De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 3 januari pagina 5

3 januari 1925 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2482 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Van der Hoop met den krans van Bandoeng's burgerij MET DE FOKKER F VII NAAR BANDOENG De aankomst in Indié. En toch ging er, toen de machtige machine daalde, een oogenblik een trilling van ontroering door de veel-koppige menschenmassa, die langs de lijnen en onder de afdaken der tribunes stond. Ze hadden zich niet voor niets den vervelenden rit over den smallen weg van Meester Cornelis tot Tjililitan getroost. En niet voor niets had half Batavia daar van zeven uur des morgens tot ongeveer half twee gewacht, in den hellen zonne schijn op het boomenlooze veld. Toen de F VII in een wijden boog, welke toch telkens weer kleiner werd getrokken, over de menschenmassa's heen cirkelde, donderde opeens de enthousiaste kreet omhoog uit de scharen, ter verwelkoming van de bemanning van die machine, die hier, op dezen morgen en op dit terrein, voor het eerst Java's bodem raken zou. j De wielen raal'ten den bodem en toen klonk het gejuich luider en luider en ieder wuifde met hoed met wandelstok of zakdoek. »| En toen de voorzitter van het vliegcomité, samen met zijn secretaris den vrij korten afstand van de tribune tot het vliegveld te voet aflegde, was het publiek niet meer te houden. Het baatte niet, toen de soldaten, hun karabijnen als slagboom gebruikend, de toeschouwers terugdrongen, want als een onweerstaanbare stroom drongen de menschen hen voorbij, verbraken de langs het veld bespannen touwen en renden naar de vliegeniers toe. En toen de Gouverneur-Generaal even later zijn welkomstrede zou uitspreken, verging het hem, als die allen, die door hun ongehoorzaamheid aan de voorschriften hadden bewezen, dat iets in hen was open gegaan voor het goede, oude Holland daar in de verte, want eenige malen trilde de stem, van den heer Fock en de kreet, welken hij tenslotte slaakte:,, Leve de Holland-Indië-vlieger?," vond een duizendstemmigen weerklank en don derde over Tjililitan, den blauwen Indischen hemel in. En toen weer een oogenblik later, het enthou siaste publiek het drietal luchtbelden opnam en op de schouders over het veld droeg, toen klonk het luide hoera" der aanwezigen voortdurend.... tot alles werd tot een groote, nationaal-Indische betooging. Ernstig was het gemeend, toen de GouverneurGeneraal later verklaarde, dat het hem zóó goed was.... dat hij dit liever had gezien, dit Wetteloos verbreken der alrasteringen, dan het koel-onbewogen blijven, dat de massa soms doet. Want door dit ongekend enthousiasme, aldus de Gouverneiii-Gcneraal werd dit voor mij tot een onver getelijk moment.... Het verblijf in Batavia. Thomassen a Thuessink van der Hoop logeerde bij zijn neef, dr. Van Tricht, en de beide andere vliegeniers namen hun intrek in het Hotel der Nederlanden. JfcTal van groote bloemstukken werden in den loop der vier dagen, welke zij op Weltevreden vertoef den, aangedragen, en de betoiging, des Dindagsavonds in den Planten- en Dierentuin gegeven, moet wel den vliegeniers heel duidelijk hebben gemaakt, hoe hier met hen werd meegeleefd in de dagen van hun voor- en tegenspoed op de reis van het verre, kleine Holland, naar ons groote, warme Indië. Warmte maakt sloom en Indiëmaakt lui.... maar de betooging in den Planten- en Dierentuin was een nationale, door en door nationale massabetooging, welke een diepen indruk maakte. De groote zaal van den Tuin de grootste zaal van geheel Nederlandsch Indiëen naar beweerd wordt zelfs van het verre Oosten was te klein om de menigte te bevatten. Op de kleine luifels voor de bovenramen klauterden de menschen en wuifden en wuifden, zonder iets van het gesprokene te kunnen hoo.cn we laagvliegend opmerken, dat de menschen samengroepten en wuifden. En dan zwaaiden we maar weef terug.... in de hoop, dat ze daar beneden iets zouden zien van dien beleefden, maar tegen den hellen hemel waarschijnlijk onzichtbaren groet. Dwars door den Botanischen Tuin, rondom het Paleis van den G.G. op Buitenzorg vluchtte een troep herten, opgeschrikt door het dreunen van den motor. ....Langzaam en toch zoo heel vlug ? trekken de plaatsen onder ons door.... Buiten zorg, Poerwakarta.... en al hél, hél spoedig zijn wij boven Kali Djati, het militair vliegterrein, waar we voor een oogenblik dalen. Daar begint weer de huldiging.... bloemen worden aangesjoüwd, kransen aangeboden, hoera's (waarom roept Indiëaltijd hoera en wordt het ond-Hollandsche hoezee hier vergeten?) op de vliegeniers aangeheven,maar dan gaan wc verder. Van der Hoop zit aan het stuur, Puin aan den anderen kant in zijn stuurstoel. Ir. Castendijk en ik zijn in de passagierscabine, waar de reizigersstoelen nog niet zijn aangebracht en waar het een chaos is van zeildoek, gereed schappen en koffers. Van den Broeke staat in den doorloop te balanceeren. Tjimahi. Voor het Militair Hospitaal ligt een roode-kruisvlag naast het geliefd rood, wit en blauw. Menschen wuiven. Andir.... we maken eerst een paar vluchten over Bandoeng, dat rijk versierd is met vlaggen. Overal om ons heen zijn Bandoeng's zwijgende wachters, de groote bergen: Tangkoeban Prahoe, Het Paleis van den Gouv. Generaal in 's Lands Plantentuin te Buitenzorg Het diner in het Preanger-Hotel te Bandoeng. Naast Van der Hoop Bandoeng's eere-burger, de heer Bosscha Het podium werd herschapen in een bloementuin.... en te midden van ai die bloemen stonden de drie jonge mannen, eenvoudig en bescheiden, gesierd met de teekenen van de hun toegekende koninklijke onderscheidingen. Naar Bandoeng. Als eerste burger-fotograaf-verslaggever-passagier van de Fokker F VII in Indiëmaakten wij de vlucht naar Bandoeng mede. En dit beteekent in Indië, waar de Luchtvaart nog in haar jeugdperiode verkeert, mér dan dit in Holland zou beteekenen. Een vlucht van Batavia naar Bandoeng, (vijf uur sporens van elkaar verwijderd) in een verkeers vliegtuig, met meer dan drie menschen aan boord: zietdaar voor Indiëiets geheel nieuws. En eerst was het twijfelachtig of het mocht.. of het toestel niet te zwaar beladen zou zijn met de drie vliegeniers, ingenieur Castenaijk der Fokkerfabrieken en tenslotte nog een fotograaf-verslaggever... >maar op het laatste nippertje kwam Van der Hoop's toestemming en stegen we mee op. De vlucht over dit mooie land met zijn geaccidenteerd terrein is ieis overweldigends, iets om nooit te vergeten. We zijn in het begin van den regentijd en nu zijn de sawah's want van Batavia tot Poerwa karta is het in de lage landen n en al sawah al weer frisch groen, van de rijpende padi. Boven de voornaamste plaatsen cirkelde de Fokker F Vil eenige malen, en duidelijk konden Windoe, Bocrangrang.... heel in de verte de Goenoeng Gedeh.... Want van Poerwakarta af zijn we al in de hergen, die wonderlijk mooi zijn, zoo van boven uit. Een trein verlaat het Bandoengsche station, klein, zwart rupsje op glinsterende rails.... De Tjikapoendoeng, the great river of Bandoeng, lijkt van boven uit een heel smal, bochtig gootje.. de huizen blokjes uit een blokkendoos. De daling op Andir. Luitenant van Rantwijk heeft juist een machine op zijn kop gezet, maar langzaam en zeker daalt de majestueuze Fokker vogel .... En dan begint Weer de grootsche hiildcbetuiging van heel Bandoeng, voortgezet tot des morgens vroeg van den volgenden dag.... De Fokker FV!I heeft zijn tocht volbracht. Hij is aangekomen in het hart van de Preanger, in Bandoeng, het centrum van Indië's luchtver keer, wat voorloopig nog alleen beteekent: het centrum van het Indisch militair luchtverkeer. Maar misschien, wie weet? is thans de eerste steen gelegd, waarop het gebouw van een nationaal Indisch luchtverkeer zal worden opge trokken. Wanneer Indiëdaarvoor tenminste rijp is. H. Neüerl. Munt Hollands hoste W oonta ?fjyaai»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl