Historisch Archief 1877-1940
No. 2483
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
WAT DE MODE BRENGT
Teekening voor ,,dc Amsterdammer" van S. Desuga
OVER DE KUNST VAN
OPVOEDEN
Bij het lezen van den titel zou men allicht denken
dat er een opvoedkundige methode" verschenen
was, een soort van aanwijzing hoe men wel, hoe
men niet moet opvoeden. Maar reeds in de In
leiding haalt Mevrouw L. Barendsen?Oravelaar
deze woorden van den schrijver aan:
Niemand verwachte echter aan het einde van
dit werk als beloning het ware recept voor de
opvoeding, de toverdrank, die van alle kinderen
engelen van verstand en deugd zal maken, de
formule, die als een sesam, open u ! de schatkamer
zal ontsluiten waarin alle goeds, dat we voor de
kinderen verlangen voor 't kiezen is. Het zou een
geweldige ontnuchtering geven, want ik zou
moeten vertellen, dat ik niemand iets kan geven
wat daar ook maar in de verte op lijkt."
En even verder: Ik ben het mannetje dat aardig
praten kan en ik weet dat dit geenszins nutteloos
is. Maar zwaarder is het opvoedingswerk zelf te
doen, de kinderen steun te geven en leiding zo
dat ze daarvan veel profijt hebben. Het opvoeden
is een kunst, die grote aandachtskoncentratie
vraagt, dag in, dag uit, en daarom veel liefde en
algeheele overgave."
En dan geeft Otto Barendsen een reeks opstel
len en in elk daarvan behandelt hij een onderwerp,
dat ons een beteren kijk kan geven op het kind,
zoowel op zijn lichamelijke als op zijn geestelijke
gesteldheid.
Wanneer ik mij niet vergis zijn deze opstellen alle
verschenen in den len en 2en jaargang van School
en Huis" een m.i. lang niet genoeg bekend
paedagogisch weekblad. Ik herinner mij met hoeveel
aandacht ik indertijd het artikel van Barendsen
las en hoezeer ik steeds naar het volgende ver
langde, en nu deze artikelen in boekvorm versche
nen zijn lijkt het mij, dat daarmee een nuttig
werk is gedaan. Want hier is een groote hoeveel
heid kennis over het kind bij elkaar gebracht;
denkbeelden en gedachten, die den opvoeder wel
eens vaag bewust zijn, staan hem, door de wijze,
waarop Barendsen ze vorm geeft, klaar en duidelijk
voor oogen.
Het is onmogelijk iets anders dan slechts een
aanduiding te geven van wat men in deze verzame
ling opstellen kan vinden; een overstelpende rijk
dom van kennis en inzicht over 't kind, zijn licha
melijke en geestelijke ontwikkeling wordt ons hier
in heldere, duidelijke woorden voorgezet.
In een reeks van hoofdstukken heeft Barendsen
het over de gebrekkige pogingen, die tot nu toe
zijn gedaan om den mens te leeren kennen en het
nuttig gebruik dat er van te maken is." Zoo spreekt
hij over de ziel, het gevoel, het willen, enz. en het
komt mij voor, dat Barendsen in deze hoofdstuk
ken getracht heeft eene zoo klaar mogelijke voor
stelling te geven van deze begrippen, opdat zijne
lezers zullen weten, hoe hij zich die begrippen, die
voor een ieder een verschillende beteekenis hebben,
voorstelt, en daardoor tracht te voorkomen, dat
zijn lezers hem niet zullen begrijpen, doordat zij
zich iets anders voorstellen, dan de schrijver bedoelt.
En nu toont hij z'n lezers veel, wat hun, die met
kinderen te maken hebben, dikwijls opvalt en
door hen verkeerd wordt uitgelegd. Zoo b.v.
in 't hoofdstuk: De Rijkdom van 't Onderbewuste.
En hij haalt hier in 't bijzonder de fantasie aan,
die den opvoeder zooveel kan zeggen over den aan
leg en den aard der kinderen, waarbij hij verwijst
naar dat, wat schrijvers als Theo Thijssen, Multatuli,
Agnes Günther, Jacobsen, Sudermann, Carl
Spitteler, Wedekind ons weten mee te deelen over
de fantasie der kinderen. Om dan over te gaan
op dat, wat men zoo 't liegen van kinderen noemt
en wat dikwijls niets anders is, dan het samen
werken van waarnemings- en
herinneringsvoorstellingen". Om dan zachtjes ons volwassenen er
op opmerkzaam te maken, dat ook wij ,,ons nog
eiken dag weer aan de onwaarheid te ontworste
len hebben, ons inzicht te verbeteren, ons gevoel
te zuiveren, wat het heele leven duurt."
Op minder abstract terrein komen we, wanneer
Barendsen het heeft over den pasgeborene en ons
iets meedeelt over de ontwikkeling der zintuigen,
over het zien, höoren, den smaak, den tastzin, die alle
tijd noodig hebben om tot ontwikkeling te komen.
En als vanzelf komt hij er zoodoende op wijzen, dat
ook de zedelijke gevoelens dien tijd noodig hebben.
Dat b.v. het geweten een tijdperk van
ontwikkeVraagt steeds
VANOUDS HET BESTE MERK
1) O. BARENDSEN, Over de kunst van Opvoeden.
Zeist, j. Ploegsma.
Japon van tabakkleurige crêpe georgette.
Borduursel in dezelfde kleur een tint lichter.
Zijbanen van fijn geplisseerde stronken.
ling moet doormaken, beter gezegd nooit ophoudt
met zich te ontwikkelen. Wij mogen dus nog niet
van karaktcrfouten spreken bij 't jonge kind,
dat de gevolgen zijner daden niet kan overzien.
Barendsen veroordeelt niet, vergoelijkt ook niet,
hij laat ons alleen maar zien, helder en duidelijk
zien, waaraan we bij meer of minder erge
ondengendheden van kinderen in de eerste plaats te
denken hebben.
Sprekende over den puberteitsleeftijd verwijst
Barendsen weer naar verschillende schrijvers, die
getracht hebben duidelijk te maken, wat er in dien
tijd in de ziel van 't kind kan omgaan. Maar hoeveel
heeft Barendsen zelf niet opgemerkt en hoe duide
lijk brengt hij dit naar voren. Deze hoofdstukken
behooren wel mede tot 't mooiste, wat dit boek
geeft. Lees eens b.v. wat Barendsen meedeelt over
de bekende typen: de suffer, domkop, hoogvlieger
enz. en men geraakt in bewondering hoe hij deze
verschillende typen heeft gadegeslagen en liefde
vol begrepen, wat er in hen omgaat.
Interessant ook de hoofdstukken, gewijd aan de
intelligentie, de tests, die er toe moeten leiden te
onderzoeken, of een kind van een bepaalden
leeftijd voldoet aan zekere eischen, die men dan
aan zijn intelligentie kan stellen. Maar, zegt Barend.
sen, niet de schifting in meerdere of mindere
knapheid is hier hoofdzaak, maar 't onderzoek
zelf heeft de groote waarde, daar het ons leert,
al onderzoekende, steeds beter het kind te leeren
kennen, een kennis, die een aanwijzing zou kunnen
zijn, in welke richting men een kind zou kunnen
sturen bij 't kiezen van een beroep.
Doch wees voorzichtig, maant Barendsen aan
't eind van bl. 158, waar hij 't heeft over de onder
zoekers, die zelven slechts een intelligentiequotient
hebben, minder dan 1."
Sprekende over de hoogere en de lagere gevoe
lens behandelt Barendsen o.a. eenige veelvuldig
in de opvoeding voorkomende problemen zooals
de afkeer van eten, angst en vrees. En nu geeft
Barendsen nooit aan: zus of zoo moet ge doen, hij
maakt slechts opmerk/aam op dat, wat hij weet,
dat er in een kind kan omgaan, 't aan de op
voeders overlatende hun voordeel te doen niet zijn
ondervindingen, doch zonder ze ooit zijn tneening
op te dringen.
En dit is 't wat dit hoek dunkt mij, zoo sym
pathiek maakt, altijd voelt men, dat hier een
mensen aan 't woord is, die met groote kennis
maar met grooten eenvoud en bescheidenheid
licht tracht te brengen in veel, wat den
dnnrsneemensch maar vaag of half bewust is. En 't lijkt mij,
dat de schrijver hierin wel zeer is geslaagd.
Het portret van den helaas overleden schrijver,
naar de houtsnede van Chris Lebeau, versiert het
boek. M-?J- KOEL E M A N
LEVENSPROBLEMEN
Oef ! dat's afgeloopen ! de Kersttijd is geluk
kig voorbij nu kunnen wij eindelijk weer eens
op ons verhaal komen !'' !s htt niet zonde van lut
nv.wie Kerstfeest, dat een groot gedeelte van
mondain Nederland zoo'n zucht van verlichting
slaakt, omdat die feestdagen achter den rug zijn V
Als een huisvrouw dat nu nog deed, zoo'n arme
geplaagde, die ter eere van" alle Zondagen het
met beperkte of zonder hulp stellen moest, dan
was het nog daaraan toe, maar dat het juist de
vroolijke pretmakers zijn, de uitgaande''
menschen, die uitsluitend willen en kunnen leven voor
hun pleizier, dat geeft werkelijk te denken ! Zelfs
/.ij worden dus langzamerhand het leventje van
kleeden-dineeren-dansen-soupeeren-kleeden-dineeren-dansen-soupeeren in n onafgebroken reek;.
van harte moe. Zij maakten veel te veel.... pleizier !
Waar gaat dat op den duur naar toe? Wat mot.t
hier van komen?
Er zijn menschen, die vast vertrouwen, dat alles
zich ten slotte ten goede zal wenden; zij beschou
wen deze onevenwichtige tijden als een noodzake
lijke periode van overgang.
Het is zoo: er zijn soms symptomen, die er op
wijzen, dat de kentering naakt en het tijdstip der
reactie niet ver meer is verwijderd. Doch dan plot
seling höoren wij weer dingen, waaruit blijkt, d; t
wij er nog lang niet zijn ! Het leven is ook niet ge
makkelijk en zeer zeker niet voor de moderne
vrouw.
Met allen eerbied voor de sterken onder haar.
heb ik toch de vaste o\ertuiging, dat de vrouw
tegenwoordig nog niet zelfstandig zijn kan. Haar
verantwoordelijkheidsgevoel is over het algemeen
nog niet voldoende ontwikkeld.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen: hoogstaande
vrouwen, s'terk van geest, die precies weten, \\at
zij bereiken willen, die woekeren niet de talenten.
welke haar gegeven zijn doch ik zie ze als mooie
excepties, als uitzonderlijke vrouwen van betee
kenis". De gemiddelde vrouw is afhankelijk van
aanleg en kan nog niet /onder steun. Haar vrij
heid dateert ook van zóó jongen datum ! En boven
dien: niet alle vrouwen 'hebben daar voor gestre
den, niet allen hebben er naar verlangd en waren
er voldoende op voorbereid ! De gevolgen konden
niet uitblijven ! Zooals iedere actie werd ook
deze beweging overdreven. Vrouwen, die abso
luut de portee van den strijd dier anderen niet
beseften, juichten nu uitgelaten: Wij vrtuwoi
zijn vrij ! Wij hebben gelijke richten als de man !"
en....'/:ij werden onvrouwelijk! Terwijl juist i u
de vrouwen moesten tonnen, dat zij bega-p-Mi
welke verplichtingen de veroverde vrijheid haar
oplegt, sprongen zij als verdwaasden uit den band '.
Zij gingen ronken", drinken, vloeken, /ij werden
cynisch, vulgair, nonchalant, zij verwaarloosden
haar vrouwelijke plichten en bedankten ho.-gliartifi
voor de hulp'en de diensten van den man !
Zoo mitstr.na de U s^nwmirclige -.c nee v e ver
houding; want er mogen mannen zijn, die er even
om lachen, die het wel grappig vinden voor een
oogenblik als zoo'n meisje a la (ïarqoune optreedt:
haar haren afknipt, gewaagde toiletten draait.
haar figuur en gezondheid ter wille van een mt <-!?>
gril verknoeit'en alle conventie-begrippen ver
onachtzaamt, op den duur nemen zij haar tic'".
niet au serieux; gewoonlijk betalen zij haar nut
gelijke munt terug; dar gaat het hard tegen hard.
grof tegen grof ! Want voor zoo'n vrouw heelt
geen enkele man respect. Waan.m zouden zij <> 'k.
nu zij immers toont het niet eens voor zichzelf te
hebben !
De begrippen van moraliteit /-ijn er dus de
laatste jaren lang niet op vooruit gegaan in
tegendeel: zij zakken steeds verder in een schijn
baar bodemliioze diepte. .Met opzet zeg ik schijn
baar, omdat ik graag niet de optimisten vertri
uwen wil, dat er verandering in zal komen.
Het is echter op de /..g. feestdagen, dat ieder
een, die <;ogen en noren open zet, kan constateerei'.
hoe onrustbarend thans nog deze achteruitgang
vordert en line nntsteiluul hol en leeg de meeste
nienschenleveiis zijn !
K A T i: !) E R l D l) !?: K'
Wie YOGHURT van
OUD BUSSEM
eet, wordt oud, maar blijft jong
Kerkstraat 187. Tel. 49344.