Historisch Archief 1877-1940
MANNEN OVER VROUWEN
(Met teekening voor de Amsterdammer"
door B. van Vlijmen)
MINCA VERSTER?BOSCH REITZ.
Het oeuvre van Minca Verster?Bosch Reitz
is tot op heden nog zoo overzichtelijk gering van
omvang, dat de taak om hieruit haar beteekenis als
schrijfster vast te stellen, ons niet bijster zwaar
valt.
Behalve wat verspreid schetswerk in couranten
en periodieken en een zeer gunstig beoordeeld
kinderboek?Een woelige Bende verschenen er
van haar immers nog slechts een viertal romans,
waarvan de drie eerste: De Dames
Cnussewinckel Olga Warnate's schoentjes van slangen
huid en Een schat van '« vrouw tot het z.g.
humoristische" genre behooren. terwijl juist het
vierde boek Als een vlieg om de kaars....
feitelijk ,,the start" is van het meer ernstig be
doelde, waarlijk litteraire werk.
Dat het bij die zeer geslaagde
aanvangspoging tot nu toe bleef, had zijn droeve reden.
Niet lang na het verschijnen van dien laatsten
roman ontvielen der schrijfster geest- en werk
kracht door het plotseling overlijden van haar
echtgenoot, den bekenden heraldicus-genealoog
C. W. H. Verster, en eerst nu, zooals we toevallig
vernamen, begint de oude energie weer te ont
waken, leeft de tot uiten prikkelende fantasie
weer op, wordt de scheppingsdrang opnieuw
manifest.
Wat nu dat z.g. humoristische" genre van
mevrouw Verster betreft.... !
Tja we weten er zoo'n beetje van mee te
praten.
Daar zijn nu eenmaal dingen in de maatschappij
der letteren, die niet mogen" omdat ze.... niet
mogen en indien we de stoutigheid begaan om het
toch maarte doen, mede, wijl dit verbods-argument
ons toch niet bijster klemmend toeschijnt, dan
wordt ons dit erg kwalijk genomen en duchtig
ingepeperd bovendien !
En tot die verboden dingen behoort ook het
schrijven van z.g. humoristische" boeken men
moet zelfs met het gebruik van dat woord humo
ristisch" al geducht op zijn hoede zijn !
De dominant van het levensaccoord in deze lage
mistige landen is nu eenmaal een beetje somber,
een beetje troosteloos en in die diapason klinken
onpretentieuse uitingen van wat oppervlakkige
levensvreugde dadelijk als dissoneerende
wanklanken; de z.g. humoristen" moeten zich dat nu
maar eens voor goed voor gezegd houden
Zijn dan die drie humoristische boeken van
mevrouw Verster inderdaad zoo verwerpelijk als
sommige critici willen doen gelooven?
Wel neen !
Die zoo oordeelden, gingen meestal uit van de
onjuiste praemissen, als zoude de schrijfster be
oogd hebben met die werkjes literatuur te geven
in de beste en meest kunstzinnige beteekenis van
dat woord.
Maar dat heeft de schrijfster immers nooit
daarmee beoogd !
Zulke boekjes zijn eenvoudig uitingen van een
blijen, schertsenden geest, die er nu eenmaal geen
kwaad in ziet om met de kleine gebeurtenissen
des dagelijkschen levens eens een weinig de draak
te steken en daarbij toegeeft aan den ingeboren
drang om daarover wat te fantaseeren en die fan
tasietjes op te schrijven.
Niets meer, maar.... ook niets minder.
Want lang niet iedereen, die overigens wel eens
amusant vertellen kan, heeft daarbij tevens een
voldoende technisch inzicht en vermogen om die
lichte stof tot een behoorlijken romanvorm te
kneden zoodat het verhaal vlot verloopt en nergens
rammelt, terwijl evenmin het ethische inzicht
mag ontbreken, dat ook een luchthartige spotternij
nimmer mag raken aan dingen, die in den grond
tragisch zijn.
Welnu, als dit dan de criteria van deugdelijkheid
mogen wezen voor zulk soort werkjes, dan dragen
de boeken van mevrouw Verster zeker gemakkelijk
een eersten prijs weg.
In beschaafden toon geschreven, nooit iets
of iemand kwetsend, vlot, vroolijk en gevat voeren
al die blijmoedige geschiedenisles naar een
blijeindend slot.
Of men ze genieten kan, hangt overigens af van
de geaardheid, het humeur van den lezer en even
eens van het maatschappelijk milieu, waarin hij
zich pleegt te bewegen, want dit moet gezegd wor
den, mevrouw Verster schrijft niet voor het volk"
en om de grapjes en vroolijkheidjes naar waarde
te kunnen schatten is een zekere beschaving en
een algemeene ontwikkeling, niet aangeleerd,
maar van-huis-uit een gebiedende eisch.
Toch niemand zal het beter weten dan me
vrouw Verster zelve bevredigt het schrijven
van zulke vroolijke dingetjes op den duur een
ernstig willend talent niet en wat mevrouw Verster
als schrijfster, als romancière" in hoogeren zin
beteekent, heeft ze daarna dan ook opeens verras
send getoond in haar roman ,,Als een vlieg om de
kaars. . . . !"
Dat is waarlijk een uitmuntend en met zeerveel
zorg geschreven boek, waarin de schrijfster het
zichzelf door het stellen van uiterst gecompliceerde
psychologische problemen allesbehalve gemakkelijk
heeft gemaakt.
Er is iets in den sfeer van dit boek. dat ons tel
kens herinnert o, zonder dat er ook maar een
zweem van nabootsing, van ónoorspronkeliikheid
is aan werk van Engelsche schrijfsters; het
milieu, de persoonsuitbeelding, het interieur, ja
zelfs het landschap, meenen wij, heeft telkens iets,
dat een Britschen kijk op inenschen en dingen schijnt
te verraden en wij gelooven dan ook, dat een
eventueele vertaling van het werk door een groot deel
van het Engelsche publiek gereedelijk als een pro
duct van eigen bodem zou worden aanvaard.
We kunnen het boek hier natuurlijk niet in den
breede bespreken; er is in de handeling een zekere
wisselwerking tusschen een moderne
kunstenaarskolonie en de conservatieve bewoners van een
oud-adelijk kasteel; beide milieu's zijn met veel
talent geteekend, al heeft de kunstenaarskolonie
toch merkbaar de voorliefde van de auteur, die in
allerlei levendige beschrijvingen van het doen en
laten dezer schildersbent toont, dat een soort
gelijke omgeving voor haar geenszins onbekend
terrein is.
Dit laatste behoeft niet te verwonderen indien
we er even aan herinneren, dat mevrouw Verster
als kunstenares op ander gebied, en wel als
beeldhouwster een naam heeft, welke ver over onze
grenzen met eere bekend staat.
Verschillende musea en particuliere verzamelin
gen bezitten werken van haar hand.
Als leerlinge, eerst van Ocorgine Schwarze, later
van Bart van Hove is ze er verrassend snel in
geslaagd zich tot een kunstenares van beteekenis
te ontwikkelen.
Oostenrijk verleende haar de gouden staats
medaille, in Parijs behaalde ze de rand Prix,
Miinchen, Berlijn, Antwerpen en meer kunst
steden kenden haar eervolle onderscheidingen toe,
te Amsterdam verwierf ze in Arti de Willink van
Collen-prijs en last not least de
Nederlandsche Regeering erkende haar verdienste door haar
te benoemen tot Ridder in de orde van Oranje
Nassau.
Waar een zoo veelzijdige begaafdheid aanwezig
is, schijnen ons groote verwachtingen gewettigd
en we mogen het hier zeker wel verklappen, dat
mevrouw Verster thans weer ernstig litterair werk
onder handen heeft.
Wij voor ons zouden het haar zeker niet kwalijk
nemen en er ons ook om andere redenen hartelijk
over verheugen wanneer we in een nieuw z.g.
humoristisch" werkje haar vroolijken
overmoedigen lach nog eens zouden mogen hooren, maar we
erkennen grif, dat ook onzerzijds een beduidend
warmer belangstelling uitgaat naar een nieuw
bewijs van haar waarlijk artistiek kunnen in den
,;feer der hoogere literatuur.
A. H. V A N DER F E E N
Vraag Uw boekhandelaar:
Minca Verster Bosch Reitz,
ALS EEN VLIEG OM DE KAARS
in prachtband f5.90
DE DRIE DAMES CNUSSEWINCKEL
gebonden f 1.50
OLGA WARNATE S SCHOENTJES
VAN SLANGENHUID
gebonden f l .50
'N SCHAT VAN N VROUW
gebonden f l .50
Uitgaven van VAN HOLKEMA en WARENDORF, A'DAM
DE BATAVIEREN EN WIJ
Het gebeurde in den tijd toen op 't platteland
van het Noorderkwartier alle meisjes nog halletjes.
droegen in afwachting dat zij, voor zon- en feest
dagen, tot de kap gepromoveerd werden dat
een van elders gekomen onderwijzeres aan een
dertienjarig scholierstertje vroeg: Zeg,
Dieuwertje, waarom draag je eigenlijk een mutsje? Heb
je dan geen haar?"
Die laatste vraag vond de aangesprokene zoo
grappig, dat zij, in plaats van te antwoorden,
vlug hul en ondermutsje afnam en haar blonden
haardos vertoonde.
Kind, wat een prachtig haar. Wat een mooie
kleur !" klonk het nu. ,,'t Lijkt wel dat je direct
afstamt van het onverbasterd kroost der
eedle Batavieren !" "
Waarop Dieuwertje: ,,'t Is hier meestentaid
nogal frissig weer. En as den de wind in je hare
slaat, nou, da's maer ballast veur niks. De
Batteviere-maidjes zelle der ook wel wat op uitdoch
hebben, om ze uit derlui gezichte te houe !"
Zoo niet der Batavieren dochteren zelf, dan toch
hunne nakomelingen, hebben er in den loop der
eeuwen allerlei op bedacht om, al of niet met behulp
van halletjes of dergelijke hoofddeksels, hun
haarschat in toom te houden. In de laatste tien
tallen van jaren zijn meer en meer de
stads-gewoonten doorgedrongen om het haar te vlechten en
te binden, op verschillende manieren, totdat op
het oogenblik, dank zij het wentelend rad der
mode, overal de kleine meisjes weer rondloopen met
een bijna zuiver Bataviersch kapsel, ofschoon
de wind hier nog even lastig doet als in den tijd der
oude Germanen.
Trouwens, er gebeuren tegenwoordig op 't gebied
van vrouwenmodes nog wel meer dingen, die aan
hun tijd en costuum-aangelegenheden doen denken.
Als Dieuwertje nog leefde, en de frischheid en het
onbevangen verstand van haar bakvisch-leeftijd
had mogen behouden, wat zou zij dan wel zeggen,
als zij geheele beestenhuiden, met kop, staart en
vier pooten, over naakte dames-schouders en
-ruggen zag hangen? Allicht zou zij dan,
onwillekeurig zich de eedle Batavieren" harer
schooljuffrouw herinnerend, zeggen: Nou, dèt
was goed veur vroeger, toedat de mensen et van
beestevelle hebbe moste. Die stakkers konne
nieuwers goed koope veur 'n fesoendelijk hemd !"
En van de nieuwste modeprentjes met name
zekere eenlijnige" hoekig kijfachtig-mallootige
figuren, zou zij allicht betuigen:
Motte dèt perjèu effetieve dames hiete?
Nou, ikke niet hoor !"
Hoe zij over knie-korte rokken en dunne
vleeschkleurige kousen zou oordeelen, laat ik liever in
het midden.
O E E R T R U I D A C A R E L S E N
VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK
VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET
SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
Wenscht U Boter
met Rijksmerk?
O U D-B U SS E M"
bezorgt U die dagelijks tegen marktprijs
Kerkstraat 187. Tel. 49344