Historisch Archief 1877-1940
No. 2483
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
PEEK & CLOPPENBURG
Het gewone Raderdiertje
(Cit de Leeuwenhoek-fflm van Mol en van Seters)
LIir-D
DE LEEUWENHOEK-FILM
Gewapend met zijn krachtige vergrootltnzen,
kreeg Leeuwenhoek al vrij sterk de overtuiging
van de alomtegenwoordigheid van levende wezens.
Wij hebben die overtuiging natuurlijk nog veel
sterker. Waar echter Leeuwenhoek in dit opzicht
alleen verwondering en bewondering gevoelde,
duchten wij, door schade en fdiande[wijsgeworden,
overal de aanwezigheid van microben, die ons
dreigen met dood en verderf. Dat was een vijfen
twintig jaar geleden al heel erg, gelukkig beginnen
we alweer een beetje meer vertrouwen te krijgen
in de taaiheid van ons eigen bestaan. Waarom
zouden wij minder taai ziin dan al die kleine wezen
tjes?
ledere jongen, die zich voor zijn liefhebberijen
met een zolderkamertje heeft moeten vergenoegen,
kent de geriefelijkheden en de bekoorlijkheden van
de dakgoot. Leeuwenhoek ook en natuurlijk onder
zocht hij, of een achtergebleven plasje in de overi
gens zoo hoog en droge gelegenheid ook leven
bevatte. Hij vond er diertjes, die in hun gedrag
en bewegingen wel herinnerden aan de klokdiertjes.
Zij hadden ook een soort van mondopening en in de
buurt daarvan kransen en rijen van haren, die
wervebtroomen in het water teweeg brachten. Hij
zegt: ,,voorts nam ik met grocte opmerkinge agt
op het nmJoopend tandsgewijs raderwerk en ik sag,
dat een onbedenkelijke groote beweginge aan het
water uierde teweeg gebracht, waardoor kleine
deelen naar het dierken werden gevoerd en weder
weggeworpen."
Hij deed deze ontdekking in 1703 en het heeft
meer dan een eeuw geduurd, eer de wetenschap
dezen dierkens hun plaats kon aanwijzen in het
systeem. Aanvankelijk hield men ze, wel wegens de
oppervlakkige gelijkenis met het klokdiertje, tot
de afgietseldiertjes. Doch eindelijk bleek, dat hun
lichaam niet opgebouwd is uit n enkele cel, maar
uit een zeer samengesteld organisme bestaat met
mond, kauwapparaat, maag,verschillende klieren
en uitscheidingsorganen, eierstok en al. Daarom
rekenen we deze raderdiertjes" tegenwoordig
tot de lagere wormen. Onze film laat ze zeer mooi
in actie <:ien met al hun ingewanden en wel als
hoofdpersoon het gewone raderdiertje. Rotifer
vulgaris, hetzelfde dat Leeuwenhoek ontdekte. Ge
kunt nog altijd probeeren deze ontdekking aan te
vullen, want in al die tweehonderd en meer jaren
heeft men alleen vrouwelijke exemplaren van dit
diertje gevonden, naar de mannelijke zoekt men
nog steeds. Van andere raderdiertjes kent men wél
beide geslachten; de mannetjes zijn altijd kleiner
en primitiever van bouw. Het is wel een wonder,
dat men er nog niet veel meer van weet, want sinds
Leeuwenhoek zijn de raderdiertjes door de lief
hebbers van microscopie altijd met bijzondere
voorliefde bestudeerd, vooral door de Engelschen.
Er zijn dan ook bijzonder mooie en interessante
vormen onder. Hun levenskracht en uithoudings
vermogen grenst aan het ongelooflijke. Denk maar
eens aan zoo'n looden dakgoot en aan de tempera
turen, die daar kunnen heersenen bij droog zonnig
zomerweer en op klare koude winternachten met
een grimmigen noordooster, temperaturen, die wel
meer dan 100 gr. Celsius uit elkaar liggen. De teere
Kristallisatic van Atnnionium-Chloride
(L'it de Leeuwenlioek-fiini van Mol en van Seters)
Het praalgraf van Leeuwenhoek te Delft
(Uit de Leeiiwenhoek-füin van Mol en van Seters)
diertjes of hun eieren krimpen, als 't noodig is, *
ineen, omgeven zich met een hard huidje en worden
dan tot stofjes, die niet alleen die uiterste tempe
raturen kunnen verdragen, maar ook gemakkelijk
door den wind kunnen worden weggevoerd naar J
betere gewesten.
Leeuwenhoek deed een beetje stof uit zijn goot
in een buisje met wat regenwater en zag na verloop
van een uur wel honderd van die dierkens" tegen
het glas zitten en rondzwemmen. En dan komt er
iets heel aardigs: ,,lk ontdekte in deze dierkens
omtrent dat deel dat wij de borst zouden noemen,
een rondachtig deeltje, dat een soo vaardige
toenijpinge, en opendoende beweging hadde, als wij
een nsyllabig woort konnen uitspreken, en welk
deel ik vaststelde, dat hefseUe het Hert van het
dierke was."
Dat hart klopte dus vijfmaal in de seconde en wij
moeten Leeuwenhoek even bewonderen om zijn
vernuftige manier van tijdsbepaling, die eraan
herinnert,hoe allilei bij zijn beroemde ontdekking
van h 11 iscchronisme van den slinger den tijd heeft
genieten met zijn polsslagen.
Nti geloof ik, dat het rondachtig deeltje'', niet
het hart geweest i< van een raderdiertje maar
eerder van een Daphnia.wa; r hij elders wat duide
lijker vun \erteit. Hij ziet dan niet -lüeei! liet hart
Daphnia niet jongen in liet zadel
(Uit de Leenwcnhoek-film van Mol en van Seters)
van die Daphnia, maar ook de jongen in de
broedholte, de ongeboore dierkens en ik koude ook
de werktuigen bekennen, die se in het
voortswemmen gebruykt souden hebben." Dit alles laten Mol
en van Seters ook heel uitvoerig zien,trouwens die
Daphnia is een filmster van den eersten rang.
Even spannend is ook de vertooning van den
bloedsomloop in de staart van kikker en salaman
der. De handige auteurs laten ons dat weer eens
zien, gefotografeerd door een van Leeuwenhoeks
lenzen zelve, zoodat wij nog beter kunnen begrijpen,
dat Leeuwenhoek verrukt was van dat schouw
spel, hetwelk hem ,,so veel v'errnaek toebracht, dat
ik verscheijde dagen opnieuw het gesigt daarvan
nam." Met onze moderne instrumenten zien wij
dat natuurlijk nog weer veel mooier. Dit deel van
de film is alweer bijzonder geschikt, om op zichzelf
te worden uitgegeven en deel uit te maken van de
film-verzameling van een goed geoutilleerde
middelbare school. Ook de kristallisatie filmen zijn
daar uitmuntend gescnikt voor. Leeuwenhoek
heeft zich dagen en dagen zitten te verkneuteren
met het bezien van kristalvorming van salpeter,
aluin en salmoniak. Deze deeltjens Salpeter heb
ik veelmaals met vermaak aanschout, en dat om de
menigvuldige, seer nette cristalline figuurtjens,
die sco overhoop door malkanderen lagen, als of
het uyt den Hemel cristalline vierkante balkjens
geregent hadde." Wel, dat zien we op de film ook
en bovendien nog andere buitengewoon mojie
kristalgroeisels.
Den 28sten Augiistus 1723 overleed Antony van
Leeuwenhoek, bijna !>1 jaar oud, tot het laatst
toe nog met natuuronderzoek bezig. Hij werd
in de Oude Kerk begraven. Zijn dochter Maria
richtte daar in 1740 een grafmonument op. Dit
is het einde van de film, die ons niet alleen voor
treffelijke en duidelijke levende beelden te aan
schouwen geeft van microscopisch klein gedierte
en verborgen werk in het dierlijk lichaam, maar ons
ook in nauwe aanraking brengt met een groot
geleerde en goed mensch, een van de velen, die in
de Nieuwe Vaderlandsche Geschiedenis een betere
plaats zullen krijgen, dan waarmee zij zich tot
nu toe tevreden moesten stellen.
J A c. F. T K ij s s L'
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
POL ROGER & Cie.
Agent Sénéral: JABER BERLINBS, Haarlem