De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 10 januari pagina 8

10 januari 1925 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2483 BOUWT IN HET TE BILTBOVEN IILICITIRGEII fERSTREKT DE DIRECTIE TEL. INT. :?No. 6538 DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 3.?per kwartaal of f 10.?per jaar bij vooruitbetaling. Cliché's Van Leer AMSTERDAM DE 25 MODELKAMER/ VAN Ttoo/mtthk ZUN /TEED/IEE>EZKHTI(iEN ?K ?K 4: ?*? «i ?A* ?K 3* ?K £ £ ??? «? 4; ??? 4; ?A» $ ?R 4i ? A* £ ?B Het beste letterkundige tijdschrift is en blijft GROOT NEDERLAND Maandschrift voor den Nederlandschen stam onder redactie van CYRIEL BUYSSE, FRANS COENEN en MEVROUW LOUIS COUPERUS opgericht door CYRIEL BUYSSE, LOUIS COUPERUS en W. G. VAN NOUHUYS in 1903 GROOT NEDERLAND verschijnt in maandelijksche afleveringen van plm. 120 pagina's. Een jaargang bestaat uit twee deelen. Van den aanvang af goed ontvangen, hieft GROOT NEDERLAND een zich nog gestadig uitbreidenden lezer, kring verworven. En dat de beste schrijvers, zoowel in Zuid- als in Noord Nederland, in zoo ruime mate hunne medewerking verleenden, toont ten duidelijkste, dat ons streven om een Maandschrift uitsluitend te wijden aan literatuur, veler instemming vond. Wij meenen dan ook dat GROOT N-EDERLAND zonder eenig voorbshoed het literair orgaan kan genoemd worden van den Nederlandschen ttam. De Jaargang 1925 zal o.a. bevatten: ROMANS EN NOVELLEN van Cyrid Buysse, J. van Oud: h, orn, A. van der Feen, H. van Loon, F. Bordewijk, H. van Booven, Alie Smeding, Roei Houwink, M. Wagenvoort, J. P. Zoomers Vermeer; VERZEN van Renéda Clercq, Helene Swarth, M. Beversluis, J. Reddingius, H. Scholtc; OPSTELLEN van Dr. J. Walen, Carry van Bruggen, Dr. B. Meerkerk, H. L. Vernhmt, S. van Praag, Frans Coeiien, J. Reddingius, Dr. J. Schepers, J. Saks; TOONEEL van A. Defresne, E. Schtnidt, H. van der Vies, N. van der Schaaf, Rostand (Chantedair, vcrtal. Louis Couperus). Abonnementsprijs 120.?p. j. :?: Franco p. p. f 2160 :?: Buitenland i 23.50 Men teekent in bij lederen boekhandelaar en bij de uitgevers VAN HOLKEMA & WARENDORF - AMSTERDAM ?3 ?3 ???????????*????*??????*?*??????*?????*?? ?????????????????*?????????*?????????????*??*???????** »?????*???< Ti»Ti»T«»T«»T«»T«»T«»%»%^ "é* «4* *4"4*^***?????ie**??????????«??? ????????????????????* *?* *?*??????????????????*?????*?* >????????? BiJKOMSTIGHEDEN CL IV. Als het er op aankomt is een mensch, ondanks den schijn van het tegendeel, toch een bescheiden wezen. Wanneer hij voor een loketje van het postkan toor, in de file van zijn eene been op zijn andere staat te hangen, of wanneer hij op een tochtig perron heen en weer loopt en hij heeft net gehoord, dat zijn trein 25 minuten vertraging zal hebben, dan komt het geen oogenblik in hem op, zich over zijn lot en zichzelf te verbazen, maar hij aanvaardt zonder meer, dat het leven geen pretje is en dat er vele dingen moeten gebeuren, om tot de hoogte te stijgen van n bevredigend moment. Maar als hij een zonnigen ochtend wakker wordt en hij ziet pardoes door het open raam van zijn hut de Stromboli met een onbeweeglijke rookpluim boven zijn top; en als hij la<:er langs de diepe, bruine hellingen van Siciliëvaart, en daar ligt Messina stralend en fel als een Oostersche stad, dan zegt hij needrig: ben ik het wel, ben ik het wezenlijk wel zelf, die hier over de railing hang, met de zon warm over m'n handen, en onder me de zee, die altijd weer anders en altijd heerlijk is? Soms moet je aan een sneeuwruim-auto denken, zoo blank en compact is het schuim, dat door onze boot wordt weggewenteld; maar een beetje verder af lijkt het zilverspinsel voor den kerstboom, en waar het in dunne sliertjes over het diepe blauw ligt uitgespreid, is het net geaderd marnier.... Dan krijgt het water weer ineens heel fijne ribbeltjes, als van kaneelwafeltjes; en nog verder is het gladgestreken en donkerblauw; gladgestreken als onze gedachten, die nergens haken blijven en niets verlangen vast te houden. Een groote boot is een afgesloten rijkje, dat ons gauw lief wordt. In Marseille lijkt alles nog een beetje vreemd en luguber; het eindeloos naar geestige gejingel en getokkel van violen, mandoli nes, harmonica's en guitaren van den wal maakt ons hart zoo wee, als de klacht van een occarinoop een zondagachtermiddag in een stille dorpsstraat; het getoeter van de boot is, zooals elk definitief besluit, tenslotte een bevrijding, omdat het altijd later komt dan we eerst dachten en dan ook heelemaal niet zoo erg blijkt te zijn; en als we dan maar eenmaal varen, dan raken de menschen al gauw gesorteerd"; iedereen merkt voor zichzelf, wat hij de prettigste plaatsjes, de prettigste uren en de plezierigste gewoonten vindt; en de eerste kennismaking met de vermenging van Hollandsch en Oostersch is meestal van zeer aangenatnen aard. Want aan tafel zit de tweede officier over het paardetrammetje naar Overschie te vertellen, alsof we maar tot aan den hoek hoefden te loopcn, om te kunnen instappen; en tegelijk rijst uit een hoek, waar hij kleurloos weggedoken zat, een donkere jongen op en reikt ons geluidloos iets toe, waaraan we inderdaad een minuut later behoefte zouden hebben gehad. Voor iemand, die voor het eerst de nieuwe wereld invaart, en die met een schichtig gestameld: kassi manteiga" voor het eerst naar contact met zijn bruinen broeder streeft, is de woorden rijkdom, waarmee experts hun bevelen uitdeden, even imponeerend als verbijsterend. Toch bleek mijn respectvol: ,.U spreekt het, alsof het uw moedertaal was," niet bepaald een gelukkige opmerking, tegenover menschen uit een samen leving, waar het .,gekleurd"-zijn hen vrijwel tot een outcast maakt. Overigens bevat deze boot alle elementen, die men in de grootere wereld meer verspreid pleegt te vinden: de frissche, fideele Jantjes; den meneer, die Hans Heinz Ewers in het Fransch leest; de globe-trotter. die zijn eenen vriend als tram bestuurder in Mexico heeft teruggevonden, en den ander als matroos op een vrachtboot naar Madras; de moeder, die de reis al veertien keer heeft gedaan, met altijd weer een paar nieuwe kinderen er bij, die altijd in de kinderkamer of in haar hut bezig is, een vreugde voor ieder, omdat ze de huiselijkheid brengt, waar ze gaat; en dan het ingénue meisje, dat altijd het verkeerde op het verkeerde oogenblik zegt, en er zich van ochtend ernstig over verontrustte, of de eilanden toch wel stevig vast zaten in de zee en ni-ji a,:n het drijven konden raken. Ze loopen naar onderen door, nn.^t u maar denken," stelde de ingenieur haar gerust: maal later stond ze zich weer bij den eersten officier te verbazen, dat ze nog altijd zooveel met kaarten en peilingen werkten. U hebt dezen weg toch al zoo dikwijls gevaren; nu zult u het toch w/: zoowat weten." Vanochtend, onder een stralenden heiiK1!, hebben we sloepen-oefening gehouden; we stunikn alle maal met een zwemvest om en lachten om het kleine jongetje, dat even breed als lang was in zijn bruine huisje. Maar onwillekeurig kijk je dan toch even naar de onbekende gezichten, met wie je eventueel de ontbering en den dood tegemoet zoudt moeten gaan; en dan worden ze je wel dubbel vreemd en bijna vijandig. Intusschen zijn we de Scylla en de Chnrybdis al zonder gevaar doorgekomen, en hebben plichtgetrouw den versregel uit onzen gymnasiumtijd geciteerd: Incidit in Scyllam qui vuït vitare Charybdim." Maar soms lijkt het ook, alsof de verschillende schoonheden des levens even dicht naast elkaar liggen, als de draaikolken, en dat vreugden vlieden, opdat vreugden komen." A N N l E S A l- (l M l! N s 'OKi»!iiill!!illliii 01CORSETÈRE KEIZERSGRACHT JJ2 AMSTERDAM 1TELEF.)7151[ - ATELIEC5VOOCREPARATJËN IN DENHAAG ELKEN VRIJDAG MOTELCENTRAL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl