De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 3 januari pagina 6

3 januari 1925 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No.' 2482 Teekening voor de Amsterdammer'' door B. van Vlijmen. DE WINNAAR VAN DEN NOBELPRIJS: Prof. Dr. W. EFNTHOVEN, die thans uit Amerika in ons land terug gekeerd is. EEN RECEPTIE VAN ,,NEDERLAND?FRANKRIJK". In de Groene" van 27 December 1924 beant woordt de heer Johan de Meester mijn epen brief waarin ik hem aanviel over zijn hovelingengebaar jegens den Franschen gezant, zoo zeer in strijd met de eenvoudige oprechtheid, waarop de heer de Meester zich terecht verhoovaardigt, maar meer nog over zijn verloochening van eigen nationaliteit. Laat ons de tranje verwijderen uit deze polemiek. De heer de Meester keuvelt gezellig over lieve meisjes, over den stijl van ondergeteekende en over ons beider geboorteplaatsen, het is aangenaam te lezen, maar doet niet ter zake. Hetgeen alleen ter zake doet, is het droevig feit, dat een vooraanstaand Nederlandsch jour nalist en letterkundige in aanbidding neerzinkt voor een vreemde cultuur, zonder de wederkeerigheid ook ik dacht in mijn eerste artikel aan Francc?Hollande te doen uitkomen, die door het genootschap te Parij? wordt vertegenwoordigd, en waaruit ten duidelijkste de waarde blijkt, die men in Frankrijk heciht aan de Necierlandsche cul tuur, waarde die mij door mannen als Barbusse, Duhamel, Asselin werd bevestigd. Het hoog houden van eigen nationaliteit tegen over den vreemdeling is wel een klein beetje iets anders dan het loven van den eigen reebout door den O.W.er. Dat de heer de Meester deze vergelij king trekt, bewijst on?, ten overvloede, dat hij van de gevaren die onze nationaliteit bedreigen niet het minste begrip heeft. Vandaag moet Elout ons verdedigen tegen grenzenlooze Duitsche aan matiging, morgen verklaart ons de Meester tot een geestelijk wingewest van Frankrijk. Er schuilt hierin geen politiek, vevk!aart de heer de Meester met zijn beminnelijksten glimlach. Maar waarom moet hij dan in een Parijsch blad, het Journal des Debats" van 18 December 1924 kernen ver klaren, dat Nederland-Frankrijk is: de sociét sauvcgarde de la culture franchise, dans ce pays voisin ae l'Allemagne?" Door dergelijke publica ties in de buitenlandsche pers geeft de heer de Meester aan sprookjes als de vermeende doortocht der Duitsche troepen in 1914 door Limburg, welke sprookjes de heer Benoist nog in 1919 in eene Fransche Kamerredc verspreidde, nieuw voedsel, en doet onnoemelijke schade aan de repu tatie van zijn eigen vaderland. F.n het is daarom dat ik op hem aanviel. De alzijdige poging tot geestelijke annexatie van Nederland is cene zaak, die niet onopgemerkt mag blijven, nu onze belang rijkste mannen mede in "de fuik loopen, door de vreemdelingen gespannen aan een verslapt volk, dat zijn eigen tradities vergeten is. Zei niet onlangs een intelligente Franc.aise mij: ,,Ik was nog nimmer in een land, waar het defaitisme zoo hooetij viert als bij U?" Ook zonder een woord van pocherij, had sobere hoffelijkheid den Franschen gezant kunnen over tuigen, dat ieder geestelijk geschenk uit het buiten land ons welkom is, mits.... het ons besef van eigenwaarde niet verdringt. De heer de Meester heeft zich zoo van dat besef van nationale eigen waarde vervreemd, dat hij zelfs zijn Franschen vriend Paul Eyquem min of. meer beklaagt om het corvéeen dozijn Hollandsche kranten dagelijks te moeten doorkijken. Letterkundigen hebben nog een andere taak, dan prozawerken te schrijven, hetzij in deftigen, hetzij in gemeenzamen stijl. Zij behooren in heel hun optreden en levenshouding zich Nederlanders te toonen. ? De onnoodig-diepe buiging van den heer de Meester voor een buitenlandsche cultuur verloochent het volk waarvoor en de taal waarin hij de werken geschreven heeft, aan welke hij de verantwoordelijke functie dankt van Hollandsen woordvoerder tot een buitenlandsch diplomaat. Utrecht, 27 December 1924. P. H. R I TT E R JR. Eigenlijk had ik beter gedaan, op den open brief" niet te antwoorden ! Hoe ernstig te dis cussieeren met iemand die tracht indruk te maken met doemwaardige rhetoriek als nu weer dat geestelijk wingewest van Frankrijk"? Noch tegenover Mr. P. H. Ritter Jr., noch tegenover wien ook behoef ik ruggesteun tot handhaving van mijn besef van nationale en andere eigenwaarde. Hierom heb ik, hoewel juist als journalist er altijd op uit mij buiten al wat politiek is te houden, in het najaar van '14 gretig gevolg gegeven aan een roepstem uit Utrecht niet echter van Mr. Ritter om toe te treden tot een Vaderlandsche Club. Deze stichting is noodig noch nuttig gebleken, doch op het oogenbiik van de bijeenroeping der eerste dertien instemmenden, zagen die wel eene mogelijkheid van gevaar, waarbij zij inzonderheid dachten aan gevaar uit het Oosten. Dit gevaar is mij aangewezen, toen ik een jongen van tien jaar was en alweder in het Sticht ! op de bekende school der Hernhutters aardrijkskunde leerde uit een boek van Daniel, waar na talrijke bladzijden over het Duitschland van vóór '70, er 2$ volgden over Deutsche Aussenlander: vijf stuks, tot welke Nederland hoorde. Dit gevaar bestond nog, toen de Duitsche Keizer vol belangstelling zich toonde voor een Nederlandsen fort te Vlissingen. Dit gevaar bestaat thans gelukkig niet meer. Maar.... in hetGentsche activisten blad Vlaanderen vond ik gisteren ook al van wege mijn speechje ! de woorden pénétration pacifique." Deze doordringing hebben wij en dit is een tegelijk van zelf sprekend en beslissend verschil tusschen de situatie van Vlaanderen en die van ons van Frankrijk niet, van de Duitschers wel, nog altijd, te duchten. Multatuli dacht eraan, toen hij aan de Max Havelaar begon; ik ervaar haast dagelijks, hetzij op straat, hetzij in trams, dat we dicht bij Duitschland liggen. De bewonderenswaardige voortvarendheid van den Duitschen boekhandtl hoe traag is de Fransche, hoe onverschillig de Engelsche ! herinnert onophoudelijk aan die nabuurschap. Ik vond het nutti» dit in de Cëbats te zeggen. Ten slotte nóg twee kleinigheden: Indien de heer Ritter zich het bestaan van France-Hollande had herinnerd, zou hij niet het zonderling gestelde, maar alleen uit een over het hoofd zien van het Parijsche genootschap te ver klaren zinnetje met het woord wederkeerigheid" hebben neergeschreven; alleen de.... naar ik meen niet tot de vader landsliefde zich beperkende zelfgenoegzaamheid van mijn jong-blijvenden ambtsbroeder kan er zich over verwonderen, dat ik het voor een dichter lijk man als Paul Eyquem, inderdaad iets als een corvée vind, al de zes dagen der week Hollandsche kranten door te kijken. In de stad, waar Le Canard Enchair.éte koop is, leest men zells het Utrechtsch Dagblad niet eiken morgen voor z'n pleizier. Rotterdam, 30 Dec. J. DE MEESTER (Discussie'gcsloten. Red.) Uitslag Titelprijsvraag VOOR EEN uitgeschreven in het boek ANK IS l MALLE door PAMELA WYNNE Uit de 692 ingekomen antwoorden hebben wij gemeend te moeten kiezen als serienaam : SOCIETY REEKS en wel naar aanleiding van de inzending van den heer G. Reyseger, Voorhaven 71 te Rotterdam, zoodat wij het bedrag van honderd gulden aan genoemden heer hebben toegezonden. Het nieuwe boek van Pamela Wynne getiteld : DE HELD HARER DR OMEN zal dus reeds onder den serienaam SOCIETY REEKS worden uitgegeven en in Mei 1925 verschijnen. De Uitgevers: VAN HOLKEMA EN WARENDORF AMSTERDAM. VERTAALDE BOEKEN FEI.IX SALTEN, Een Graaf, tooneelspel in I bedrijf, vertaald door Louis van Gasteren, Serie: Dilettanten-tooneel, onder redactie van Dr. (}. Nolst Trenité. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en Zoon. W. H. HUDSON, De geheimzinnige vrouw in het woud. Vertaling van W. T. van de Reeinur. Amsterdam, J. M. Meulenhoff. HANS DOM IN K, De Macht der Drie. De Dnodende straat, geautoriseerde vertaling uit het Duitsch, Leiden, A. W. Sijthoff's uitgevers Mij. EDNA FERBER. Moeder's longen. Vertaald door O. J. Weremeus Biining Ensink. Amsterdam, Em. Querido. RY WARD, Helena. Vertaald door H. S. Valeton Ortt. 's Graven hage, J. Philips Kruseman. MOLLIG PANTER DOWNES, Liefdes tweestrijd. Vertaald door Jeanne Veen. 's Gravenhage, J. Philips Kruseman. NIEUWE DRUKKEN Camera Obscnra van HILDEBRAND. Vijf en dertigste druk. Volksuitgave. Haarlem de Erven F. Bohn. Kunstzaal De Rietvink" J. A. A. M. VAN ES, WASSENAAR Permanente tentoonstelling van schilderijen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl