De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 3 januari pagina 9

3 januari 1925 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2482 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nieuwe Fransche Boeken JEAN GIRAUDOUX, Juliette au pays des hommes. Paris, Emile-Paul, 1924, fr. 75. Jean Giraudoux, de zeer origineele, begrijpt de menschen. Hij begrijpt ook groepen van menschen. Hij kent hun verleden en hun woonplaatsen op aarde. Hij begrijpt zijn tijd. Hij houdt ook wel een beetje van dat alles, maar vluchtig. Hoofdzakelijk ziet hij het als koddig. Hij vindt dat er heel veel geschiedt op werktuigelijke wijs, ook in de menschenwereld. Liefst kijkt hij maar toe, zonder streven naar nuttig-zijn voor den medemensen. Dat geeft, geloof ik, de bestanddeelen aan van zijn innerlijk; nu zijn methode en stijl. Hij qualificeert haast nooit iets door bij een substantief eenig adjectief te plaatsen; hij geeft de voorkeur aan een vergelijking. Bij voorbeeld: om een stil quartier" van Parijs aan te duiden, noemt hij het niet abandonné, ctésert, vide, provincial, champétre of wat ook, zooals de gemiddelde schrijver zou doen; neen, hij zegt dat men in dat quartier tot zijn genoegen ontdekt les sources tranquilles de ces lignes d'autobus qu'on ne voit g neralement que bruyantes et gorgées par leürs affluents". Deze aanduiding heeft meer dan n deugd: ze is nieuw; ze is verrassend; ze is geestig; ze is poëtisch doordat ze doet denken aan een beekje in een bosch; ze is doeltreffend. Een ander voor beeld is dit: een groot man is niet grand, supérieur, profond neen, hij heeft répondu personnellement au créateur". Voor het maken van vergelijkingen schijnt Giraudoux dus wel allereerst aangelegd. Zijn gedachten-associaties zijn sneller en talrijker dan die van bijna ieder ander. Verder is hij, mede daardoor, geneigd en in staat om opsommingen van heterogene dingen in n oogenblik te bedenken en in een paar minuten op te schrijven. Ook komt hij door het doortrekken van normale gedachte-lijnen tot onverwachte uitspraken, op merkingen, gevolgtrekkingen. Men heeft, nietwaar, al lang opgemerkt dat op zeker moment in haar geschiedenis de klassieke beeldende kunst meer gevoel gaat uitdrukken. Welnu, Giraudoux, bij het beschrijven van een zonderlingen kunstkenner, trekt deze gedachte-lijn door en schrijft dat be doelde criticus precies wist wanneer Juno gevoelig is geworden voor kriebelen, Jupiter aan zichzelf begon te twijfelen, Mercurius door heimwee werd bevangen. Dit is geestig; soms echter wordt het procédéwat flauw: D'une timiditételle que lorsqu'il avait demandéun numero au téléphone, on ne Ie voyait plus, il s'enfuyait de honte, il devenait plusieurs heures invisible". Behalve gezocht, is dit ook imitatie: van La Bruyère. Tenslotte heeft hij de eigenaardigheid een ongewoon aantal superlatieven te gebruiken: C'était la jeune fille qui avait perdu Ie moins de mouchoirs en sa vie". Dit wekt een schijn van uiterste nauwkeurigheid; hebt u al die verloren zakdoeken geteld?" is men geneigd hem te vragen. Deze trek van zijn stijl is de minst interessante; het is bijna een hebbelijkheid. Toch werkt hij soms komisch. Ziehier het gevolg van dat alles in het onder havige geval: Juliette au pays des hommes is een geestig boek, boeiend, bevreemdend, een beetje kil. De personen leven niet volkomen. Het is aldoor op de grens van gevoeligheid en voorname koelheid. Het is vooral een essay over het moderne meisje, en een reeks van kleinere essays, alles in verhaalvorm: over Parijs op l Mei (bijzonder goed), over zonderlinge beroepen (?controleur pour Ie Harper's Magazine de toutes les histoires d'animaux"), over manieën (postzegelverzamelen), over het bevreemdende van buitenlandsche talen (erg aardig, p. 62), over schijngroote schrijvers, over Parijs (mooie meditatie, 176). En n ding is dan wel bijzonder goed: de trotsche (hoofdstuk III). Daar ziet men hoe de trots gelukkig kan maken; de volkomen trotsche immers heeft de gebiedende behoefte op ieder moment van zijn leven geheel tevreden over zichzelf te zijn. Dat is hetgeen ik, na zorgvuldige overweging, heb meenen te vinden in zijn innerlijk, zijn werkwijs, zijn stijl, zijn nieuwste boek. Het spreekt niet alles vanzelf. Hij intrigeert. Maar ik geloof dat 't dat is. En ik beveel dit curieuze, fonkelende werkje aan met een graad van warmte waarvoor Giraudoux zelf geen waafdeering zou durven bekennen. Hij is niet ongevoelig, maar hij vindt onverstoorbaarheid iets bij uitstek deftigs. THIERRY SANDRE, Le chèvrefeuilte, N.R.F. 1924, 7 f r. De zooeven door de Académie Goncourt be kroonde schrijver Thierry Sandre is een zeer AAN ONZE LEZERS Tot ons genoegen kunnen wij berichten, dat in den jaargang 1925 naast de reeds be staande rubrieken, (waarvan wij de sinds korten tijd begonnen artikelenreeksen: Amsterdamsche bijzonderheden, Telefoongesprekken, Mannen over Vrouwen, Bioscopy, Het Nachtboek van Aaltje de zuinige Keukenmeid, den vervolgroman van den jongen schrijver Herman de Man, en de dierstudies en kalenderbladen van H. Verstijnen noemen), zullen verschijnen: Raadsoverzichten van Oom Louis, met teekeningen door B. van V l ij m e n, een serie Karakteristieken van verschil lende beroepen, als De Advocaat", De Dokter", De Tooneelspe1 e r", geschreven door competente vakgenooten. In dien jaargang zullen eenige series caricaturen van schrijvers, schilders, tooneelspelers, advocaten, hoogleeraren e.a., geteekend door verschillende teekenaars worden geplaatst. Ter gelegenheid van de verschijning van het 2500ste nummer van De Groene Amster dammer" in Mei 1925 zal een herdenkingsnummer worden uitgegeven, dat door de bijdragen van vooraanstaande landgenooten en de wijze van uitvoering een welkom geschenk zal zijn. DE GROENE AMSTERDAMMER", Weekblad voor Nederland. sympathiek man. Eerst 34 jaar oud, heeft hij reeds eenige deelen vers en proza uitgegeven, die hij zelf had vervaardigd, en vertalingen van Grieksche, Latijnsche, Arabische boeken, welker eerste ontstaan aan anderen was te danken. Bij die anderen ontmoeten wij, aangenaam ge troffen, onzen landgenoot Janus Secundus, wiens Basia onder den titel Le livre des Baiscrs op den vertalersnaam van Sandre blijken te staan. In Sandre moet men voorts prijzen, dat hij zijn Grieksch en Arabisch geheel zelfstandig en in materieel niet zeer gunstige omstandigheden leerde; dat hij in den oorlog zich ten zeerste heeft onderscheiden; dat hij thans de veelomvattende functie van secretaris eener vereeniging van oud strijders-letterkundigen belangeloos waarneemt; dat hij een vierdeelige Bloemlezing bijeenbracht en uitgaf (bij Malfère) uit nagelaten werken van gesneuvelde schrijvers; dat hij op al wie hem ont moet den indruk schijnt te maken van te zijn een bescheiden, ijverig, gedistingeerd mensch en auteur. Niemand heeft hem blijkbaar iets te verwijten. Zonder zich naar voren te dringen oefent hij, naar eigen zeggen, zijn beroep" als schrijver uit, in de hoop, ongetwijfeld, er zichzelf en ook zijn mede burgers genoegen mee te doen. En dat laatste doet hij. Hij schrijft een zeer correct Fransch, harmo nieus en helder. Hij weet best dat een man die in den beginne van zijn vrouw houdt later wel eens genoeg van haar kan krijgen; dat er vrouwen zijn die in de liefde soms wat overvragen; dat dit lastig kan worden en bijdragen tot de vermoeid heid van den man, vooral als deze behoort tot hen die de jacht zelf prefereeren boven de vangst; dat de opgraving van lijken een pijnlijk tafereel vormt; dat doodgewaande soldaten, na jaren teruggekeerd, meer kans hebben dan ze soms ver moeden om hun weduwen hertrouwd weer te vinden. Hij weet dit alles, en hij verstaat de kunst het te vertellen, te beschrijven, er een roman van te brouwen. Men vindt het verhaal van den eerst vermoeiden, later toch nog liefhebbenden echt genoot over het overvragen van zijn vrouw wel wat lang en zou er ook eens iets van willen zien en h oo ren. Maar tenslotte begrijpt men die uitvoerigheid heel goed. Wat zou het geweest zijn als men van Maurice had vernomen: ik hield van haar, daarna kreeg ik er genoeg van? Dat had te banaal geschenen; dat moest worden toegelicht. En men slaat het boek toe, zeggend: ziezoo, dat is weer eens een eenvoudig, op psychologisch inzicht berustend, aangenaam geschreven boekje. Ja, ja, maar is dat een reden voor de Académie Goncourt om het te bekronen? Was er niets beters onder de tientallen boeken die in Frankrijk weer iedere week verschijnen? Bekroont men iemand met een letterkunde-prijs om zijn burger deugd, om zijn vlijt, om een mate van begrip en gevoel die het deel is van iederen geletterden Franschman? De Académie Goncourt heeft vroeger soms voortreffelijke boeken uitverkoren; daar om las ik het werk van haar nieuwen gunsteling onmiddellijk, in de hoop den lezers dezer kroniek iets goeds te kunnen aanraden; niet tot mijn ge noegen besprak ik het tenslotte zonder een zweem van geestdrift, zonder ook maar iets meer te ge voelen dan de bedaarde erkenning Waarmee men een verdienstelijk ambtenaar ten grave zou leiden. Verklaar ik daarom tot slot, dat men ditmaal de aanschaffing van den prix Goncourt" m. i. achterwege kan laten, dan geloof ik, ondanks het negatieve van dit inzicht, niettemin aan het doel van deze kronieken niet ontrouw te zijn geworden. ONTVANGEN BOEKEN: Van Crès: L. PIÉRARD, La vie tragique de Vincent van Gogh. Onder houdend en boeiend; enkele nieuwe bijzonderheden. Het werk van Van Gogh dat natuurlijk meer onze aandacht verdient dan zijn leven zal niettemin wellicht door levensbeschrijvingen als deze beter begrepen worden. De schrijver kent Nederland door zijn verblijf ten onzent tijdens den oorlog. Verder: O. BONVALOT, Maren Polo. HENRY BECQUE, Oeuvres completen, théatre, 4 dln. Met vreugde begroet ik deze uitgaaf der verzamelde werken van den bekwamen naturalistischen" tooneelschrijver (1837?1899), die zoo moeilijk te vinden waren. Van de N. R. F.: J. KESSEI. en O. SUAREZ, Le onze ma:. J. KESSEL en G. SUAREZ, Au camp ties raincns. In teressante geschreven portretten van hedendaagsche Fransche politici. Het laatste deeltje geestig geïllustreerd door H. P. Gassier. MARCEL PROUST, Les plaisirs et les jours. Over Proust is in deze rubriek niet geschreven. Hij is te belangrijk om in een feuilleton te worden behandeld. Ik veroorloof mij te verwijzen naar De Gids van l Mei 1924. LÉON BOPP, Jean Darien. MEREDITH, L'égoïste. (Vertaling). M. AHLAND, Etienne. Van Rieder: F.'BERENCE, Le parricitie. J. JOLINON, La téte brülée. M. CONSTANTIN?WEVER, Manitoba. e n u w p ij n Rheumatiek Verkoudheid Slapeloosheid behoeven U niet langer te kwellen; koop direct het juiste geneesmiddel de Togal-tabletten. Zy hel pen ook U Bij alle Apoth. en Drog a ( 0.80 en f 2 -tabletten Jmp.A.J.AMEYE.A'dam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl