl van Mr. P. H. Ritter beheerscht geens
zins alleen zijn pen; hij is de man-geworden stijl.
Hoe wél past hij hiermede in het Sticht! Den
len Augustus j.l. was het vijf-en-vijftig jaren ge
leden, dat ik uit het achterlijke stadje Harderwijk,
toen een droef depot van kolonialen en bokkings,
ben overgepoot in dat centrum-des-lands, die
stapelplaats van stijl en steilte, 't in stijl gestolde
Stichtelijk Sticht. Weliswaar bracht ik het slechts
tot den omtrek der Stad, maar de
beminnenswaardige gewoonte van de Wereldbibliotheek om
me elk jaar kort vóór de groote vacantie een
wisseltje te sturen, waaraan ik niets heb te doen
dan het geld op te strijken, is wel de klinkende
proef op de som mijner waarnemingen van het
Sticht, neergelegd in den roman De Zonde in het
Deftige Dorp, waar de zonde als steeds
louter lokmiddel was, bijaldien ik een Epos der
Deftigheid heb willen schrijven. Helaas, iets aan
te zien en te beschrijven, wil nog niet zeggen, iets
in zich optenerren en tot toepassing te brengen. Dit
laatste vermocht en vermag Mr. Ritter; ik bleef,
ondanks de jonge verhuizing in den stijl mijner
geschriften als in dien van mijn leven, een zoon
der Vale Veluwe.
Zie er dus. Geachte Redactie, enkel een blijk
van zelfkennis in, dat ik u verzocht, Mr. Ritter
op mijn manier van antwoord te mogen dienen,
stil en eenvoudig-weg oprecht, althans niet in
zoo'n Open Briefen zonder hovelings
gebaar". Al kon ik er hem mee overtuigen, dat ik
me niet als.... een slaaf heb gedragen, het zou
me niet mogelijk zijn, mijn natuurlijk óók
Hooggeachten heer en Collega het equivalent te sturen
van een aan stijl rijken zin als deze:
Het gevoelen van vele goede Hollanders,
die door uw slaafsche rede gekwetst zijn en
van vele goede Franschen, die weerzin
hebben tegen de verloochening door e^n volk
van zijn eigen nationaliteit, deed mij naar
de pen grijpen."
De achterdocht van mijn geboortestreek, waar
ieder bij een verzekering over de bemesting van
den valen bodem, onmiddellijk becijfert wat elke
kruiwagen mest niet enkel aan, specifiek gewicht
maar aan krui- en verder loon "waard is, doet me
bij een zin als dezen vragen: waar haalt ie die
menschen zoo gauw vandaan ? en daar de Jaarbeurs
is gesloten, zoek ik voor de mogelijkheid van een
dergelijk tweetalig interview-in massa vergeefs
zelfs in het Sticht de plek.
Doch niet enkel mijn Veluwsche nuchterheid,
ook mijn ouderdom, zou mij hebben belet, den
heer Benoist op de receptie van Nederland
Frankrijk toe te spreken, zooals Mr. Ritter zou
hebben gewild. Immers, juist als men overeen
komstig het nooit te vaak herhaalde woord van
mevrouw de Staël geschriften behoort te
beoordeelen naar de data, moet men het zeden doen
en manieren. Ongeveer een maand geleden was ik,
in verband met een door den gastheer gedanen
aankoop-in-het-groot van schilderijen, te eten
gevraagd bij een landgenoot, meneer O. W. van
Zus- en Zoo-burg. Ongesteldheid heeft me ver
hinderd te gaan, maar naar ik vernam van een
gast, die er wel invloog, had mevrouw O. W. de
vetheid der soep, de dikte van den zalm, de
malschheid van den runderhaas, den adel van het
kloek stuk reerug, de kou van het ijs en "'de
sappigheid van de vruchten even welsprekend'en
ALWEER ?
even geregeld doen waardeeren als meneer O. W.
den geur van zijn wijnen en van zijn sigaren.
Mijn vriend die ging en ook ik tot nu, we hebben
een dergelijke gastvrouwelijke en gastheerlijke
elokwentie beschouwd als eigen aan den huize
O.W. Maar sinds ik Ritter's Open Brief las, ken
ik mij als een achterlijk grijsaard en weet ik, dat
het nu stijl is en zede een gast te onthalen op
pocherij. Toen ik, op mijn zesden of zevenden
jaardag, een prachtig hobbelpaard had gekregen
en een op visite verzochte" vriend vond, dat het
zijne mooier was, heb ik ondanks mijn jarig-zijn
voor mijn: ,,Dat jok je" een standje gekregen.
Mocht ik mijn kleinzoon zoo hooren spreken, ik
zal mij nu haasten bravo te roepen.
Gelukkig is de heer Charles Benoist, hoewel
Franschman en vier jaren jonger dan ik, in deze
omgangsvormen van een al even verouderde
geaardheid als ik. Zijn zoo groote sympathie
voor Nederland heeft hem niet doen' vreezen,
dat ik mijn land belachelijk maakte. Immers
doorzag hij de bedoeling van mijn geenszins
diepzinnig speechje, dat slechts beoogde hem te
danken voor al het goede, hier gedaan, door de
minst officieele aller diplomaten te zijn; en nadat
ik dus, als een tegenstelling, herinnerd had aan
den vertegenwoordiger der Zeven Provinciën,
die de zaal van Versailles doorstapte met een
gevederden hoed op het hoofd, troefde" de heer
Benoist terug: Onze Fransche gezant deed pre
cies hetzelfde bij den Prins en Heeren Staten."
Doordien dit niet in de krant gestaan heeft,
voor welke ik op het verzoek mijner medeleden
van Nederland?Frankrijk den volledigen tekst
mijner toespraak afstond, heeft de heer Ritter
niet uit de details van het antwoord des hecren
Benoist, zijn verkeerden indruk van het door mij
gezegde zien wegnemen. Hierover verbaas ik mij
niet, zoo min als over een journalistieken ijver,
welke in een aan alle politiek vreemd huldebetoon,
als ons samenzijn met den heer Benoist geweest is,
materie zag voor een deftig opstel. Wel echter
verwondert het mij, dat Mr. Ritter, schrijvende
over het indertijd in Kunsten en Wetenschappen
te Utrecht door prof. Salverda de Grave gestichte
genootschap Nederland?Frankrijk, kritiek ba
seert op gebrek aan kennis. De verzekering:
Ik grond mijn oordeel over de gelijk
waardigheid onzer eigene cultuur met die
der Franschen, op langdurige
gedachtenwisseling met vooraanstaande Fransche lite
ratoren."
is weer een van die.... klinkende zinnen, die
de Veluwsche nuchterling in mij dolgraag eens
met mijn dichterlijken vriend Pau! Eyquem te
Parijs, die alle dag een klein dozijn Hollandsche
kranten moet doorkijken, waartoe tien jaren
studielevens te Utrecht hem bekwaam hebben
gemaakt, in deelen en onderdeden zou ontleden.
Doch deze zin is slechts fanfare na een onjuist
heid, die voorafgaat: (?Nederland?Frankrijk
houdt een betrekking van wederkeerigheid in
zich gevat." Die wederkeerigheid »eeft Parijs,
het daar bestaande France?Hollands, naast welke
vereeniging nog het in de rue Servanc'o:ii geves
tigde Centre d'études franco?hollandaises"
werkzaam is. Nederland?Frankrijk" is gesticht
om, in 't belang van Nederland, voor de beoe
fening van Fransche letteren, Fransche wetenschap,
Fransch vernuft, hier in ons land als Nederlanders
werkzaam te zijn.
DE MEESTER
Rotterdam, 22 December.
Verkoudheid
U in vele gevallen het begin
van een ernstige ziekte. Voor
kom een verkoudheid en schaf
U onmiddellijk een Bacon
T o g a l - tabletten aan. Gij
vrijwaart U dan van de on
gemakken veroorzaakt <looi
ons vochtig CD koud klimaat.
t i* een ideaal
midI del bij Rheumatiek,
kW Influenza en Jicht.
Ook als gij lijdende xijt au> Hoofd- en
zenuwpijn i* de genezing en onschade
lijkheid van T o g a l gegarandeerd.
Bij alle Apoth. en Drog. l f 0.80 CB 12.-.